LEIDSCH DAGBLAD. N°. 4881, A0. 1876. Dinsdag II Januari. STADS-BERICHTEN. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 16 regelsf 1.05. Iedere regel meer0.17^. Grootere letters naar plaatsruimte. HER-IJK. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, gezien het besluit van de Gedeputeerde Staten der pro vincie Zuid-Holland, van den 28sten December 1875, n°. 29/1 {Provinciaal Blad n°. 86), houdende bepaling van de tijdstippen van den her-ijk der maten en gewichten in de verschillende gemeenten in deze provincie, voor het jaar 1S76; herinneren den ingezetenen dezer gemeente hunne verplichting, overeenkomstig art. 15, lelt. a., der Wet van den 7den April 1869 Staatsblad n°. 57), tot het doen her ijken van alle reeds in gebruik zijnde lengtematen, de inhoudsmaten voor de natte waren en de gewichten, onder mededeeling dat daartoe door den ijker zitting wordt -gehouden in het lokaal van den ijk, op de Aalmarkt, naast de Gemeente-apotheeken wel: Voor de gewone gewichten, benevens de lengtematen en de inhoudsmaten voor de natte waren, voor wijk I, op den 11 Januari, II, 12 en 13 Januari, f d III, 14, 18 en 19 Januari, IV, y> 20, 21 en 25 Januari, 9 V, '26, 27 cn 28 Januari en 1 en 2 Februari, f VI, 3, 4, 8, 9, 10, 11, en 15 Februari. I VII, 16, 17, 18, 22, 23, en 24 Februari, VIII en de buitenwijk, op den 25 en 29 Febru ari en 1, 2 en 3 Maart. Voor de gewichten voor fijne weging, in gebruik bij raedi- cijnbereiders, goud- en zilversmeden, speciehandelaars, en verdere in goud en zilver handelende personen, voor wijk I, II, III, IV en V, op den 7 en 8 Maart, VI, VII, VIII en de buitenwijk, op den 9 en 10 Maart, telken dage van des morgens 9 tot des namiddags 3 uren; dat voorts gedurende den herijk in de gemeenten van den ijkkring buiten de standplaats, zitting binnen deze ge meente zal worden gehouden, op den 1, 3, 15 en 18 April, 6, 8, 26 en 27 Mei, 17 en 19 Juni en 1 en 3 Juli, van des morgens 9 tot des namiddags 3 uren, en wijders na den 14den Juli, iederen Woensdag en Zaterdag van 9 tot 1 uur. Tevens worden de belanghebbenden er op gewezen: a. dat zij verplicht zijn hunne malen en gewichten, be hoorlijk droog en schoon, bij den ijker, op voorschreven dagen, tot het ondergaan van den her-ijk te bezorgen: b. dat zij uie zulks verzuimen of daarin verhinderd worden, voormelde maten cn gewichten vóór den lslen September nog aan den ijker op de daarvoor aangegeven dagen ter her-ijking moeten aanbiedenen c. dat, na het eindigen van den termijn van den lier-ijk, het gebruiken of voorhanden hebben van maten en ge wichten, niet voorzien van de vereischte stempelmerken, volgens art. 29 der bovenaangehaalde wet, verboden en strafbaar is. Eindelijk wordt ter kennis van de belanghebbenden gebracht, dat volgens besluit van den Minister van Bin- nenlandsche Zaken, van den 17den December 1875, de letter J, in den gewonen drukvorm, schuin gesteld, be stemd is tot goedkeuringsmerk zoowel bij den ijk als bij den her-ijk der maten en gewichten, de Koninklijke kroon, bij den ijk van weegwerktuigen voor gewoon gebruik en van gasmeters; en eene vijfslralige ster, bij den ijk van toeegwcrkluigen voor fijnere wegingenterwijl het kan- toormerk voor de gemeente Leiden is het cijfer 7. En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door aan plakking en door plaatsing in de Leidsche Courant. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgem. E. KIST, Secretaris. Leiden, 5 Januari 1876. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN bren gen bij deze ter kennis van de kiesgerechtigden, dat inge volge art. 8 der Wet van den 29sten Juni 1851 Staats blad. N°. 