LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 4957.
Zaterdag
A0. 1876.
8 April.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PBIJS DEB ADVERTENTIES:
Van 16 regels1.05.
Iedere regel meer0.17*.
Grootere letters naar plaatsruimte
STADS-BERICHTEN.
Tweede zitting van den Militieraad.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien art. 92 der wet van 19 Augustus 1861, betrekke
lijk de nationale militie Staatsblad n°. 72)
Gelet op de missive van den Kolonel, Militie-Commis
saris in het 3de district der provincie Zuid-Holland;
Doen te weten: dat de tweede zitting van den Militie
raad voor deze gemeente wordt gehouden in een der
vertrekken van het Raadhuisop Maandag den loden en
Dinsdag den ltden April 1876, op eerstgernelden dag des
voormiddags te halfiien, tot het doen van uitspraak omtrent
alte in de eerste zitting niet afgedane zaken, op laatstgemet-
den dag des voormiddags le elf uren, tot het doen van
uitspraak omtrent hen, die als plaatsvervanger of nummerver-
wisselaar verlangen op te tredenvoorts, dat tot het opmaken
der daartoe vereischte bewijsstukken, van heden af, ter
secretarie dezer gemeente, van des voormiddags negen tot
des namiddags drie uren, de Zondag uitgezonderd, wordt
gevaceerdwelke gelegenheid de belanghebbenden worden
vermaand zich ten nutte te maken, daar aan den loteling,
die reeds bij de militie is ingelijfd, overeenkomstig het
bepaalde bij art. 70 der bovenaangehaalde wet, door den
Koning niet dan in bijzondere gevallen het stellen van
een plaatsvervanger kan worden vergund.
Eindelijk wordt, ter voorkoming van misverstand, nog
opgemerkt dat de loteling, omtrent wien de Militieraad
in zijne eerste zitting reeds uitspraak heeft gedaan, NIET
in de tweede zitting behoeft te verschijnen, ten ware hij
daarin een plaatsvervanger of een nummerverioisselaar mocht
willen voorstellen.
En wordt deze door aanplakking en door plaatsing in
de Leidsche Courant afgekondigd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 30 Maart 1876.
LEIDEN, 7 April.
Heden zijn aan de hoogeschool alhier bevor
derd tot doctor in de rechten de heeren H. Sassen,
geb. te 's-Herlogenbosch, en E. Marchand, geb.
te Amsterdam, beiden met stellingen.
Tot 2den luit. bij de dd. schutterij alhier
is benoemd de heer C. C. Mauve, vroeger 2de
luitenant bij die te Arnhem.
De telegraphist 3de klasse te Dordrecht J. A.
Van Amerom zal met 1 Mei in die betrekking
worden geplaatst te Amsterdam.
In de Woensdag-avond te Middelburg ge
houden algemeene vergadering van het Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschappen zijn tot leden
benoemd de heeren H. G. Hartman Jz., gemeente
secretaris van Goes; mr. M. Jacq. De Witt Hamer,
procureur, te Goes; mr. B. C. Cau, lid der prov.
staten, te Zierikzee; Theod. Jorissen, hoogleeraar
te Amsterdam; dr. D. J. Steyn Parvé, inspecteur
over het middelbaar onderwijs, te Leiden; dr.Jan
Ten Brink, letterkundige, in Den Haag;mr. J. A.
Fruin, hoogleeraar te Utrecht; dr. J. B. Dompe
ling, med. dr. te Utrecht; dr. L. J. Egeling,
inspecteur over het geneeskundig staatstoezicht, in
Den Haag; dr. A. W. Bronsveld, predikant bij
de hervormde gemeente te Haarlem; A. Moens,
inspecteur over het lager onderwijs, le Utrecht;
P. Leendertsz Wz., predikant bij de doopsgezinde
gemeente le Medemblik; jhr. J. E. H. Hooft van
Iddekinge, directeur van het kabinet van pennin
gen en munten, in Den Haag; dr. T. C. Winkler,
conservator bij het Teyler's genootschap te Haarlem
dr. D. Lubach, inspecteur over het geneeskundig
staatstoezicht, te Kampen; Désiié Delcroix, chef
de bureau aan het ministerie van binnenl. zaken
te Brussel, belast met de belangen der Vlaamsche
taal- en letterkundedr. Paul Frédéricq, hoog
leeraar te Gent; dr. C. J. Hansen, stadsbiblio
thecaris te Antwerpenmr. Thom. P. Burgers,
president der Zuid-Afrikaansche republiek.
