LEIDSCH DAGBLAD. N°. 4960. Woensdag A0. 1876. 12 April. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke IS'ommers0 0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. 8 TA D S-BE RICHT E N. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen te weten, dat ter voldoening aan art. 228 der wet van 29 Juni 1851 (Staatsblad n°. 85) alle pretensiên over het jaar 1875, ten laste der gemeente, vóór of op den laatsten Juni dezes jaars moeten worden ingeleverd en dat de vorderingen welke niet binnen den genoemden tijd zijn ingediend, voor verjaard en vernietigd zullen worden gehouden. Er. wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant afgekondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgem. E. KIST, Secretaris. Leiden, 11 April 1876. LE1SEK, 11 April. De hoogleeraar Dr. H. Kern alhier is be noemd tot ridder der orde van den H. Stanislaus 2de klasse. Naar wij vernemen zal op Maandag 17 dezer 's morgens te 10 uren in de Luthersche kerk alhier tijdens de godsdienstoefening, waarbij de heer Böhringer, predikant bij de Luthersche ge meente te Amsterdam, de predikbeurt zal ver vullen, ten gehoore worden gebracht eene Paasch- cantate door de koraal-vereeniging onder directie van den heer De Jong, gecomponeerd door onzen stadgenoot dert heer Joh. J. Eggers, op woorden van VV. J. Hofdijk. Ter Gemeente-Secretarie en op het Museum in de Lakenhal op den Ouden Singel, is legen betaling van 30 cents verkrijgbaar de catalogus van schilderijen, teekeningen, gravures, oudheden en andere voorwerpen in het stedelijk Museum alhier. Ds. J. D. Sigal te Rijnsl urg heeft het beroep naar Lisse aangenomen. Door dijkgraaf en hoogheemraden van Rijn land is dezer dagen een adres lot den minister van binnenlandsche zaken gericht, betreffende de door hen ontworpen stichting eener nieuwe wa- terloozing te Katwijk op eenigen afstand van de thans aanwezige. De slichting zou bestaan uit eene zeesluis van nog grooler capaciteit dan de thans aanwezige, met afzonderlijk toevoer-kanaal en voor zien van stoomgemalen, bestemd om bij stremming der natuurlijke loozing door hooge zeestanden dezelfde diensten te bewijzen als bij gunstigen zeestand van de natuurlijke loozing door de nieuwe zeesluis wordt verwacht. De strekking is: bij de belemmering, welke door overschrijding van het peil van 0,50 A.P. op het kanaal Rijnlands natuurlijke waterloozing in het noorden ondervindt, om Rijnland eene nieuwe waterloozing op de vrije zee terug te geven, terwijl aan die nieuwe water loozing een veel machtiger afvoervermogen wordt geschonken dan de natuurlijke op het IJ bezat. Ook met de belangen van het Noordzee-kanaal is rekening gehouden. Loozingswerken te Katwijk, ofschoon veel kostbaarder dan vermeerdering van stoomgemalen aan het IJ, nu Kanaal, werden ver kozen, ten einde, in stede van het Kanaal belast te doen blijven rnet de verplichting om al het water, dat te Gouda en te Katwijk door de thans daar bestaande loozingsmiddelen niet kan worden geloosd, te ontvangen en naar zee te brengen, het Kanaal voor een groot deel van dat water te ont lasten. Op grond van dat belang der Kanaal- onderneming bij de ontworpen Katwijksche slich ting dringen dijkgraaf en hoogheemraden aan op de aanneming van het voorstel om de stichting met billijke verdeeling van kosten tusschen Reu land en het Rijk of de Kanaal-Maatschappij naar gelang van elks betrokken belang tot stand te doen komen. De kosten zijn begroot op f 2,200,000. Dijk graaf en hoogheemraden stellen voor, dat het Rijk of de Kanaal-Maatschappij daarin betale f 1,257,000, terwijl Rijnland te zijnen laste behoudt zoowel de overige kosten van aanleg als die van voortdurend onderhoud en werking. Uitvoerig wordt de billijk heid van bovenstaande verdeeling betoogd en ten slotte verklaren dijkgraaf en hoogheemraden zich bereid tot al wat naar het oordeel van den minis ter mocht kunnen strekken om binnen den kortst mogelijken tijd, met billijke verdeeling van kos ten, eene zoowel in het belang der Kanaal-onder neming als in dat van Rijnland gewen6chte nieuwe waterloozing te Katwijk tot stand te brengen. Het „Handelsblad" deelt het volgend extract mede uit een brief, door den majoor van het O.-I. leger, met verlof hier te lande, F. W. Meyer, ontvangen van zijn broeder den luitenant-kolonel H. F. Meyer, chef van den staf der expeditionaire troepen te Atjeh, in wiens armen de generaal Pel den geest gaf: De telegraaf zal in Holland wel de treurige mare reeds hebben overgebracht van het over lijden van den generaal Pel. Ge kunt nagaan hoe die noodlottige gebeurtenis hier een verschrikke- lijken indruk maakte, te meer als ik u mededeel de omstandigheden, waaronder die dood plaats had. We waren den 24sten dezer gekomen tot een kampong Touga, nabij een modderachtige rivier gelegen, die we over moesten. Het leggen van een loopbrug onder vijandelijk vuur hield lang aan, zoodat eerst 's avonds een bataljon inf. met twee stukken geschut over waren en de generaal bevel gaf om aan beide zijden van de rivier te blijven bivakkeeren. De generaal was dien dag meer dan gewoonlijk opgeruimd, had 's avonds goed gegeten en vroolijk gesproken, en mij, die een weinig on wel was en niet gegeten had, aangeraden om maar te gaan liggen. Ik vleide mij naast hem op den grond neder, doch kon niet slapen en woelde heen en weer. Om 11 uur 's nachts richtte ik mij op, om wat frissche lucht te scheppen, toen ik eensklaps zag, dat de generaal van zijn stoel opstond en op den tegenoverstaanden ging zitten, het hoofd op de borst liet hangen en kermde: „God, God wat een pijn!" Hij klaagde over pijn op de borst en bovenarmen. Met behulp van den luit.