tot griffier bij het kantongerecht te Ridderkerk Mr. J. R. H. Van Schaik, advocaat te Delft; A. Zonnevylle, cntv. der dir. hel. enz., te Delfs- haven, benoemd tot ontv. der directe hel. te Deltt; Mr. L. W. A. Besier, referendaris hij het munlcollege, aangewezen om gedurende het jaar 1876, in geval "van afwezigheid van een der leden van het munt- college, diens plaats te vervullen bij de behande ling der onderwerpen, bedoeld bij artt. 3, 7 en 10 der wet van 1 Juni 1850; aan den offic.- van-gez. 2de kl. H. A. De Jongh, van het per soneel van den geneesk. dienst der landmacht, op zijn verzoek, een eervol ontslag verleend uit den milit. dienst; den 2den luit.-kwartierm. N. J. "Van den Bent, van het 8ste reg. inf., in rang en ancienneteit overgeplaatst bij het personeel der milit. admin, in Ned.Indië. Gemengd Nieuws. Te Amsterdam hebben gisteren onge veer vjjftig werklieden den arbeid geslaakt aan de scheepswerf der koninklijke fabriek van stoom- en andere werktuigen, doordien vier werklieden uit Alblasserdam werden aangenomen. Een ge deelte van bovengenoemde arbeiders heeft echter des middags het werk hervat. Gister voor middag omstreeks half- negen werden de bewoners van den Witte-Vrou- wen-Singel te Utrecht verschrikt door een hevigen slag en knal. Al spoedig bleek, dat de knal ge komen was uil de op dien Singel staande gas fabriek. Er was gas ontsnapt door een lek; dit gas had zich in een der groole afvoerpijpen ver zameld in een steenen gebouw van ongeveer 10 a 50 meter lengte, en was daar vermoedelijk in aanraking gekomen met eene vlam. Eene ver schrikkelijke ontploffing was er het gevolg van. Het voormelde groote gebouw is ineengestort. Van eenige in den omtrek staande werklieden is het haar van hoofd en baard verzengd, terwijl anderen eenige wonden bekomen hebben. Maandag-ochtend heeft zich op het bureel van den commandant van het koloniaal werfdepot te Harderwijk een dame gepresenteerd, om 3 Belgische recruten, die zij van Charleroi derwaarts had geleid, voor den kolonialen militai ren dienst aan te brengen. Nadat in den nacht van Vrijdag op Zaterdag jl., omstreeks halflwee, een begin van brand was uitgebarsten in den winkel van een tabakshandelaar in de Donkerstraat te Harderwijk, heeft zich gisterochtend omstreeks halfzes op de zelfde plaats de brand herhaald. Door de ijverige bemoeiingen der buren was men het vuur spoedig meester en heeft de brand zich tot een klein gedeelte van den winkel bepaald. De oorzaak is onbekend; de politie doet onderzoek. Zondag-avond keerde een voerman uit IJselstein in opgewonden toestand huiswaarts, doch had het ongeluk door de duisternis misleid, met paard en tilbury van den bereden dijk tus- schen Vreeswijk en IJselstein te storten en op een ondergeloopen uiterwaard langs de rivier de Lek te verdrinken. Het paard, dat den ganschen nacht tot over de knieën in het water had gestaan, vond men des morgens nog levend, doch geheel verstijfd van koude. In de „Arnh. Cl." verdedigt zich de heer F. G. Sleck, gepensioneerd majoor van het O.-I. leger, tegen geruchten van Duilsche bladen, als zou hij zich aan het verdere rechterlijk onder zoek door de vlucht hebben onttrokken. Hij ver zekert nogmaals, dat hij in Duitschland nooit voor 't Ned.-lnd. leger geworven heeft. Alweder is een „training ship" op de Theems een prooi der vlammen geworden. De „Warspite", nabij "Woolwich voor anker liggende, geraakte Maandag-nacht in brand, en, volgens de voorloopige berichten, bestond er geen kans om haar te behouden. Dit schip had 200 knapen boven de 14 jaren aan boord, die evenals op de „Goliath" voor den zeedienst of voor een ambacht werden opgeleid. Allen werden ongedeerd naar wal gebracht. De knapen moeten zich tijdens 't gevaar zeer kalm en ordelijk gedragen hebben. De oorzaak van den brand is onbekend. In de Beiersche provincie Midden- Frankenland heerscht op schrikbarende wijze de hondsdolheid. In de districten Schwabach, Gun- zenhausen, Beilngries, Fürlh en Neustadt zijn binnen korten tijd