85), de verkiezing, ter vervulling van de in den Gemeenteraad openvallende plaats ten gevolge van het genomen ontslag door den heer II. P. C. STOFFELS, die in 1879 moest aftreden, zal plaats hebben op Dinsdag den 18den Januari aanstaande. Burgemeester en Wcthoudeis voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 30 December 1875. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, Herzien de openbare kennisgeving omtrent de verplich ting tot het doen van aangifte voor de Nationale Militie, in de maand Januari 1876, voor hen die op den lsten Januari van dit jaar hun 19de jaar zijn ingetreden, en alzoo de personen, geboren in het jaar 1857, alsmede voor hen die eerst na het intreden van hun 19de jaar, doch voor het volbrengen van hun 20ste, ingezetenen zijn ge worden, geplaatst in de Leidsche Courant van den 16, 23 cn 30 December 1875; Doen te weten: dat tot deze inschrijving zitting wordt gehouden op het Raadhuis, van des voormiddags 10 tot des namiddags 3 uren, Op Maandag den lOden Januari, voor de bewonersWan de wijken I, II en III, op Dinsdag den 11 den Januari, voor de bewoners van de wijken IV en V, op Woensdag den 12den Januari, voor de bewoners van wijk VI, op Donderdag den 13den Januari, voor de bewoners van wijk VII, op Vrijdag den 14den Januari, voor de bewoners van de wijken VIII en IX of de buitenwijk, en dat de geboorte-akten, die de belanghebbenden bij de inschrijving, onder opgave der woonplaats van den inge schrevene, behooren over te leggen, dagelijks, de Zondag uitgezonderd, zijn te verkrijgen ter Secretarie dezer ge meente (afdeeling Burgerlijke Stand), van des voormid dags 9 tot des namiddags 3 uren, wanneer tevens voor hen, die hier niet zijn geboren, aanvrage ter verkrijging dier akten kan worden gedaan. En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant en bij aanplakking afgekondigd.' Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgem. E. KIST, Secr. Leiden, 3 Januari 1875. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, Gelet op het raadsbesluit van den 29sten December 1870, ge wijzigd den 30sten November 187 J, regelende de heffing eener plaatselijke directe belasting, goedgekeurd bij Koninklijk besluit \aa den llden Januari 1872 u°. 20, waarbij tevens de verorde ning, regelende de iuvordering dier belastiüg, is aangehaald; Brengen ter kemiis van de belanghebbenden, dat tot schatters voor deze belasting zijn benoemd eu beécdigd de II ET. J. ENGELS Jr., H. F1LIPPO Jr., P. G. HOUTIIUIJSEN, B. VAN KLFjEF, J. VAN LïTH, G. RIETBERGEN, J. C. RIJK. A. VERHOOG, aan welken een ieder wordt uitgenoodigd den toegang tot zijn belastbare perceelen te verleenen op alle werkdagen, van des morgens 9 tot 's namiddags 4 uren en voorts die aanwijzingen cn mededceliugen te docD, die strekken kunnen om de bedoelde schattingen mtt juistheid cu gelijkmatigheid tc verrichten. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 10 Januari 1876. EEN GOED VOORUITZICHT. Er zijn weinig landen, wier geschiedboek zoo veel sehoone bladzijden bevat als het onze, vooral wanneer men de geringe uitgestrektheid van Nederland in aanmerking neemt. Gaarne doorbladeren wij dat boek en verwijlen dan bij voorkeur bij die gedeelten, welke ons terug- wijzen op de roemrijke daden onzer voorvaderen zoowel te land als ter zee. Dat is prijzenswaardig; immers een volk, dat zijn geschiedenis kon vergelen, zou reeds daar door alleen bewijzen dat het de kiem der ontbin ding in zich omdroeg. Toch zijn overwinningen in veldslagen en zee gevechten niet de eenige, zelfs niet de hoofdver diensten onzer voorvaderen en ook vormen niet juist die roemrijke voorvallen de geschiktste pun ten van vergelijking om uit te maken of wij het voorgeslacht waardig zijn gebleven. De gegevens voor dat nuttige onderzoek zijn te vinden in de meer maatschappelijke deugden en goede eigenschappen, waaraan 't oozen voorzaten