LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 4874.
Maandag
A0. 1876.
3 Januari.
Onze Nieuwjaarsgroet.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nomracrsn 0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIE!»
Van 16 regels1.06.
Iedere regel meerB 0.17^.
Grootere letters naar plaatsruimte.
STADS-BERICHTEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN bren
gen bij deze ter kennis van de kiesgerechtigden, dat inge
volge art. 8 der Wet van den 29sten Juni 1851 (Staats
blad N°. 85), de verkiezing, ter vervulling van de in den
Gemeenteraad openvallende plaats ten gevolge van het
genomen ontslag door den heer II. P: C. SlOFFELS, die
in 1879 moest aftreden, zal plaats hebben op Dinsdag den
18den Januari aanstaande.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgem.
E. KIST, Secr.
Leiden, 31 December 1875.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien art. 8, 1ste alinea, der wet van 2 Juni 1875
{Staatsblad nu. 95), tot regeling van het toezicht bij het
■oprichten van inrichtingen, welke gevaar, schade of hinder
kunnen veroorzaken,
Brengen bij deze ter algemeene kennis dat door hen
vergunning is verleend
1°. Aan HENDRIK OTTO SLOK, vleeschhouwer alhier,
tot het oprichten van eene slachterij met veestalling in het
perceel aan de Uiterstegracht wijk 7 n°. 49.
2". Aan JACOBUS JOHANNES TATER NE, vleesch
houwer alhier, tot het oprichten van eene slachterij in het
iperceel in de Maarsmanssteeg wijk 4 n°. 15.
En '■eschiedt hiervan openbare kennisgeving door plaatsing
in de Leidsclic Courant.
Bargemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 30 December 1875.
"Weer ligt een jaarkring achter ons met al zijn
Sief en leed.
Weer is voor ons het oogenblik gekomen om
net onze lezers terug te zien op het afgeloopen
ijdvak, maar tevens, en vooral, om het oog te
richten op het twaalftal maanden, dat voor ons ligt.
tDie taak is ditmaal, wat onze algemeene be-
angen betreft, een aangename, en daarom een
gemakkelijke.
En dat zal geen bevreemding wekken bij die
genen onzer lezers, die zich herinneren, dat wij
jbij elke geschikle gelegenheid de pen opnamen
jjom ook van onze zijde, zooveel ons mogelijk was,
bij te dragen ter totstandkoming van een zaak,
■waarvan wij zooveel goeds verwachten voor den
bloei onzer aloude academiestad.
Behoeven wij er bij le voegen, dat wij de
spoonveglijn naar Woerden bedoelen? Nu toch
de onteigeningswet voor dien weg door de Tweede
Evarner is aangenomen, nu de statuten der ven-
ootschap goedgekeurd zijn, mag men ongetwijfeld
e zaak als verzekerd beschouwen.
Met dat heuglijke feit wenschen wij onze stad
uj den aanvang van 1876 van harle geluk. Door
nieuwe verbinding gaat Leiden een schoone
toekomst tegemoet. Men behoeft waarlijk geen
)rofetischen blik le bezitten, om dat te voorspellen,
wanneer men in aanmerking neemt dat 't is
•chier een al te bekende waarheid om haar nog-
oaals te herhalen door de nieuwe spoorweg
erbinding juist het rijkste en welvarendste ge-
leelte van den ganschen omtrek met Leiden in
ïauwer verband zal worden gebracht.
En wat geen onverschillige zaak is wan-
leer eenmaal het rookend en dampend stoomge-
aarte de vruchtbare beemden der schoone Ryn-
treek zal doorsnellen, zullen wy, ingezetenen der
sleutelstad, dat levenwekkend tooneel met zelf-
oldoening kunnen aanschouwen in het bewustzijn
Jat wij door het van gemeentewege verstrekt sub
sidie ook van onze zijde hebbea bijgedragen om het
totstandkomen der gewenschte zaak te verzekeren.
