"Waal, Van Galen, Schetsmeyer, Polenstijn en
Bijleveld, resp. van 't 1ste, 3de, 5de, 7de en 8ste
reg. infanterie.
Tweede Karn er Hoofdstuk II der
Staatsbegrooling (hooge collegiën) is met alge-
meene stemmen aangenomen, na een kort debat
over de organisatie van het ambtenaarspersoneel,
bezoldiging, leges enz. Daarna is op voorstel
van den heer Cremers besloten, om de voortzet
ting der interpellatie van 11 October over onze
verwikkelingen met Venezuela, welke nu aan de
orde was, in comité-generaal te houden, en de
zitting voortgezet met gesloten deuren.
Bij de heden gehouden aanbesteding aan
het departement van marine van een aantal be-
noodigdheden in 13 perceelen was minste inschrij
ver de firma J. J. Krantz en Zn. voor het 3de
perceel a 4.60.
Zaterdag is de vijftigjarige kunstenaarsloop
baan van den heer Dahmen te Utrecht gevierd,
o. a. door het geven van een concert door het
Collegium Musicum Ultrajectinum. Den heer Dahmen
is het eere-lidmaatschap der genoemde Vereeni-
ging aangeboden, alsmede een jaargeld, door
vrienden en vereerders bijeengebracht, en een
album met hunne portretten en namen. Voorts is
hem overhandigd een brief van den minister van
justitie, waarin hem werd medegedeeld, dat
Z. M. hem benoemd had tot ridder der Orde
van de Eikenkroon.
Z. M. heeft aan C. A. A. baron Van Hövell
van Westerflier en Wezeveld te Twelloo, gem.
Voorst, vergund het aannemen en dragen der ver
sierselen van ridder der orde van den H. Gregorius
den Grooten; herbenoemd: tot burgem. van Geer-
truidenberg, A. W. De Rooy; van Wateringen,
C. P. Hoek; Dr. M. Ch. Mensing, op zijn verzoek,
eervol ontslagen als schoolopziener in het 5de
schooldistrict, van Zuid-Holland en daartoe benoemd
Mr. S. Hannema, te Rotterdam.
Gemengd Nieuws.
Hedenmiddag omstreeks twaalf uren
zijn twee meisjes, die uit school kwamen, in de
Oude Vest bij de zoutkeet spelende te water ge
raakt. Door een voorbijganger werden zij gelukkig
spoedig gered.
Naar aanleiding van de omtrent de
moordenaars van mevrouw Van der Kouwen loo-
pende geruchten verneemt het „Vaderland" uit
een goede bron, dat de instructie legen de echte
lieden Jut zóóver gevorderd is, dat de opzending
der stukken aan den procureur-generaal dezer
dagen zal kunnen geschieden. De bekentenis en
de verdere mededeelingen van den hoofdbeschul-
digde, met name die ten opzichte van de door
hem als verkocht of als vernietigd opgegeven
effecten, moeten bij een ingesteld nauwkeu
rig onderzoek, dat zich zelfs tot de admi
nistratie der Staatsschuld te Weenen heeft uit
gestrekt, volkomen bevestigd zijn. De verwyzing
naar de openbare terechtzitting zal dus niet be
hoeven plaats te hebben op een op zichzelf staande
bekentenis, zooals sommigen in den aanvang
vreesden. Het is dus niet onwaarschijnlijk, dat het
nieuwe gerechtshof in Den Haag zijn werkzaam
heden met deze cause célèbre zal kunnen aan
vangen.
Zondag-avond te elf uren is te Haar
lem een felle brand uitgebarsten in het huis van
den broodbakker J. Hogetoorn, wonende in de
Frankest raat. Men schrijft de oorzaak toe aan het
broeien van krullen. Ofschoon de brandweer spoe
dig krachlige hulp verleende, is het perceel nage
noeg geheel uitgebrand; alleen de voormuur is
blijven staan. Het huis en de koopmansgoederen
waren verzekerd, de inboedel niet.
De commissaris van politie te Leeu
warden heeft de ingezetenen doen waarschuwen,
dat het verkoopen en dragen van de zoogenaamde
„cannes fusil" (schietstokken), die tegenwoordig
in vele winkels aldaar worden verkocht, verboden
is bij „décret impérial" van 23 December 1805
en 1806, in verband met art. 314 wetb. van
strafrecht, welke wetten nog steeds van kracht zijn,
en dat de overtreding daarvan wordt bedreigd
met gevangenisstraf en geldboete.
De schipper P., van de schroef boot
van Maastricht op Luik, verwarde Zoridag-ochiei d,
aan de sluis te Hacour, in een touw, waardoor hij
overboord geslagen werd en verdronk. Hij laat
eene weduwe na met negen kinderen, van welke
het jongste eerst onlangs geboren werd.
Zondag-avond had te Bolnes (ge-
meente Pudderkerk) het volgende ongeluk plaats.
Een persoon, den koristen weg van IJselmonde
naar Ridderkerk willende volgen, scheen, ten ge
volge van dronkenschap, van den rechten weg
gedwaald. Hij keerde, na den bewoners van een
watermolen naar het pad te hebben gevraagd,
terug en kwam aan een tweeden waiermolen.