zeker niet ontbrak en die ook wij thans nog even zeer als zij de gelegenheid hebben in beoefening te brengen. De hooggeroemde oud-Hollandsche gastvrijheid, werkzaamheid, spaarzaamheid zijn ze ons bij gebleven"? Omlrent de twee eerste goede eigen schappen en wellicht ook nog meer andere, b. v. weldadigheidszin, kan het antwoord ongetwijfeld nogal gunstig luidenniet alzoo wat de laatstge noemde, de spaarzaamheid, belreft, althans voor zoover de volksklasse aangaat. De statistiek toch er is in den laatsten tijd in menig orgaan of brochure op gewezen heeft op overtuigende wijze uitgemaakt, dat Nederland ten opzichte van het aantal spaarbanken, dal der inbrengers, bene vens de ingebrachte gelden Jiij de meeste staten van Europa achterstaat. De reden daarvoor is niet verre te zoeken. Onder den invloed van het vergemakkelijkt inter nationaal vei keer namen wij veel van den buiten lander over, dat ons nieuwe behoeften schiep, en dit geldt niet alleen voor de hoogere, maar ook voor de lagere standen. Hoeveel werklieden om slechts het arlikel kleeding te noemen zouden er thans nog gevonden worden, die het gewaad, dat hun als bruidegom zoo goed stond, in nog bruikbaren toestand aan hun kinderen nalieten De Amslerdamsche mannetjes met de lange blauwe jassen, die Hildebrand ons zoo typisch in den Haarlemmerhout heeft geschilderd, behooren niet meer tot onzen tijd. Niemand zal dat betreuren, al ware het alleen, omdat die veranderde leefwijze getuigt van een minder scherpe afscheiding der standen. Wat wél te betreuren viel was dat, waar men van elders zooveel goeds overnam, dat tot nieuwe behoeften ainleiding gal', men vergat zich van het tegenwicht voor de zooveel meer uitgaven eisehende levens wijze te verzekeren. Dat tegenwicht beslaat in de postspaarbanken. Tegenover de minder eenvoudige, de minder on kostbare levenswijze ook van den werkman werd hem door die nuttige inrichtingen in menig rijk de gelegenheid tot sparen aangeboden ook op kleine plaatsen, waar men geen spaarkassen aantrof, en menige penning, die vroeger zoo licht door de vingers gleed, werd aan de postspaarbank toever trouwd om den grondslag te vormen voor een langzaam aangroeiend kapitaaltje of wel om in tijden van minder groole verdiensten een welko me hulpbron te verschaffen. Ook bij ons te lande zal eerlang dat goede voorbeeld kunnen worden nagevolgd. Wel zullen wij ons niet kunnen verheugen in het bezit van eigenlijk gezegde postspaarbanken, maar bij Konink lijk besluit van 28 December des vorigen jaars is toch de medewerking der postadministratie ver leend tot inbreng van gelden in spaarbanken, welk besluit met den lsten Mei van dit jaar in werking zal treden. Krachtens de bepalingen daarvan zal met dit tijdstip zooveel mogelijk aan alle postkantoren en bovendien aan de daartoe aangewezen hulpkan toren der posterijen de gelegenheid worden open gesteld tot het overmaken van gelden aan en het erlangen van terugbetaling van spaarbanken, welker besturen zich tot medewerking op den voet van dit besluit zullen bereid verklaren. Het ligt niet in ons plan het negental artikelen van dat belangrijk besluit in bijzonderheden na te gaan. Wij wenschten slechts te constateeren dat hem, die sparen wil, ook op kleiner plaat sen, waar geen spaarbanken zijn gevestigd, daar toe weldra een gemakkelijke en zekere gelegenheid zal worden aangeboden. Of de uitkomst aan de verwachting zal beant woorden? Dat zal afbangen van de vraag, of zij, ten wier bate de bovenbedoelde maatregel zal worden genomen, hun eigen belang zullen begrij pen. Over de waarde van het bezit zelfs van een klein kapitaaltje voor hem, die dat andere kapi taal, de werkkracht, het zijne mag noemen, zal

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1876 | | pagina 1