De consul der Nederlanden voor Noord- en
Zuid-Carolina en Georgia, te Charleston, heeft j.
De Bruyn Kops te Savannah aangesteld tot vice-
consul aldaar voor den staat Georgia.
Bij beschikking van den minister van bin-
nenl. zaken zijn bij den aanleg van staatsspoor
wegen benoemd: tot adjunct-ingenieur, Th. A.M.
Ruys, A. Portielje, F. B. 's Jacob en Jhr. O. J. A.
Repelaer; en tot opzichter 3de kl. H. H. Dansdorp,
E. Thiange en J. P. Hengeveld.
Den 15den der volgende maand zal met
het stoomschip „Groningen" vertrekken een deta
chement militairen, bestemd voor N.-I., ter sterkte
van 6 onderofficieren en 125 korporaals en man
schappen. Het bevel over dat detachement is op
gedragen aan den kapt. der infanterie van het
O.-I. leger Jhr. H. Bowier en het medegeleide
van den lsten luit. der inf. Lecocq d'Armandville
en de 2de luits. P. J. Wijmans, J. C. Telder, N.
C. U. Masman, W. P. Welzelaar, P. A. H. F.
Tergau, H. H. L. Kuilman, H. W. Van Wijk, D.
De Vries Reilingh en W. J. Luytjes.
Z. M. heeft aan den kolonel H. J. Ender-
lein, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als
minister van oorlog, onder dankbetuiging voor de
gewichtige diensten, den Koning en den lande
bewezen, en aan den minister van marine W. F.
Van Erp Taalman Kip tijdelijk de functiën van
minister van oorlog opgedragen; een en ander
met ingang van 1 Januariaan Mr. P. Andreae,
op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als rechter-
plaatsverv. in de arrond.-rechlbank te Heerenveen
op pensioen gesteldden kapitein-ler-zee A. Schot-
borgh, op zijn verzoek, ter zake van langdu-
rigen dienst, onder dankbetuigingden inspec
teur van administratie P. A. Le Mahieu, op zijn
verzoek, Ier zake van langd. dienst, en de luit.-ter-
zee 2de kl. G. J. Fisscher en H. Van der Sar.de,
ter zake van ongeschiktheid voor den milit. dienst
ten gevolge van lichaamsgebrekenbevorderdtot
kapt.-ter-zee A. Rietveld; tot kapt.-luit.-ter-zee C.
F. T. Van Woelderen; tot luit.-ter-zee 1ste kl.,
H. L. Cadet, J. H. De Bruyn, P. Zegers Veeckens,
L. Backer Overbeek; tot inspect, van admin. F.
Wolfson; tot offic. van admin. 1ste kl. J.P. Fau-
bel; tot offic. van admin. 2de kl. F. W. Sprenger;
tot offic. van admin. 3de kl. F. J. Muller en tot
•lsten luit.-kwarlierm. bij het corps mariniers
H. J. Lotsy.
Gemengd Nieuws.
De jonge ijsbeer in de Rotterdamsche
diergaarde is Donderdag gestorven. Merkwaardig
was het hoe de moeder alle pogingen aanwendde
om baar kind in het leven terug te roepen. Nadat
men het haar met veel moeite had ontnomen,
heeft zij den geheelen dag luide klaagtonen doen
hooren en in hare kooi loopen zoeken.
Vrij dag-middag werd een arbeider,
nabij het station Amersfoort, bezig zijnde met het
rangeeren van wagens, geraakt door een der buf
fers eener langzaam achteruitrijdende locomotief,
met dat gevolg dat hem drie ribben werden ge
broken.
Donderdag-avond is te Amsterdam,
in de St.-Pieterssteeg, een meisje van 11 jaren
van de trappen gevallen en dood naar het gast
huis vervoerd. Een kind dat zij op den arrn droeg
heeft geen letsel bekomen.
In den nacht tusschen 22 en 23 dezer
is de drukkerij van de „Nieuwe Winschoter
Courant", met bijna alles wat er in was, door
de vlammen vernield.
