elkander bonzende ijsscholsen): „Mijn vriend, ik
•wil daar overheen."
Schipper: „Dan moete maar zien hoe da-ge
d'r komtik geef 'r de wt van."
Fogg: „Mijn vriend, ik wil; ik geef u 500
pond, indien gij mij en mijn gezelschap naar de
overzijde brengt."
Schipper: „Pond! pond!wat weerga
was 'r maar een pont, dan zou ik oe wel te Lent
kriegen
Archibald Gorsicon (met zijn handen in
een* bonten mof): „Mijn uitstekende pekbroek,
deze heer bedoelt 500 Engelsche ponden, hetgeen
zooveel wil zeggen als 6000 van uwe Hollandsche
guldens."
Schipper: Te deksel! (krabt zijn hoofd).
Fogg: „Dek u mijn vriend, het is koud."
Passepartout (die zich reeds een Hollandsch
liederen-iépertoire heeft aangeschaft, zingt bibbe
rend van koude: „Lieffe skipper faar nous au fer!"
Schipper: „Vaar moes over! v a r
moes over! Jij hebt mooi 1n; 't schijnt wel
dat je vaar met z'n heele femilie over mot, maar
ik doei 't nie."
Fogg: „Mijn vriend, ik geef u 800 pond."
Corsicon: „Negen duizend zes honderd Hol
landsche guldens!
Schipper „Ik doei 't nie!"
Fogg: „Duizend pond."
Corsicon: „Twaalf duizend Hollandsche
guldens
Aouda (kijkt in het boekje van Passepartout;
klappertandende)„I shall joe main halshnoer
geven
Hare zuster (die niet heel vlug is in hel
aanleeren van vreemde talen, hem een kostbaren
smaragd toonende)„And this costly costly stone
Schipper: „Hebde de duiten bij-oe?"
Fogg: „Pas-se-par-toutbetaal."
De zaak komt in orde. Het reisgezelschap gaat
bij Nuys binnen om een hartversterking te ge
bruiken. De Amerikaan Corsicon vraagt een glas
brandy of whisky, doch krijgt ten antwoord
dat er slechts bier verkocht wordt. Hij noteert
dit in zijn zakboekje en geeft den heer Nuys, uit
sympathie voor zijne excentriciteit, een bankbiljet
van 100 pond.
Ihtusschen duikelt de schipper met veel moeite
drie man op, die zich bereid verklaren hem bij
den overtocht te helpen, nadat hij hun medege
deeld heeft dat hem 500 gulden belooning zijn
"toegezegd, waarvan hij hun ieder f 100 zal ge
ven. De schietschouw ligt gereed; het gezelschap
stapt in; alles wordt nog eens goed nagezien en
men is op het punt van wal te steken, als Phileas
Fogg in de verte op de kaai een dronken kerel
ziet, die zijn vrouw mishandelt, en bevelend spreekt
„Mijn vriend, maak het touw weder vastik wil
die vrouw redden."
Doodbedaard stapt hij aan wal, kuiert de kaai
langs met een ernst alsof hij naar de kerk ging,
geeft den dronkaard met de grootste regelmatig
heid twee stompen in de maag en twee op den
neus, stopt hem vervolgens een biljet van 1000
pond tusschen zijn boezeroen om de kosten van
genezing te betalen, en voert de mishandelde
vrouw met zich mede. Deze, ziende dat hij haar
in het schuitje wil dragen, schreeuwt en schopt
en spartelt en krabt hem in het gezicht. Phileas
ziet een politie-agent, hangt hem de vrouw op
den schouder alsof hij hem een eereteeken op de
borst speldde, en stapt weder in de schuit. Archi
bald Corsicon drukt hem de hand, en Aouda ziet
hem smachtend aan, lispelende: „O, generous
heart, I love you, love you, love you
De schietschouw steekt van wal, en de zware
strijd begint. De ijsschotsen kruien tegen de
schuit op, en maken een geweld en komen in
zulk een menigte van boven afzakken, alsof zij
te Keulen door een handlanger van Phileas' tegen
partij in ongewone hoeveelheid waren losgelaten.
Men vordert ongeveer een meter in het half uur.
Intusschen verspreidt zich de mare van het onge
wone voorval door de stad. De koffiehuizen en
sociëteiten loopen leeg, en een steeds aangroeiende
woelende menigte verzamelt zich op de kaai. Een
kind wordt in het water gedrongen. Phileas ziet
het van verre en wil dwars door het ijs er naar toe
rennen, maar wordt door Corsicon en Passepartout
vastgehouden, tot het kind met behulp van een
haak en een touw op den wal is gehaald. De span
ning onder de toeschouwers neemt met ieder
oogenblik toe. Reeds drie uren is de schuit op
weg, de duisternis begint in te vallen en nog zijn
de reizigers niet op een derde der rivierbreedte.