Naar de „Arnh. Ct." mededeelt waren er
inderdaad bezwaren gerezen omtrent de lijn Woer
denLeiden wegens den geringen afstand van
den spoorweg tot de Wierickerschans. Dit bezwaar
was gemaakt door den minister van oorlog, in
verband met een wetsontwerp, thans in bewer
king, op het vervoeren van ontplofbare zelfstan
digheden. Des ministers bedenking is nu echter
geweken. De spoortreinen toch zullen op een af
stand van meer dan 600 meters het fort passeeren
terwijl stoombooten de vaart volgen, aan wier oever
de schans is gebouwd. Hierin heeft de genie geen
bezwaar gezien: dus kan zij het evenmin zien in
het passeeren van treinen op zooveel verder af
stand.
Het onderwijs, aan boord van het rijksstoom
schip „Wassenaar", dat den IIden dezer te Amster
dam in dienst gesteld wordt als oefenschip voor
aankomende matrozen, is verdeeld in vier afdee-
lingen. Van April tot October kruisen de jongens
der beide hoogste afdeelingen, hetzij beurtelings
hetzij gezamenlijk, aan boord van het instructie
vaartuig in de Zuiderzee. De cursus begint op
1 April en 1 October van elk jaar en duurt in
zijn geheel twee jaren. De tweejarige cursus is
echter niet verplichtend voor jongens, die licha
melijk goed ontwikkeld zijn en voldoend lager
onderwijs hebben genoten. Inzonderheid kunnen
de jongens van de Kweekschool voor Zeevaart
te Leiden voor dadeljjke opneming in de hoogste
afdeeling in aanmerking komen. De jongens ont
vangen 0.25 's weeks zakgeldhet overige van
de soldij wordt voor kteeding aangewend en blijft
onder beheer van den officier van administratie.
Jongens, die door goed gedrag, vlijtige studie en
buitengewone vorderingen uitmunten, worden be
loond met openbare tevredenheidsbetuigingen van
den commandant, benoeming tot onderbaksmees-
ter of kapitein van een sloep, verleening van
vergunning tot het bijwonen van eenig gepast
publiek vermaak, toewijzing van prijzen na bij
zonder goed afgelegd examen, als certificaten,
zilveren horloges enz. Het is niet onwaarschijnlijk,
dat Z. M. de Koning bij zijn aanstaand bezoek van
de hoofdstad het schip zal komen bezichtigen.
Toezegging van beroep naar de Oude Wete
ring is gedaan aan den heer Ph. Peter, pred. te
Valkenburg.
H. M. de koningin is gisteravond uit het
Zuiden van Frankrijk, waar zij ongeveer vier
maanden lot herstel van gezondheid heeft vertoefd,
met haar gevolg in de residentie teruggekeerd.
Te 9 uren kwam H. M. in den salonwagen van
de Rijnspoorwegmaatschappij aan. De prinsen
Hendrik en Frederik brachten haar den eersten
welkomstgroet. De koningin werd aan het station
ontvangen door 's konings oppercermoniemeester,
Hd. grootmeester, den commissaris van Z. M. in
deze provincie, den burgemeester en militairen
gouverneur der residentie. Eene talrijke menigle
bevond zich bij aankomst van H. M. op het plan
kier van het station.
Langs den Hollandschen IJzeren-Spoorweg
(lijn AmsterdamRotterdamHelderZaandam)
zijn gedurende de maand Maart 1876 160,687 reizi
gers vervoerd; opbrengst ƒ136.833.62 enaangoe
deren ƒ52.806.13diverse ontvangsten 695.35;
totaal ƒ190,335.10.
In een te Zierikzee gehouden algemeene
vergadering der aandeelhouders van de Zeeuwsche
Spoorboot-maatschappij is door de commissarissen
medegedeeld, dat de boot, bij w'gze van proef,
eenmaal 's maands tot Vlissingen door zal varen,
in verband met den maildienst Vlissingen
Queensboro, die met 15 Mei geopend wordt.