Men meldt uit Voorst: Voor onge
veer drie maanden werd op eene bruiloftspartij
alhier een persoon, die wat al te diep in het
glaasje gekeken had, op een vreeselijke wijze mis
handeld, waarvan de sporen nog niet geheel moeten
zijn verdwenen. De mishandeling was te onmen-
schelijk en afschuwelijk, om in al zijne kleuren
■vermeld te worden. Aanvankelijk scheen men die
zaak te willen smoren, doch langzamerhand gingen
daartegen stemmen op, zoodat eindelijk de zaak
streng wordt onderzocht en reeds eenige personen
te Arnhem voor den rechter van instructie zijn
geweest. Men hoopt hier vrij algemeen dat de
zaak tot klaarheid moge komen, opdat de schul
digen aan dat schandaal hunne welverdiende straf
aiet ontgaan.
Een jammerlijk ongeluk had Woens
dag-ochtend op de Theems plaats. De „Goliath",
een oud linieschip, dat dienst deed ter opleiding
van arme knapen voor de zeevaart, werd een
prooi der vlammen, en een vrij aanzienlijk verlies
van menschenlevens is te betreuren. De „Goliath"
lag op de rivier nabij Gravesend, een honderd
yards van den wal. Zij had bij de 500 jongens
aan boord, allen van zeven tot veertien jaren.
Woensdag-ochtend zaten de knapen aan de ont
bijttafel, toen door 't omvallen van een petroleum
lamp brand ontstond, die zich aan 't uitgedroogde
hout van 't oude schip zóó snel meedeelde, dat
toen de commandant, de heer Bourchier, uit zijne
hut kwam gesneld, de vlammen reeds over 't halve
dek zich verspreid hadden. Pogingen tot blusschen
baatten niel: want met water dooft men de vlam
men van petroleum niet uit, en aarde of zand was
niet voorhanden. Er bleef dus niets over, dan zoo
spoedig mogelijk de booten neer te laten; doch
zelfs dit werd door den verstikkenden rook zeer
bemoeielijkt. Twee sloepen vol knapen werden
behoorlijk te water gebrachtongelukkig viel een
derde op eene dezer beide neer, en deed haar
omslaan. Aan 't neerlaten van móér booten viel
nu niet te denken; de nog aan boord zijnde knapen
moesten dus overboord springen, of zich aan tou
wen en kettingen laten zakken, om door de in
middels van alle kanten toegesnelde vaartuigen
opgevischt te worden. De vrouw en twee dochters
van kapitein Bourchier sprongen rnede in de
rivier, van eene hoogte van 25 voet. Zij werden
door een boot opgevischt. Een jongen sprong den
kapitein om den hals, en smeekte hem zichzelf te
redden. Doch Bourchier bracht den knaap in vei
ligheid, en verliet 't brandende schip niet, voor
zijn haar en baard door de vlammen verzengd
waren. Te 10 uren reeds, na een paar uren bran-
dens, viel de mast van de „Goliath" overboord,
de ankerkabels knapten af, en 't wrak dreef op
den wal, waar 't, zonder verdere schade aan te
richten, afbrandde. -Toen 's avonds aan wal
appèl gehouden werd, ontbraken 17 knapen en de
schoolmeester, die in 't vuur of in 't water den
dood moeten gevonden hebben.
De krankzinnige te Saint-Omer, die
het gekkenhuis was ontvlucht en op het dak van
het huis was geklommen, waar, op last van den
substituut-officier van justitie en den onder-prefect,
op hem geschoten werd, heeft andermaal een
poging gedaan om aan zijne bewakers te ontko
men. Hij bevond zich ditmaal in het gesticht
St.-Anne te Parijs, waar hij, na de wonden die
hij te Saint-Omer had gekregen, geneeskundig
behandeld is geworden. Het was hem gelukt op
de tweede verdieping van het gesticht te komen,
zonder door iemand gezien te worden. Een raam
open ziende staan, sprong hij naar beneden en
kwam op een binnenplein terecht. Toen men bij
hem kwam, vond men het dijbeen gebroken. Op
de vraag, waarom hij zich naar beneden geworpen
had, antwoordde hij kalm, dat hij zijne vijanden,
die hem overal vervolgden, wilde ontvluchten.