Een man met een verrekijker ziet hoe Phileas
doodbedaard zijn hoed op het hoofd van Aouda
zet, wier hoedje en chignon door een buitengewoon
hoog opruiende ijsschots zijn weggevoerd. Een
kreet van bewondering stijgt van de kaai op.
Nieuwe bijvalsbetuigingen doen zich hooren wan
neer de man met den verrekijker mededeelt, dat
Corsicon achter het breede hoofddeksel van Pas
separtout een sigaar aansteekt, alsof hij thuis bij
de kachel zat. Evenwel, al die bedaardheid en
heldenmoed brengen de schuit niet verder. De
toeschouwers worden door het Engelsche voorbeeld
aangestoken en gaan weddingschappen aan over
den uitslag wel te verstaan niet om een mil-
lioen, maar om een glas grog of hoogstens om
een flesch wijn.
Daar ziet men de schippers hun werk staken!
Kennelijk deelen zij aan Phileas mede, dat hel
onmogelijk is, den overkant te bereiken. De
parieurs voor de mislukking van den tocht
lachen reeds in hun vuistje over het vooruitzicht
van een kostelooze hartversterking.
Doch... plotseling openen zich alle monden
alsof zij even zoovele apothekers-gapers waren
geworden van verwondering over hetgeen
men ziet gebeuren. En inderdaad, het is on-
geloofelijkPhileas Fogg heeft Aouda, Gorsicon
heeft hare zuster in de armen genomenMet een
vreeselijken sprong vliegen zij van uit de schuit
op een ijsschots, terwijl Passepartout hen als een
kakkerlak achternaspringtDe solo, indertijd
door de slavin Ehse uit „Uncle Tom's Cabin"
gespeeld, wordt door hen voor trio gearrangeerd,
en met de grootste behendigheid uitgevoerd. Van
schots tot schots springende, hunne hoeden ver
liezende, nu eens stilstaande om een aanloop te
nemen, dan weder met de snelheid van den
antiloop over een watermassa heenschietende, nu
eens halverlijve wegzinkende, dan weder op
een opgestapelde ijsmassa hoog in de lucht afste
kende vliegen zij voort. Daar verliest Passe
partout, juist voor den sprong naar een volgende
ijsschots, de tasch, waarin al het reisgeld is ge
borgen. Corsicon ziet hel, legt de zuster van Aouda
voor een oogenblik in Passepartouts armen, springtt
op de vorige schots terug, grijpt de tasch, en kan
met een vervaailijken aanloop nog juist zijne
makkers bereiken. Vlak bij den overkant is het ijs
te ver van den wal verwijderd om het vasteland
te bereiken. De koene reizigers aarzelen niet.
Phileas en Corsicon houden de beide dames boven
hunne hoofden, evenals een zwemmer die zijn pakje
kleeren droog wil houden, begeven zich evenals
Passepartout te wateren na hevige inspan
ning stapt het vijftal behouden te Lent aan wal!
Doodbedaard, alsof zij zoo met de brug waren
overgekomen, kuieren de reizigers thans naar
Wildenbeest. Phileas ontwaart den corpulenten
kastelein en vraagt hem een rijtuig met twee of
vier paarden, onder conditie dat hij de dieren
desverkiezende dood mag rijden. Wildenbeest op
pert tegen die propositie zeer begrijpelijke bezwaren.
Fogg: „Mijnheer, ik moet uwe paarden heb
ben ik geef u honderd pond."
Wilden be est: „Het spijt mij, mijnheer, maar
ik kan er u niet aan helpen."
Fogg: „Dan koop ik uwe paarden voor 1000
pond sterling."
Corsicon: „Twaalf duizend Hollandsche
guldens."
Wildenbeest: „Mijnheer, ik heb geen koet
sier die u onder zulke omstandigheden zal willen
rijden."
Fogg: „Dan zal ik rijden."
Corsicon: „Mijn waarde heer Fogg, gij zijt
een echte Yankee."
Fogg: „Pardon, mijn waarde vriend, ik ben
een volbloed Engelschman. Passe-par-tout be
taal
Het vierspan wordt zoo goed en zoo kwaad
als het gaat voor een vigilante gezet. Intusschen
heeft Phjleas van den kastelein drie droge man
nenpakken en twee vrouwenpakken gekocht, die
onder het inspannen worden aangetrokken. Alles
is gereed. Fogg klimt, in het costuum van den
stalknecht, op den bok; de vier overigen stijgen
binnen in. Op het oogenblik van weg te rijden
zegt Phileas
„Mijnheer, ik heb vergeten u het rijtuig te be
talen, dat waarschijnlijk in stukken zal breken.
Passe-par-tout, betaal aan mijnheer nog 1000
pond."