-adj. De Jongh trok ik den generaal de uni form uit en vleide hem op een veldbed neder, waarop onmiddellijk om den dokter werd gevraagd. Eer deze was gekomen, vroeg de generaal mij zijn wollen hemd uit te trekken, omdat hij het al meer en meer benauwd kreeg. Ik richtte hem op met zijn hoofd tegen mijn borst geleund, hij kermde nog eenige woorden van pijn en gaf kort daarop in mijn armen den geest. Een beroerte had een einde gemaakt aan zijn leven. Ge kunt nagaan hoe wij gisteren waren in dat ellendige bivak. De groote overslroomingen, waaraan bijna elke vijf jaren een gedeelte van Noord-Brabant en Gelderland zijn blootgesteld, doen thans, na den jongsten watersnood, op middelen bedacht zijn om in dien toestand verbetering te brengen. Als afdoend middel ter voorkoming dier overstroomin gen wordt genoemd de wederopening van den Bovenmond der Oude Maas, waardoor het water van de rivier de Maas in stede van langs Hedikhuizen naar Gorcum door de Oude Maas, die door verbreeding en verdieping daartoe kan worden geschikt gemaakt, naar den Amer zal worden afgevoerd. De gemeenten, langs de Oude Maas gelegen, zullen alsdan door hunne ligging aan eene hoofdrivier zeer worden gebaat, terwijl PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 16 regels1.05. Iedere regel meer0.17$. Groolere letters naar plaatsruimte voor de belangen der meer benedenwaarts gelegen streken voldoende zal worden gewaakt. Naar men verneemt, vindt dit denkbeeld ook bjj Gedepu teerde Staten van Noord-Brabant een gunstig onthaal. De definitieve begrooting voor oorlog is thans ingediend tot een eindcijfer van 24.215.000, waarvan f 3.200.000 voor het vestingstelsel. De minister wil de vrijwillige dienstneming bevorde ren, niet alleen door verhoogde soldij maar ook door hetere huisvesting. Daar het zakgeld van den soldaat afhankelijk is van de afwijkende prijzen der levensmiddelen en dit bovendien in verschil lende garnizoenen onderling merkelijk verschilt, is de minister bedacht een andere regeling der me nages bij de corpsen in te voeren. De kazernes zullen verbeterd en gedeeltelijk vernieuwd worden. De splitsing van de artillerie te velde in twee regimenten is een eerste stap tot reorganisatie der levende strijdkrachten. De minister is voor batte rijen van 6 stukken. De torpedodienst zal merke lijk worden uitgebreid. De minister stelt zich voor, successievelijk 3 compagnieën samen te stellen. Door hoogere aanbesteding der fourages, moet de scha deloosstelling van de paarden van de officieren bij de staven en onbereden corpsen op 84 cents per dag en per paard worden gebracht. De betrekking van onderdirecteur en de wapendepots te Gorcum en Dordrecht kunnen vervallen. De magazijnmees ters der artillerie kunnen met een kleine toelage de werkzaamheden waarnemen. De traktementen der conducteurs der artillerie dienen met f 200 en 150 te worden verhoogd. Bij het instructie bataljon is het aantal korporaals van 32 op 48 gebracht en wordt de soldij der korporaals-titulair verhoogd. Te Leiden is de behoefte gebleken aan spoedige verbetering van de stallen voor de paar den der hereden wapens. Om daarmee te kunnen aanvangen, is eene som ad 25000 op de be grooting uitgetrokken. In de heden gehouden zitüng der arron- dissements-rechtbank alhier is in zake het niet betalen van den hoofdelijken omslag door de paters Jezuïeten te Katwijk en van het gemeentebestuur aldaar voor de gedaagden procureur gesteld, ter wijl de zaak zelf over een maand in behandeling zal worden genomen. Het stoomschip „Prins van Oranje", van Batavia naar Nieuwediep, is gisteren te Napels aangekomen en zou des avonds vertrekken. Zr. Ms. ramtorenschip „Prins Hendrik der Nederlanden", onder bevel van den kapt.-ter-zee A. N. L. Coops, is in den namiddag van den Ssten dezer van de reede van Malta vertrokken. De heer A. F. Beukman, bij koninklijk be sluit eervol ontslagen als commissaris van politie in Den Haag, is door den minister van justitie benoemd tot adjunct-commandant, belast met den huishoudelijken dienst, in het tuchthuis te Leeu warden. De werkman J. A. J. L. De Man, afkomstig van de artillerie stapel- en constructiemag. te Delft, is gesteld ter beschikking van den gouverneur- generaal van Ned.-Indië, om te worden geplaatst als meesterknecht bij de pyrotechnische werkplaats te Soerabaya. De kolonel-commandant van het in Den Haag in garnizoen liggende 3de reg. huzaren heeft, naar aanleiding van de bepaling waarbij bevolen is dat een escadron van dat corps met 1 Mei aanstaande te Bergen-op-Zoom in garnizoen zal komen, het 3de escadron aangewezen om met dien datum derwaarts te vertrekken. De officieren die alsdan zullen verplaatst worden zijn: de rittnj

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1876 | | pagina 1