Sedert het voorval te Saint-Omer is zijne krank
zinnigheid van nog heviger aard geworden.
B e c h t z a k e u.
Vrijdag werd de gansche dag aan de arrond.-
rechtbank te Rotterdam gewijd aan de voortzet
ting en beëindiging der zaak van de administratie
tegen gebrs. M. Zij worden beklaagd van het ont
duiken van den accijns door het hebben en doen
werken van een clandestine fabriek vankunstwijn
met rozijnen vervaardigd, zonder daarvan aangifte
le hebben gedaan. De rijks-advocaat Mr. E. E.
Van Raalte deed zijn requisitoir door eene uit
voerige rede voorafgaan. Er was z. i. uit de ver
schillende getuigenissen genoegzaam gebleken dat
de beklaagden en gedaagden de geheele zaak van
hun vader hadden overgenomen; dat zij hun pak
huis hadden aan de Bierhaven, de clandestine
fabriek in het Zwaanshals, waar het vruchtennat
gefabriceerd werd, dat dan heimelijk naar het
pakhuis in fusten werd vervoerd en aldaar afge
tapt in flesschen. Men had geantwoord, dat het
lokaal in het Zwaanshals slechts een bergplaats
was, doch men had er een pers en allerlei werk
tuigen gevonden die aantoonden dat het wel degeljjk
een fabriek in werking was. Bovendien had men
het product gevonden, en wel in allerlei stadiën
van gisting. Voorts had de knecht der gebrs. M.
verklaard dat hij zelf met hen den kunstwijn ver
vaardigd had, terwijl men hem niet onduidelijk
had te kennen gegeven dat hij f 25 zou bekomen
als hij verklaarde dat de zaak hun vader aanging.
Eindelijk trachtte Mr. v. Raalte aan te toonen
dat de bewering dat de zaak den vader aanging
en zij voor hem alleen al de werkzaamheden had-
Tien verricht, was verzonnen na 4 September, de
datum waarop zij het eerst gecalangeerd waren,
en in de antwoorden op dezen dag aan de beamb
ten gedaan niets daarvan bleek. De rijksadvocaat
requireerde dus schuldigverklaring en voor ieder
der gebr.] M. een boete van f 500 solidair in de
kosten en de verbeurdverklaring van 80 voor
de in het bezit gelaten fusten, benevens toewij
zing der civiele actie. Mr. Ph. A. Haas uit Am
sterdam trad voor de gedaagden op. Dat de zoons
handel dreven in rozijnen was hun door den fiscus
niet kwalijk te nemen, en evenmin dat zij als
liefhebbende kinderen iets voor hun vader ver
richtten. Dat er een fabriek zou zijn was onbewe
zen, omdat de werktuigen die men gevonden had
uit elkaar waren genomen en de materialen ver
timmerd waren. Ten overvloede beweerde pleiter
dat de deskundigen, die hem verklaard hadden
dat het kunstwijn was, iets onmogelijks hadden
beweerd, daar rozijnenwijn niet van gewonen wijn
was te onderscheiden, als zijnde rozijnen eenvou
dig gedroogde druiven, zoodat het hetzelfde is.
Doch al ware dit niet zoo, dan kon hunne ver
klaring hier niet baten, omdat de wijze van con
stateering, die de wet eisclit, door de daarvoor
aangewezen commissie niet was gevolgd. Hij con
cludeerde dus tot vrijspraak. Na re- en dupliek
bepaalde het O. M. in deze zaak conclusie te
nemen op 4 Januari e. k.
koloniën!