Passepartout betaalt en het rijtuig vliegt weg
als een pijl uit den boog.
Hoe het gezelschap de overzijde van den Rijn
bereikt, zal ik verder aan de verbeelding van den
lezer overlaten. Ik meen genoegzaam bewezen te
hebben, dat wij Phileas Fogg geluk mogen wen-
schen, op zijn reis niet in den winter over Nijme
gen te hebben moeten gaan, tenzij iemand hem
met den omweg over Kleef mocht bekend maken.
Aduard, vroeger door zijn Bernar-
dijnerklooster wereldberoemd, is nu vanwege zijne
vette weilanden vermaard. Op eene publieke ver-
kooping, den 29sten December 11. gehouden, bracht
eene boerderij van 31.06 H.A. 75,175 op. Hierbij
neme men in aanmerking, dat de kooper de boer
derij niet in vollen eigendom ontving, maar het
recht der vaste, altijddurende, in alle liniën over-
ervende beklemming. Als vaste huur moet jaarlijks
240 opgebracht worden, zoodat men aannemen
kan, dat zonder die verplichting de prijs min
stens f 6000 hooger was geworden. Dezelfde
boerderij werd in 1740 voor 600 en in 1828
voor f 17,000 verkocht.
De geschenken, die de prins van
Wales uit Indië mee naar huis zal brengen, zul
len verbazend talrijk, kostbaar en vreemd wezen.
Een particulier, een rijk Zemindar uit 't district
Dacca, Nawab Abdoel Ghoemy Miah, heeft o. a.
voor Z. K. H. bestemdEen ivoren troon, zes
stukken van 't beroemde Dacca-mousseline, drie
schilden van rhinoceros-huid met gouden en zil
veren versierselen, een pièce de milieu van Dac-
casch zilverwerk, twee groote tijgerhuiden, drie
ivoren waaiers en twee jonge olifanten. Een andere
Zemindar zal den prins vier antilopen aanbieden,
gedresseerd om als vierspan een rijtuig te trekken.
Yan de vorstin van Shivagunga, zal de prins een
zwaard ontvangen, zóó uitstekend gestaald, dat
men 't als een band rondom 't lichaam dragen kan.
Uit Marseille wordt gemeld, dat aldaar
voor eenige dagen eene lading suiker, met een
schip uit Batavia aangebracht, gelost werd, toen
een sjouwerman plotseling uit de rij kanassers,
die op de kade waren geplaatst, drie groote slangen
zag te voorschijn komen, die haastig naar de
daarbij gelegen pakhuizen kropen. De werkzaam
heden tot het lossen van het schip werden dade
lijk gestaakt, om de gevaarlijke dieren op te zoeken
en te dooden. Er werd spoedig raad gevonden.
Men vergiftigde eenige duiven met strychnine en
wierp ze vervolgens de slangen toe. Twee van deze
schoten op den lekkeren kost toe en waren spoedig
dood. De derde slang is echter nog niet gevonden.
^Yrouw Boyon, het monster dat zes
harer kinderen en een kleinkind vermoord heeft
met naalden, heeft Dinsdag haar doodvonnis te
Bourg ondergaan.
Een Zweedsch reiziger, G. DeVylder,
die zich door zijne reizen in de binnenlanden van
Afrika heeft doen kennen, is van plan een nieuwen
tocht te ondernemen, welks doel zou zijn de on
bekende landstreken ten noorden t van het Ngami-
meer. Het is de ongezondste streek van Afrika
en de inboorlingen zijn bekend om hunne wreed
heid. Daar reeds verscheidene geleerden zulk eene
poging met hun dood betaald hebben, heeft de
heer De Vylder, in het vooruitzicht van een der
gelijk lot, een testament aan da academie van
wetenschappen te Stockholm overhandigd, waarbij
hij aan het museum van natuurlijke historie dier
stad alle voorwerpen vermaakt, welke hij op zijne
reis zal verzamelen, voor het geval dat hij er den
dood mocht vinden. Hij denkt tegen het einde van
Mei op reis te gaan en vier jaar weg te blijven.
Dezer dagen is, volgens een in de
„Débats" opgenomen bericht, aan den Engelschen
gezant te Parijs, lord Lyons, een roodhuid voor
gesteld uit den stam'der Objibbeways, ten noord
westen van Canada. Met groote schranderheid
begaafd, moet deze man, Pahtabquahong genaamd,
als opperhoofd onder de zijnen grooten invloed
uilgeoefend en herhaaldelijk met de Canadasche
regeering in die hoedanigheid onderhandelingen
gevoerd hebben. Toen de prins van Wales de
kolonie bezocht, werd Pahtabquahong door de
zijnen belast met hét voorlezen van eene in het
Engelsch gestelde redevoering, bij welke gelegen
heid hij het eerst met lord Lyons in aanraking