Thans geen twistgeschrijf meer over de vraag
of het subsidie noodzakelijk was of niet. Leiden
is gelukkig nog niet zoo onvermogend al heeft
men dat ook willen beweren of het kan, waar
het een zoo belangrijke onderneming geldt, zich
nog wel een geldelijke opoffering getroosten, voor
al met de zekerheid voor oogen dat de tonne
gouds, thans uitgegeven, later met woekerwinst
zal worden terugontvangen.
Stonden wij vrij uitvoerig stil bij de nieuwe
spoorwegverbinding 't is geen wonder, want
wij kunnen haar noemen een „vogel in de hand" en
over een zekere bezitting spreekt rnen altijd gaarne.
Dit neemt r.iet weg, dat wij ook wel een oogen
blik onze aandacht mogen wijden aan de „vogels
in de lucht", en dat temeer, dewijl er onderzijn
die wij zoo goed als „onder schol" hebben.
En dan komt ongetwijfeld een eerste plaats toe
aan de ontworpen duinwaterleiding. Reeds bij
herhaling hebben wij onze meening in deze ten
duidelijkste uiteengezet, en wij zouden er dan ook
in onzen Nieuwjaarsgroet bet stilzwijgen over be
waren, achtten wij ons niet genoopt er nogmaals
met nadruk op te wijzen dat, moge zij met recht
te vergelijkenzijn bij een „vogel onder schot",
die vogel door al te schroomvallig aanleggen en
mikken wel eens geheel buiten ons bereik zou
kunnen raken, althans in den vorm, waarin wij
hem zoo gaarne zagen opgedischt. M. a. w. wy
hopen dat, wanneer met den lsten Februari van
hel thans aangevangen jaar de vastgestelde termijn
zal zijn verstreken, uil de alsdan ingekomen plan
nen een keuze zal worden gedaan, die ons een
duinwaterleiding zal verschaffen, by voorkeur door
particulieren geëxploiteerd. Moge dan van het
„feslina lente" vooral op de beteekenis van het
eerste woord, op het „haasten" de aandacht wor
den gevestigd, dan zal ook in dat opzicht 1876
voor Leiden een gelukkig jaar zijn.
Een derde belangryk punt mag hier evenmin
met stilzwijgen worden voorbijgegaan. Drukten wij
reeds bij het begin van '75 den wensch uit, dat
de werkzaamheden op de Ruïne het steeds meer
en meer naderend tijdstip zouden verkondigen,
waarop de onooglijke omheining, die haar waar
lijk niet tot sieraad verstrekt, zou vallen een
geheel jaar is sinds dien tijd verloopen, en nog
al'oos staat de planken afschutting doelloos daar
als een verre van vleiend monument der Neder-
landsche architectuur. Toch behoeven onze stad-
genoolen, behoeven de academieburgers ook in dat
opzicht den nieuwen tijdkring niet ontmoedigd
tegen te gaan. Immers er zijn thans door den
minister van binnenlandsche zaken nieuwe plannen
voor een universiteit aan curatoren onzer hooge-
school ingezonden en ook voor hh. professoren
ter inzage nedergelegd. Het oordeel over die plan
nen moet zeer gunstig zijn en zij moeten zoowel
wat bouwstijl als indeeïing betreft de vorige plannen
in de schaduw stellen.
Blijkt dat bericht waarheid te bevatten, dan
hebben wij alle reden om ons het langdurig uitstel
te getroosten, dewijl wij daardoor bewaard zijn
gebleven voor een ondoelmatig, wanstaliig gebouw,
gelijk ons land er helaas reeds zoovele heeft aan
te wijzen.
Onwillekeurig herinneren wij ons hierbij de
schitterende academiefeesten, waarvan onze grijze
veste geluige was. Juist het afkeurend oordeel
toch, door de toen hier aanwezige vreemdelingen
over de vroegere plannen uitgesproken, heeft niet
weinig gewicht in de schaal gelegd.
Maar de ruimte ontbreekt ons om in nog meer
opzichten een blik te slaan op het verledene.