BATAVIA, 13 November.
Heden werd alhier op het kerkhof te Tanah-
abang, in tegenwoordigheid van Z. Exc. den gou
verneur-generaal en een menigte militaire en
civiele autoriteiten het marmeren monument op
het graf van den generaal Kohier onthuld. Talrijk
was de schare van officieren en burgers die, ge
volg gevende aan de uitr.oodiging der commissie
voor het grafteeken, zich vereer.igd had. De chef
van den geneeskundigen dienst, de heer M. Th.
Reiche, nam na aankomst van den gouverneur-
generaal het woord en schetste in korte trekken
de aanleiding tot het oprichten van een graftee
ken, waarna hij een overzicht leverde van de
loopbaan van den generaal, om ten slotte den
gouverneur-generaal te verzoeken vergunning te
willen verleenen het monument te onthullen. Z. Exc.
gaf in korte woorden het doel en de reden zijner
komst te kennen, waarna het dundoek van het
monument genomen werd en andermaal zich de
tonen der muziek deden hooren, terwijl bij het
vertrek van den gouverneur-generaal het „Wien
Neerlandsch bloed" werd gespeeld, waarmede de
plechtigheid was afgeloopen.
Door den gouverneur-generaal van Ned.-Indië zijn de volgende
beschikkingen genomen
Civiel Departement. Benoemd: Tot resident van Soerakarta
N. I). Lammers van Toorenburg; tot contr. 1ste kl. bij het
binnenl. bestuur op de bezitt. buiten Java en Madura, J. Van
Nieuwknyk; tot contr. 2de kl., G. Arntzenios; tot adsp.-contr.
"YV. R. Adema; tot algern. pakhuism. te Socrabaya J. Zimmcr;
tot verific. 4de kl. bij de in- en uitv. en acc. B. J. Höve-
stadt; bij den post- en tel.-dienst tot coram. 2de kl. V. J. II.
Van Welytot comm. 3de kl. J. C. Van Drongelentot comm.
bij de 2de algem. pakb. te Batavia P. E. Abrahams; tothoofd-
onderw. (onderw. 2de kl.) aan de o. 1. school te Padang-Pand-
jang D. Feikema; tot lsten hulpondenv. (oDderw. 2de kl.) aan
de o. 1. school te Tagal B. Japikse; tot buiteng. subst-griff. C.
Lok, adsp.-contr. bij het binnenl. bestuur. Tij del ij k be noem d
Tot pres. by de protest, gem. te Amboina, J. K. Kam. Aan
gesteld: Als stads-apotheker te Soerabaya, J. B. Nagelvoort.
Ontslagen: Bij het binnenl. bestour op Java en Madura.
Eervol, uit zijne bctr., onder tock. van vrachtg., de resid. van
Soerakarta, A. A. M. N. Keuchcnius; eervol, uit 's lands dieust,
met behoud van recht op pens., de commies bij de 2de algem.
pakh. te Batavia L. W. Brummer; eervol, uit zijne betr., de
boekhouder bij de in- en uitvoerr. en acc. Ph. M. Leidelmeyer
eervol, wegens vertrek, als buiteng. subst.-griff., F. W. M. Strae-
ter en A. Schmidgall, eervol uit zijne betr. wegens ziekte, de
contr. 2de kl. J. N. Bargerhoudt. Verleend: Een tweej. ver
lof naar Nederland, wegens ziekte, aan den ontv. der in- en
uitvoerr. en acc. tc Bszockie J. Van den Bergh.
Departement van Oorlog. Vergund: Op verzoek, naar Ned.
terug te keeren, aan den voor den tijd van twee jaren van het
leger aldaar bij dat in Ned.-lndié gedet. off.-van-gez. 2de kl.
J. Paré.
Departement der MarineVerleend: Een tweej. verlof naar
Nederland, wegens ziekte, aan den 2den mach. bij de gouv.
marine G. Hagenzieker. Benoemd: Tot commandeur voor het