In de zitting der Tweede Kamer van gis
teren werd art. 99 (houdende vrijheid voor iederen
Nederlander, en iederen vreemdeling, die vergun
ning bezit, elke erkende vereeniging en ieder
kerkgenootschap, tot oprichting eener bijzondere
school voor hooger onderwijs, mits vooraf kennis-
gevende en onder overlegging der reglementen en
statuten) goedgekeurd, zoomede deartt. 100102.
Hierna was door den heer Jonckbloet een nieuw
artikel voorgesteld, om te bepalen, dat als bijzon
dere scholen van hooger onderwijs beschouwd
worden die, waar voortdurend de meerderheid der
leerlingen in de klassieke letteren onderwezen
wordt, doch het is verworpen met 47 tegen 21
stemmen, nadat in de discussie de minister tegen
over de heeren Jonckbloet en Van Zinnicq Berg
man bepaaldelijk had volgehouden, dat kerkelijke
scholen onder de bepalingen dezer wet vallen.
Vervolgens kwam een nieuw artikel van den heer
Jonckbloet aan de orde, om de inspecteurs met
het toezicht op de scholen van voorbereidend
hooger onderwijs te belasten, terwijl de heer Len-
ting de laatste woorden veranderen wilde in bij
zondere scholen van hooger onderwijs. De heeren
Verheyen en Van Zinnicq Bergman hebben, even
als de minister, beide amendementen sterk be
streden als strijdende met de vrijheid van het
hooger onderwijs als bij de grondwetsherziening
bedoeld. By aanneming er van zou de minister
de wet intrekken. Op die verklaring heefl de
heer Jonckbloet zijn amendement ingetrokken,
alsmede dat om aan de bijzondere universiteiten,
onder bepaalde voorwaarden, de rechten der rijks
universiteiten te geven. Het amendement van den
heer Lenting is daarna verworpen met 44 tegen
21 steramen. Na de onveranderde aanneming der
verdere artikelen over het bijzonder hooger onder
wijs, kwamen de overgangsbepalingen in behande
ling. Een amendement van den heer Messchert
van Voltenhoven, om den overgangstermijn van 5
jaren voor het onderwijs in pastoraal en dogma
tiek voor de leeraren der hervormde kerk te be
houden, werd verworpen met 57 tegen 12 stemmen.
In de avondzitting is: 1°. met algem. st. aange
nomen het wetsontwerp tot wijziging van hoofd
stuk VI der slaatsbegrooting voor 1875 (marine).
2°. na eene discussie, waarbij zich alle sprekers
tegen het regeeringsvoorstel verklaarden, verwor
pen met 37 tegen 25 stemmen het wetsontwerp
om toestemming aan de Amsterdamsche Kanaal-
maatschapp'y te verleenen, tot opnemen van gelden,
onder verband van schuldbrieven gevestigd op
haar in eigendom toebehoorende gronden. Men
achtte deze operatie te ingewikkeld en uit een
civielrechlelgk oogpunt te zeer aanleiding gevende
tot moeielijkheden, en vond het, zoo noodig, veel
eenvoudiger, de Maatschappij rechtstreeks van
staatswege opnieuw te hulp te komen, wat, hij
den gunstigen toestand der schatkist en overruime
kas-saldos, geen bezwaar hoegenaamd kon opleve
ren; 3°. is behandeld het wetsontwerp tot ver
hooging van het hoofdstuk van binnenlandsche
zaken der begrooting voor 1876 om een som van
3 ton, uitgetrokken voor kosten, subsidiën en
schadeloosstellingen lot wering van besmettelijke
veeziekten, met 1 millioen te verhoogen, opdat
buitengewone maatregelen tot beteugeling der
longziekte kunnen worden aangewend. De heerea
Heemstra, De Jong en Saaymans Vader hadden
hiertegen ernstige bezwaren, terwijl de heeren
Van Rappard en Bergsma zeer voor den maat
regel waren, ten einde zoo krachtig mogelijk de
verdere verspreiding der besmetting tegen te gaan.
Heden is de wet op het hooger onderwys aan
genomen met 66 tegen 7 stemmen.