LEIDSCH DAGBLAD. N\ 4894. Woensdag A°. 1876. 26 Januari. STADS-BERICHTEN. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per posta 1.40. Afzonderlijke Nommers0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering Tan Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 16 regels.i1.05. Iedere regel meers 0.17$. Grootere letters naar plaatsruimte. NATIONALE MILITIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen te weten, dat ingevolge art. 18 der Wet van den l9den Augustus 1861 (Staatsblad n°. 72) allen, die volgens art. 15 dier Wet voor de nationale militie behooren te (worden ingeschreven (zij die op den lsten Januari hun •19de jaar waren ingetreden en alzoo de geborenen in 1857), verplicht zijn zich daartoe bij Burgemeester en •Wethouders aan te geven tnsschen den lsten en den Sisten Jannari; dat bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis van den mililieplichtige, zijn vader, of is deze overleden, zijne moeder, of, zijn beiden overleden, zijn voogd lot het doen van die aangifte verplicht is; en dat overtreding van het aangehaalde art. 18, krachtens art. 183 der meergemelde wet, wordt gestraft met boete van 25 tot 100. Voor hen die verzuimden zich op de door het Gemeen tebestuur bepaalde dagen ter inschrijving aan te melden, wordt mitsdien daartoe alsnog gelegenheid gegeven ter gemeente-secretarie, van 's voormiddags 10 tot 's namid dags 3 uren, op iederen werkdag, tot en met den 31sten Januari aanstaande, op welken dag het register van in schrijving, des namiddags te 4 uren, voorloopig wordt ge sloten. En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant afgekondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. P Leiden, 15 Januari 1876. AANBESTEDINGEN. Tot de onderwerpen, die in den laatsten tijd bij herhaling een punt van discussie uitmaakten in onzen gemeenteraad, behoort de rubriek aan bestedingen. Doch niet alleen in dat vertegen woordigend lichaam onzer goede burgerij, ook daarbuiten, ook onder onze stadgenooten zelf levert dat onderwerp ruime stof tot bespreking op. En .geen wonder! De verschijnselen, die zich in den laatsten tyd op het gebied voordoen, zijn, minst genomen, ten eenenmale onverklaarbaar. Al zouden wij geen geheim behoeven te maken van feiten, die men hier wat luider, daar wat minder openlijk bespreekt, maar altijd eindigend met dat weifelend schouderophalen, dat zooveel wil zeggen als: ik begrijp er niets van wij willen geen namen noemen, maar alleen dit con- stateerenIn zake de publieke gerneentelyke aan bestedingen gaat men in onze goede stad met de grootste inconsequentie te werk. Aan een gevestigde firma, die jaren, tal van jaren men noemt het cyfer 36 tot alge- meene tevredenheid de haar opgedragen leveringen volvoerde, wordt die taak ontnomen ten bate van een ander, die voor het hoogst belangrijke verschil van één cent per stuk of nog geen gul den lager op de geheele partij had ingeschreven. Zulke gunningen aan den laagsten inschrijver, die en dit valt maar al te dikwijls niet mee altoos nog moet bewijzen dat hij op even deug delijke manier als zijn lang beproefde voorganger aan de gestelde voorwaarden kan voldoen, getui gen zeker niet van een ruimen blik en een milden zin, maar integendeel van een slaafs opvolgen van de letter der wet, als er hier van wet sprake kan zijn. Uit die handelwijze spreekt het a tort et a travers doorvoeren van het beginsel: „gunning aan den laagsten inschrijver". Van hen, die ter wille van een zoo microscopisch verschil een be proefd leverancier opofferden, meende men althans consequentie te mogen verwachten en uit eerbied voor die beginselvastheid al noemde men haar ook bekrompen legde men zich bij de zaak neder. Maar zie, eenigen tijd later 't is nog slechts kort geleden laat men aan een firma, die zich zeker niet op een zoo veeljarige praestatie van diensten kan beroepen, de levering van benoodigd- heden behouden, die, volgens de verklaring van deskundigen, althans even goed door anderen had kunnen worden bezorgd, en dat terwijl een andere firma 1 pCt. lager een verschil van zL '12 in het geheel had ingeschreven. En het gevolg, het zeer natuurlijke gevolg? Onder onze medeburgers ergert men zich over zooveel inconsequentie, en men vraagtWaartoe aanbestedingen Aanbestedingen 't is niet de eerste maal dat wij die meening uitspreken aan het hoofd van ons blad z'yn een noodzakelijk kwaad, althans voor een publiek college zooals een gemeentebe stuur, waarvan vele werken uitgaan, dat in vele behoeften heeft te voorzien en waarvoor het geen onverschillige zaak is, dat de ingezetenen uit de cijfers der inschrijving kunnen nagaan, op welke wyze een groot deel der gelden uit de gemeente kas besteed wordt. Noodzakelijkhoe anders toch zal men zich kunnen verzekeren van de voordeelen eener bil lijke concurrentiehoe tevens en dit vooral is geen onverschillige zaak alle belanghebbenden in de gelegenheid kunnen stellen hun voordeel te doen met de voor den publieken dienst bestemde leveranciën, die uit de algemeene kas worden gekweten Wij zijn dus voor publieke gemeentelijke aan bestedingen, al zien wij de onvermijdelijke nadeelen niet over het hoofd, zooals het slechte werk, waartoe zij