ruim vijftig mensehen door dolle honden gebeten. De Indische goochelaars hebben den Prins van Wales hun wonderlijke kunsten ver toond. Voor 't eerst liet Z. K. H. zulke broeders van het gild der toovenaars te Parell bij Bombay bij zich ontbieden. Het waren een paar oude havelooze luidjes, gevolgd door een schare oude vrouwtjes in pronkgewaden, die voor de muziek zorgden. Men begon met proeven, die ook Wes- tersche goochelaars niet onbekend zijn en gedeel telijk op kermissen met goed gevolg plegen te worden volvoerd. De hoogere tooverkunslen wer den door den dans van twee brilslangen ingeleid. Deze boosaardige reptiliën, die echter van hun gifttanden beroofd waren, sisten geheel onver wachts uit twee manden, nadat ieder zich te voren er van overtuigd had, dat de beide manden leeg waren. Woede en vrees spraken uit hun bewegingen onder den dans, en het scheen alsof zij zich 't liefst op hun bezweerders geworpen en den aangedanen dwang met doodelijk venijn be taald hadden. Daarop lieten de kunstenaars in een oogenblik een fraaien 18 cM. hoogen Mangaboom onder een laken opgroeien, nadat zij eerst de zaadkorrels zorgvuldig in den grond gestoken had den. Daarna werd een twaalfjarige knaap aan handen en voeten vastgebonden en, in een net gewikkeld, in een mand gepakt. Weldra kwam er leven in de mand, koorden en net werden onder het deksel weggeschoven en toen de oude, daarover in toorn ontstoken, de mand vertrapte en met een puntigen stok door het vlechtsel stak, ontstond er bij de toeschouwers een gevoel van medelijden met den armen jongenmen werd toornig op den wreeden ouden man. Maar 't was niet noodig; de jongen zat in den naasten boom en keek lachend van de takken naar benedende mand was leeg. Ondertusschen waren er aan den kleinen Mangaboom minialuurvruchten gegroeid. Bechtzaken, De burg. kamer van de arrond.-rechtbank in Den Haag gaf gisteren haar vonnis in de quaestie tusschen vader en zoon M., betreffende de afgifte van effecten en het doen van rekening en verantwoording, waartoe de vader zijn zoon wenscht veroordeeld te zien. De rechtbank was met den eischer van meening- dat reeds een begin van bewijs bij geschrifte aanwezig is en heeft hem zijne vordering tot toelating van een getui genverhoor, alvorens de hoofdzaak te beslissen, toegewezen. Het getuigenverhoor is bepaald op den 18den Febr. aanstaande. Men verneemt dat Z. M. de tuchthuisstraf van vijf jaren, waartoe de commissionair in effecten H. in Den Haag, hij arrest van het hof in Zuid- Holland van 24 Juli jl., is veroordeeld, heeft ver anderd in eene cellulaire gevangenisstraf van twee jaren. In de zaak van den minister van financiën tegen gebr. M., wijnhandelaren te Rotterdam, beklaagd wegens het in werking hebben van een fabriek van inlandschen wijn, zonder vooraf daar van de aangifte te hebben gedaan aan den ont vanger der accijnzen, werd gisteren door het O. M. bij monde van den subst.-officier van justitie, Mr. R. Yan de Werk, conclusie genomen. De conclusie strekt tot toewijzing van den eisch der admini stratie, ook wat betreft de civiele vordering tot betaling van den accijns, en veroordeeling van de gedaagden solidair in de kosten, zoo op de be keuring, als op de vervolging gevallen, met bepa ling dat voor het geval van onvermogen om de boeten te voldoen de gedaagden zullen worden veroordeeld tot gevangenzetting van niet minder dan zes dagen en niet meer dan twee jaren. Uitspraak over acht dagen. BUITENLAND. Duitschland. Er is afgekondigd een keizerljjk besluit van 28 December, inhoudende instrucliën voor Duilsch- lands vertegenwoordigers in het buitenland, met betrekking tot de bevelhebbers van Duitsche oor logschepen. Daarin wordt o. a. bepaald, dal de bevelhebbers, tenzij voorzien van eene bijzondere lastgeving, of tenzij het hun onmogelijk is met een keizerlijk vertegenwoordiger van het Duitsche rijk in overleg te treden, alleen op machtiging van zoodanig vertegenwoordiger mogen handelen. Op laatstgenoemde rust eene staatsrechtelijke en