Trouwens door stil te staan bij hetgeen ons in
1876 wacht, herinnerden wij als vanzelf aan het
geen in 1875 daartoe werd voorbereid.
Moge dat besef, dat elk onzer handelingen een
onmisbaren invloed zal uitoefenen ook op de toe
standen, die ons na het afsluiten van den thans
ingetreden jaarkring zullen omgeven, ons allen
bezielen, dan zal er ook in 1876 veel tot stand
komen, waarop wij na verloop van 12 maanden
met zelfvoldoening zullen kunnen terugzien.
LEIDEN, 31 December.
Gedurende deze week zyn dagelijks in het
Werkhuis alhier opgenomen van 7782 vol
wassen personen en van 2528 kinderen.
Het Tweede Genootschap van Teyler'sstichting
heeft besloten als prijsvragen voor het jaar 1876
uit het vak der natuurkunde uit te schrijven: 1°.
Een proefondervindelijk en theoretisch onderzoek
van de verschijnselen van medevoering en opzui
ging, wanneer eene vloeistof óf door eene opening
in eene dunne wand óf door eene buis in eene
gelijksoortige of ongelijksoortige vloeistof uitstroomt.
2°. Eene kritische samenstelling van hetgeen, zoo
wel door waarneming als door theorie, omtrent
het vliegen geleverd is, gepaard met eigen waar
neming en theoretisch onderzoek. De prijs voor
het best en voldoend gekeurd antwoord is eene
gouden medaille, ter innerlijke waarde van 400
gulden. De verhandelingen moeten in haar geheel
worden ingezondenop de eerste vraag voor 1 April
1878 en op de tweede vraag voor 1 April 1877.
Openbare vergadering van den raad van
state, afd. voor de geschillen van bestuur, op
Woensdag 5 Jan. a. s., des voormiddags te elf
uren.
Gedep. staten hebben eene beslissing ge
nomen ten aanzien van de gemeentebegrooting
van Den Haag voor 1876. De gemeenteraad heeft
geweigerd te voldoen aan het verlangen van gedep.
staten, om op die begrooting een post uit te trek
ken, ter voorziening in de bruikbaarheid en veilig
heid van de Laan van Nieuw Oosteinde van den
Bezuidenhoutschen weg tot aan de brug over de
Schenkwatering. Gedep. staten hebben nu besloten
den post van onvoorziene uitgaven le verminderen
met f '3400, en de begrooting dienovereenkomstig
gewijzigd goedgekeurd.
De lsle luitenant J. M. K. Bisdom, die
voor 2 jaren bij het O.-I, leger is gedetacheerd
geweest, is weder bij het 1ste reg. vesting-artil
lerie van het leger hier te lande ingedeeld.
Het contingent suppletie troepen, dat in het
jaar 1876 naar Nederlandsch Indië zal worden
uitgezonden, is vastgesteld op 2000 man naar
Oost- en 106 man naar West lndië.
Tot pred. bij de Ned. hervormde gemeente
in Den Haag, ter opvolging van wijlen Ds. Van
den Broek, is beroepen Dr. Flier, preiikant te
Delft.
Z. M. heeft benoemd tot ridder 4de kl. van
den gouden leeuw van Nassau A. Schotborgh,
gepensioneerd kapt.-Ier-zee, voormalig chef der af-
deeling personeel aan het departement van marine.
De nieuwbenoemde raadsheer in den hoo-
gen raad, Mr. J. Telling, die gist eren in handen
van Z. M. den koni ng de gevorderde ambtseeden
heeft afgelegd, zal in eene plechtige openbare ver
gadering van den hoogen raad op Zaterdag 8 Januari
des namiddags te hall'drie worden geïnstalleerd.
H. M. de Koningin zal a. s. Dinsdag de reis
naar het zuiden van Frankrijk ondernemen.
De president der Zuid-Afrikamsche repu
bliek, de heer Thorn. F. Burgers is door Z. M.
den koning benoemd tot ridder-grootkruis in de
orde van den Ned. Leeuw.