zoon met de verovering ,van Haarlem, door de
liefde van zijn dochter voor een arm kellersch
officier; hij wil die gevaren bestrijden, maar de
middelen, daartoe door hem gebruikt, hebben een
werking, tegenovergesteld aan die, welke hij ver
wachtte: zijn zoon en dochter ontvallen hem, en
het huis, welks eer hij wilde handhaven, stort in."
Het werk heeft zooals het wordt opgevoerd
belangrijke wijzigingen ondergaan. Het gespeelde
is er, zooals Dr. De Brieder niet onaardig op
merkte „uit gedistilleerd." En met vrijwat talent.
De coupures zijn over het algemeen goed geslaagd,
al wordt de teekening van enkele karakters nu
nog minder gemotiveerd. De coupures waren ech
ter noodig, want gelijk het treurspel geschreven
is, met al zijne gerekte dialogen en omschrijvin
gen, met al zijne theologische bespiegelingen en
soms opgeschroefde tirades, was het voor de op
voering' niet geschikt, ondanks al het dramatische,
dat er in wordt gevonden. Men heeft dus wel
gedaan er veel, ongeveer een derde, uit weg te
laten, waardoor de handeling aanmerkelijk in
levendigheid heeft gewonnen. Jammer dat het
niet tevens mogelijk is geweest de eenheid dier
handeling wat te bevorderen door de elf tafe-
reelen in getal te verminderen. De eenheid wordt
nu verbroken door het herhaalde reizen van,
naar en uit Haarlem naar Utrecht en vice versa."
De opvoering heeft vrij goed voldaande acteurs,
waarvan de heer Carl Tiefel als Alva's zoon, Don
Friedrich, en mejuffr. Julie Herrlinger als Annette,
de dochter van een Haarlemsch burger, hoofd
rollen vervulden, kweten zich over 't algemeen
uitmuntend van hunne taak, vooral als men daarbij
bedenkt, dat stukken als het gisteravond opge
voerde zeer zelden tot hun repertoire behooren.
Jammer echter dat de opkomst van het publiek
zooveel te wenschen overliet. Ook op de tooneelislen
maakt dit natuurlijk geen gunstigen indruk. Wij
kunnen ons niet herinneren de komedie ooit zoo
slecht bezet gezien te hebben.
Gemengd Wieuws.
Gisteravond heeft de politie in diens
magazijn op het Hofspui in Den Haag levenloos
gevonden den 65-jarigen H. S., meubelmaker in
de Spuistraat. De ongelukkige had zich door op
hanging van het leven beroofd. In een bij hem
gevonden geschrift stond als oorzaak vermeld, dat
hij ten gevolge van bedreigingen en wangedrag
van zijn zoon het leven moede was.
In de afgeloopen week huurde te
Haarlem een 20-jarig jongmerisch een paar ge-
meubeleerde kamers bij een kleermaker. Hij deed
zich zeer royaal voor, at en dronk aan huis en
liet de kosten door den verhuurder op een boekje
schrijven. Hij deed zich een pak aanmeten en
kocht o. a. bij een winkelierster een paar para-
pluies; deze leende hem bovendien, op zijn voor
geven, dat hij dadelijk de stad uit moest, eenig
geld. Zondag ging hij naar Den Haag, maar hij is
niet teruggekeerd. Het is nu gebleken, dat hij
een kleermakersknecht was uit Amsterdam. Hij
noemde zich te Haarlem Ilterman.
Het Groninger kofschip „W ynar dus
Bodewes," van Huil naar Trelleborg, is met ka
pitein Smit en al de opvarenden verongelukt.
Te Vlissingen is een onderofficier,
de sergeant M-, gedeserteerd, met medeneming
van 60, welke hem lot het doen van betalin
gen voor de menage waren toevertrouwd. Een
ander onderofficier, de sergeant v. L. aldaar, is
aangeklaagd wegens herhaalde diefstallen van geld
uit een gesloten kist van den sergeant-majoor
zijner compagnie. In beide gevallen kan misbruik
van sterken drank als aarileidende oorzaak van
het ongeluk dezer personen beschouwd worden.
Te Maastricht is Dinsdag uit de Zuid-
Willemsvaart opgevischt het lijk van den hospitaal
soldaat It., sedert 27 December vermist.
Men schrijft nader aan de „Veend.Ct.":
De landbouwer H. K. "Van Deen, te Duurkenakker,
onder Muntendam, Zondag zijn brandvrije ijzeren
kast ontsluitende, bevond tot zijne teleurstelling,
dat daaruit voor f 24,500 aan effecten, ten laste
Rusland, Oostenrijk, Spanje en Turkije, verdwenen
waren, die voorhanden waren geweest in twee
gesloten trommels, welke met geweld schenen
geopend te 2ijn. Daar de brandvrije kast in de
daags bewoonde en 's nachts beslapen huiskamer
stond, behoorlijk gesloten was, v. D. steeds den
sleutel bij zich droeg en geen der buitendeuren
of vensters eenig spoor van braak vertoont, ver
diept men zich in allerlei gissingen naar dezen
zonderlingen diefstal. De rijksveldwachter Schuth
en de gemeenteveldwachter Roukes hebben bij oen
onderzoek daar aan huis geen spoor van de papieren
kunnen vinden.