politieke verantwoordelijkheid, terwijl op de bevel hebbers slechts eene militaire verantwoordelijkheid zal rusten voor de gevolgen hunner militaire han delingen. In enkele gevallen zijn de bevelhebbers, daar waar geen geregelde keizerlijke vertegen woordiging bestaat, bevoegd tot een officieel onder zoek en besluit van politiek-rechtelijken aard. Het besluur der vereeniging ter bestrijding van het veenbranden heeft zich tot den Pruisi- schen minister van landbouw gewend, met verzoek om medewerking tot het oprichten van een centraal station voor theoretische en practische onderzoe kingen omtrent de veengronden, heidevelden en moerassen in het noordwesten des lands. Het bestuur verlangt inzonderheid eene statistiek- cartographische opneming dier terreinen, onder1 bijstand der Oldenburgsche regeering, wier mede werking het tevens heeft ingeroepen. Inmiddels is Dr. König, directeur eener afdeeling van de Westfaalsche landbouwvereeniging, gereed gekomen met de noodige toestellen voor zijne methode ter waarneming van den veenrook en daarmede ge paard gaande verschijnselen. Er worden reeds toe bereidselen gemaakt om die in het voorjaar in toepassing te brengen nabij Crefeld, Essen, Mun ster, Osnabrück, Oldenburg, Bremen, Hannover en Brunswijk. Groot- Oritannië. De prins van Wales is gisteren met een extra- trein naar Bankepore vertrokken. De Indische vor sten zijn hem vóór zijn vertrek komen begroeten. De „Pali Mall Gazette" bericht, dat Nubar Pacha, minister van buitenl. zaken in Egypte, zijn ontslag heeft aangeboden en dat de khedive dit heeft aangenomen. De „Times" verneemt uit Berlijn, dat de Russen zich voorbereiden om in Januari Marghi- lan en Andirgan te bezetten, en dat de annexatie van het Zuiden van Khokand te verwachten is, waardoor Rusland de nabuur worden zou van Afghanistan. Officieel wordt gemeld dat de onderkoning van Bntsch Indië in April naar Engeland zal lerugkeeren en worden vervangen door lord Lytton, gezant te Lissabon. -De bankier Anton Rothschild is gisteren te Londen overleden. De Britsche regeering heeft aan de comman danten harer oorlogschepen eene nieuwe instiuctie toegezonden met betrekking tot de ontvluchte slaven, die aan boord van die schepen eene schuil plaats mochten zoeken. Elke ontvluchte slaaf, in volle zee aan boord opgenomen, moet (zoo luidt de instructie) aan boord gehouden worden, totdat hij zal kunnen worden afgezet in een land of op een ander schip, waar zijne vrijheid erkend en geëerbiedigd zal worden. Zelfs een slaaf, op de wateren binnen de jurisdictie van een slavenhou- denden staat aan boord opgenomen, mag niet aan zijn vervolgers worden uitgeleverd. Intusschen (voegt de instructie er bij), zoodra voor den in 't laatste geval bedoelden vluchteling geen levens gevaar meer bestaat (hetwelk alléén zijne opne ming aan boord kan wettigen), mag hij niet langer op 't sclnp geduld worden, zoodat, wanneer by ontsnapt, 't door zijn eigen pogingen geweest zij. Deze instructie vindt in de pers sterke afkeuring, omdat zij niet krachtig genoeg tegen de slavernij en tot bescherming van hare slachtoffers veroor looft op te treden. Waarom, vraagt o. a. de „Spectator", zal men voor gevluchte slaven min der mogen doen, dan voor politieke vluchtelingen? Indien, zelfs in territoriale wateren, een voornaam politiek uitgewekene een schuilplaats zocht aan boord van een Britsch oorlogschip, dan zou hij immers niet slechts niet uitgeleverd, maar ook aan boord gehouden worden, zoo lang als zijne veilig heid 't vereischte. Waarom doet men niet even veel voor een onvluchten slaat p Een nader officieel onderzoek in zake de- schipbreuk van de „Deulschland" heeft overtui gend uitgewezen, dat gedurende den bewusten nacht weder en zee van dien aard waren, dat geen schip met éénige kans op 't bereiken van 't wrak de haven van Harwich zou hebben kun nen verlaten; voorts, dat de beweringen, als zouden Engelsche visschers zich hebben schuldig

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1876 | | pagina 2