soms aanleiding geven, het wisselval lige, het loteryachtige, dat er mee gepaard gaat en öf den uitbesteder in hooge mate kan bena- deelen, öf de voorbeelden zijn er den aan nemer zelfs tot den bedelstaf brengen. Reden te meer om bij de toepassing met voor zichtigheid te werk le gaan. Zich slaafs te binden aan het beginsel van gunniDg aan den laagsten, of wel aan den best geachlen inschrijver komt ons verre van aanbevelenswaardig voor; immers al zou het laatste gunning aan den beste in theorie de voorkeur verdienen, in de practijk zou het moeilijk zijn vol te houden, of kan men altijd a priori oordeelen over de hoedanigheid der mede dingers? Doch waar wij voor feilen slaan als de bovengenoemde: onttrekking eener levering aan een jaren lang beproefde firma ter wille van een bijna belachelyk klein verschil, aan de andere zijde continuatie eener levering aan een firma, die op een zoo langdurig tijdperk niet kan terug wijzen, en dat wel bij een betrekkelijk heel wat grooter verschil in prijs daar aarzelen wij niet ons te scharen aan de zijde van diegenen onzer medeburgers, die een afkeurende stem laten hooren. Wij komen dus tot deze conclusie: 1°. Het stelsel van aanbesteden blijve behouden. 2°. Moge het in het algemeen raadzaam zijn een levering te gunnen aan den laagsten inschrij ver, van wien men met grond mag verwachten dat hij de belangen van den aanbesteder zooveel mogelijk zal behartigen can den anderen kant ontneme men ter wille van eenig niet al te groot verschil in prijs nimmer een levering aan hem, die bewezen heeft dat hij de noodige soliditeit en geschiktheid bezit. Geen onzer medeburgers zal zulk een meerdere uitgave, binnen zekere gren zen, afkeuren, maar haar billijken als een blijk van waardeering der stipte en eerlyke naleving van de bepalingen eener overeenkomst. De waardigheid van het gemeentebestuur zal er door winnen, al behoeft het daarom nog niet de rol van censor morum te vervullen. 3°. Onderhandsche continuatie van leveringen blij ve in beginsel uitgesloten. Haar toe te passen als bijzondere onderscheiding of ingeval men vooraf van het vruchtelooze eener uitschrijving overtuigd is, moge te verdedigen zijn, het blijft altijd een gevaarlijk antecedent. Waar kunnen wij de waarborgen vinden voor een oordeelkundige inachtneming van die punten? In den boezem van den gemeenteraad, die trouwens in haar laatste zitting getoond heeft in zake aan bestedingen controle te willen en te kunnen uit oefenen. Leden, uit het midden der burgerij voort gekomen, zullen ook in deze het zuiverst de meening dier burgerij wedergeven. LEIDEN, 25 «Januari. Bij de gisteren plaats gehad hebbende open bare aanbesteding zijn de navolgende personen aannemers geworden, van: a. de levering van bouwmaterialen ten dienste der gemeente in 8 perceelen 1ste perceel, vurenhout, gebr. Van Mannekus, voor 459.90; koperwijks greenen, gebr. Van Hoeken, voor 622; Rijnsch eikenhout, gebr. Van Hoeken, voor ƒ1091; ijpenhout, gebr. Mulder, voor ƒ479.13; 2de perceel, spijkers en klein ijzerwerk, H. Van Romburgh, voor 294; 3de en 4de perceel, schulpkalk, tras en porti, cement, J. C. Van der Tas, voor 687; 5de perceel, metselsteen (Rijnsche) F. Mijnlief, voor ƒ10.04 ondergrauw en 8.04 hardsteen per duizend stuks; 6de perceel, verfwaren en kwas ten, H. C. Visser en Zn, voor ƒ441.70; 7de perceel, teer, wed. E. Spijker, voor ƒ180 en 8ste perceel, bezems, en boenders, P. Fontein, voor 0.95 heibezems, 1.15 stalbezems en ƒ0.40 heiboenders per 12 stuks; b. De levering van een schouwschuit ten dienste der Utrecht- sche trekvaart, gebr. Van Hoeken, voor 744, en c. van de verpachting der mestspeciën, afkomstig uit de riolen en kolken binnen de gemeente, voor den tijd van 1 jaar, H. Filippo, rioolspecie voor 0,76s/100 per kub. meter en Th. Juffermans kolkspecie voor 0,56 per kub. meter. Aangaande de bevoegdheid van regenten van het Hofje van Beresteyn te Haarlem, om tot den verkoop van de schilderijen van Frans Hals over te gaan, wordt door de „Haarl. Gt." mede gedeeld, dat van eene verplichting om de schil derijen te behouden of eenig verbod tot verkoop geen sprake is, maar dat integendeel door den stichter bij zijn testament uitdrukkelijk alle macht is verleend om de vaste en andere goederen te verkoopen. Naar het „Vaderland" verneemt, is de ter mijn, bij de suiker-conventie bepaald voor de ratificatie der overeenkomst, tot 1 Mei e. k. verlengd. De feestelijke ontvangst der per stoomschip „Prinses Amalia" uit Atjeh terug verwacht wor dende mariniers en verdere strijders te Helder zal op de volgende wijze plaats hebben. De boot komt op de reede onder saluutschoten van land en zeemacht. Eene versierde sleepboot met muziek stoomt de haven uit om het stoomschip binnen te halen. Onderwijl verzamelen zich de autoritei ten, corporation, het garnizoen, voor het gebouw der Maatschappij „Nederland." De mariniers debar- keeren onder saluutschoten. Er wordt een optocht geformeerd: corporatiën uit de burgerij, muziek en autoriteiten, teruggekeerde mariniers, reeds aanwezige strijders van zee- en landmacht, ma trozen, schepelingen enz., garnizoen der landmacht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1876 | | pagina 1