Het vierjarig zoontje eener weduwe
te Sittard is gisteren, terwijl de moeder afwezig
was, in een ketel met kokend water gevallen.
Het- kind was onmiddellijk dood.
De „Lancashire and Yorkshire Rail
way Company" heeft een navolgenswaardigen maat
regel genomen. Zij laat hare waggons 1ste klasse
geel, 2de klasse bruin en 3de klasse blauw ver
ven, en doet de kleuren van bare plaatskaartjes,
naar gelang van de klasse, met die van de rijtui
gen overeenstemmen. Vee! verwarring bij 't in
stappen zal daardoor voorkomen worden.
Bij de uitgravingen in Pompeji heeft
men een goed bewaard gebleven brandspuit met
slangen gevonden. Dit is zeker wel de oudste spuit
die bestaat.
De president van de Rifle associa
tion", te New-York, heelt aan verschillende Euro-
peesche schiet-gezelschappen een uilnoodiging ge
richt om tijdens de tentoonstelling te Philadelphia
aldaar een internationalen schietwedstrijd te hou
den. Bij die gelegenheid zal de wereld-schulter-
prijs worden uitgereikt, bestaande in een door de
burgers van de Vereenigde Staten geschonken
tropee. Reeds hebben zich talrijke beroemde ver-
eenigingen aangemeld, zoodat de wedstrijd voor
de liefhebbers bijzonder belangrijk belooft te zijn.
Een Engelsch oorlogscorrespondent,
die zich tegenwoordig in Herzegowina bevindt,
verhaalt wonderen van de vaardigheid in het
schieten der Montenegrijnen, die zich in het kamp
der insurgenten bevinden. Zoo zegt hij o. a. ken
nis te hebben gemaakt met twee.broeders die,
zoowel in hun land als in het leger der insur
genten, beroemd zijn wegens hunne buitengewone
zekerheid in hel treffen met het pistool. Zij stel
den den correspondent voor, dat Marcus zijn
broeder Abel op een afstand van 15 pas een vijf
frankstuk uit de opgeheven hand tusschen duim en
vinger zou wegschieten. Voor ieder weggescholen
vijffrankstuk zou de Engelschman het drievoud
van het bedrag moeten betalen. Schoot Marcus
ook maar een enkelen keer mis, of verwondde bij
zijn broeder ook maar in zeer geringe mate, dan
zouden de broeders hunne beide pistolen aan den
Engelschman afslaan en bovendien hunne kromme
zwaarden (yatagans), die door de juvveelen,
waarmede de greep was ingelegd, een waarde
vertegenwoordigen van 5000 fr. Het voorstel
werd aangenomen, en werkelijk schoot Marcus
zijn broeder het geldstuk viermaal uit de hand!
Aanvankelijk was de Engelschman verbaasd en
eindelijk schudde hij ongeloovig het hoofd, omdat
hij geloofde dal er bedrog onder schuilde. De
schutter zag dezen twijfel en, hem vriendelijk op
den schouder kloppende, stelde hij den Engelsch
man voor, het vijffrankstuk zelf in de hand te
nemen, opdat hij zich overtuigen zou dat alles
eerlijk in zijn weik ging en hij dan tevens gele-
legenheid zou hebben aan zijne landgenoolen te
verhalen van de gebroeders Marcus en Abel Kala-
linitsch. De Engelschman had aanvankelijk niet
veel zin in het voorstel, maar hij begreep dat hij
na den geopperden twijfel niet meer terug kon, en
om zijn moed Ie toonen nam hij de plaats van
Abel in. Marcus mikte ditmaal wat langer, waar
schijnlijk uit ondeugendheid omnden Engelschman
voor zijn twijfel te straften. Het schot knalde, en
het geldstuk was tusschen de vingers weggescho
ten. Toen kwam de schutter naar hem toe, schudde
hem de hand en zeide: gij zijt dapper als wij,
kom met ons, wij zullen op uwe gezondheid drin
ken. De Engelschman had daar meer zin in, dan
om nogmaals Abel's plaats in te nemen.
't Jammerlijk verbranden van een
ballet-meisje op een der Londensche theaters,
door 't vlam vatten harer gazen kleederen, heeft
den wensch doen uiten, dat 't onbrandbaar maken
der kleederen van actrices door middel van een
chemisch procédé bij de wet verplichtend werd
gesteld. Als een uitstekend middel tot 't onbrand
baar maken van kleedingstofïen wordt eene op
lossing aanbevolen van 97 pCt. wolframzure rnet
3 pCt. phosphorzure soda.
Voor eenige dagen heeft er te Milaan
de verbranding plaats gehad van het lijk van
Albert Keller, dat twee jaren lang in een graf
kelder door een mengsel van kamfer en carbol-
zuur in gaven toestand is gebleven. Keiler had
bij testamentaire beschikking het verbranden
van zijn lijk bevolen en eene aanzienlijke som
voor het bestrijden der daaraan verbonden kosten
uit zijne nalatenschap aangewezen. In een uur
lijds was de crematie volbracht.
Rechtzaken.
De zaak van den majoor Steek, vroeger in
dienst bij het Nederlandsch-Indische leger, die in
de dagbladen reeds tot veel geschrijf eri tegen-
geschrijf aanleiding gegeven heeft, is den 22sten
dezer voor de rechtbank te Darmstadt in behan
deling gekomen. De heer Steek was niet verschenen,
wel zijn medebeschuldigde Schwarz. Het „Frankf,
Journal" meldt omtrent de zaak het volgende
„De tribunes waren overvol met een belangstel
lend publiek. De heer Steek had bij de instructie
het hern te last gelegde misdrijf stellig ontkend
en beweerd, dat hij aan de personen, die zich
1 ij hem aanmeldden, slechts uit welwillendheid
raad en inlichting omtrent de toestanden iri Oost.-
Indië gegeven had; van de andere slaat vast, dat
hij aan hen, die lot dienstneming bij het Ned.-
Indische leger bereid waren, de reisroute opgal
en hen van reisgeld vooizag, dat van het hand
geld zou worden afgetrokken, waarbij het wel
eens gebeurde, dat sommigen het reisgeld ont
vingen, maar stil te huis bleven. Vooral bezwa
rend voor den heer Steek is zijne in beslag genomen,
zter uitvoerige briefwisseling met den heer Henny.
secretaris generaal bij het Nederlandsche departe
ment van koloniën, waaruit blijkt, dat Steek hel
voorstel deed om een soort van vrijcorps van 2000
man te vormen, dat in Aljeh onder zijn beve!
zou slaan, welk voorstel de Nederlandsche regee
ring echter uit vrees voor verwikkelingen met
Bellijn van de hand wees; Steek werd uilgenoo-
digd andere middelen aan de hand te doen, waar
door hel doel bereikt zou worden, zonder hem
en de regeering bloot te geven. Voor deze onder
handelingen reisde majoor Steek op staatskosten
naar Den Haag en reeds den 6den April 1875
schreef hem de heer Henny, dat hij met genoe
gen zag, dat hij de zaak reeds ter hand genomen
had, hem aansporende om een rond getal dappere
mannen te vinden, daar de wervingen, waarom
trent de beschuldigde geregeld bericht ontving,
slecht gingenhem werd echter voorzichtigheid
aanbevolen. Dat Steek, die deze aanbeveling tel
kens ontving, zoowel hier als in Zwitserland lieden
heeft rangevvorven, daarvan levert de briefwisse
ling een oriwederlegbaar bewijs, en beschuldigde
zag zich ten slotte gedwongen om zijne verdedi
ging hiertoe te bepeiken, dat die wervingen niet
op het Duitsche rijk betrekking hadden en men
hem niet bewijzen kon, dat hij een burger van
het Duitsche rijk tot dienstneming bij het Ned.-
Indische leger verleid had. "Wat Schwarz betreft,
deze slecht befaamde persoon schijnt slechts eene
vrij ondergeschikte rol als aanbrenger gespeeld
en van Steek ook geld ontvangen te hebben. Het
O. M. eischte tegen Steek als „eeri werver van
den eersten rang", eene gevangenisstraf van l1/,
jaar, tegen Schwarz eene van 8 maanden, terwijl
de verdediger, de advocaat Gallus, de toepassing
van art. 141 der strafwet bestreed, daar het een
voudig geven van raad en ondersteuning aan hen,
die reeds het besluit genomen hadden om in
vreemden krijgsdienst te treden, niet strafbaar is.
Het vonnis zou heden worden uilgesproken."
Bij vonnis der rechtbank te Dordrecht van
gisteren, is de chef van het spoorwegstation aldaar,
J. R wegens mishandeling, waarvoor hij met nog
twee spoorwegbeambten terechlslond, veroordeeld
overeenkomstig den eisch van het O. M., tot 15
dagen cellulaire gevangenisstraf eri f 8 boete of T
dag cellulaire gevangenisstraf, terwijl de beide
andere beambten, de telegrafist W. F. en de
ladingmeester C. v. G., ieder tot 3 dagen cellu
laire gevangenisstraf werden veroordeeld. In den
eisch om schadevergoeding werd de beleedigde
partij niet-ontvankelijk verklaard.