Daar opende hij eene deur, waaronder zich het
zoogenaamde kamrad bevond. Onmiddellijk stortte
de ongelukkige naar beneden en werd, daar de
molen in werking was, tusschen het rad en den
muur verpletterd. De schok, dien men in den
molen waarnam, deed de bewoners naar builen
snellen, waar ze, door het openstaan der deur en
het vinden van den arm, die van het lichaam
gescheiden was, tot de ontdekking van het ont
zettende ongeluk kwamen. Eerst den volgenden
morgen werd, na groote moeite, het lichaam van
den ongelukkige, vreeselijk verminkt, te voorschijn
gebracht.
Voor de assises van het departement
Seine-et Oise heeft dezer dagen eene zaak gediend,
die eenig licht werpt op de zeden van sommige
Fransche dorpen. De heer Chaussat, boekhou
der bij een handelaar te Etampes, zijne vrouw,
die eenigen naam als schilderes heelt, en hun
zoon Léon, een knaap van vijftien jaar, hadden
in 1872 Parijs verlaten en zich in het kleine
plaatsje Bonville, een soort van gehucht, gevestigd,
omdat het landleven het echtpaar meer aantrok
dan het stedebjk gewoel. Het plaatsje telt, met
uitzondering van den pastoor en den schoolmeester,
niets dan ruw, kwaadwillig boerenvolk. Het echt
paar vermeed dientengevolge allen omgang met de
dorpelingen en gelastte ook hun zoon zich niet
met de jeugd van Bonville op te houden. De
familie Chaussat was er daarom gehaat. Hierbij
kwam dat Chaussat bij zijne komst een klein huis
met tuin had gekocht, die de begeerte zijner buren
had opgewekt, en waarvan hij door een hooger
bod eigenaar was geworden. De boereD, zich op
de familie willende wieken, spanden nu samen
om haar het leven zoo lasdg mogelijk te maken.
Vooreerst waren voor 't huisgezin in 't plaatsje
geen groenten, enz. te verkrijgen dan tegen bui
tengewoon hooge prijzen, nagenoeg gelijk aan die
te Parijs. Het gevolg daarvan was, dat mevr.
Chaussat niets meer te Bonville kocht. De akte
van beschuldiging roerde ook dit punt aan, door
te kennen te geven, dat de familie de belangen
der dorpelingen benadeelde, waaronder deze niet
onverschillig konden blijven. Ook verweet de pre
sident van 't hof aan mevr. Chaussat, dat zij haar
zoon, toen zij hem op zekeren dag met een van
de vuilste jongens van Bonville had zien spelen,
bij de ooren had weggetrokken, en, voegde hij er
bij, haar minachting voor de boeren liet zij telkens
blijken, zoo zelfs, dat zij haar deur voor hen sloot.
Hoe dit zij, voor de familie was 't te Bonville
niet uit te houden. Op alle mogelijke wijzen werd
ze gesard. De takken van de hoornen in den tuin
werden 's nachts afgesneden, planken van de om
heining neergehaald, de bloemen afgeplukt. In
't laatst durfde de familie zich niet meer buitenshuis
begeven, daar men hei haaldelijk met steenen naar
haar wierp. De veldwachter, een oud man, ver
klaarde dat hij de Chaussats niet heeft durven
beschermen, omdat hij dan het gansche dorp tegen
zich in 't harnas zou gejaagd hebben. De rnaire,
wel verre van de vreemdelingen te beschermen,
sterkte het boerenvolk. Zoo beboette hij Chaussat
op zekeren dag, omdat er een hoop vuil voor het
huis lag, dat de buren 's ochtends vroeg er neer
gelegd hadden. Chaussat, geen recht kunnende
krijgen, besloot eindelijk zich zelf recht te ver
schaffen. Hij kocht een revolver, en hoewel hij
dien niet goed wist te gebruiken, gaf hij te ken
nen dat hij den eersten den besten overhoop zou
schieten, die het wagen durfde ongevraagd op zijn
territoir te komen. Toen nu onlangs mevr. Chaus
sat en haar zoon in den tuin aan den arbeid
waren, kwamen drie kerels van 't gemeenste soort
over de heining, dreigden de vrouw en kwetsten
haar kiesch gevoel door de aanstootehjkste gebaren.
Hierna sprong één hunner, Lenoir genaamd, op
baar toe en wierp haar op den grond. De zoon
haalde toen het pistool en schoot het, om de
aanvallers schrik aan te jagen, in de lucht af.
Mevr. Chaussat hield intusschen niet op met
schreeuwen; hierop schoot de zoon opnieuw. Een
der kogels drong de moeder in den arm; een
andere kogel daarentegen drong tot de rechter-
long van Lenoir door, zoodat hij ernstig, hoewel
niet doodelijk, gewond werd. Lenoir had bij het
eerste verhoor te zijner verdediging verklaard, dat
de maire hem had opgehitst; doch later, nadat
hij zich had beraden, dischte hij een gansch ander
verhaal op. Het Openbaar Ministerie eischte eene
strenge straf tegen den zoon. Het geval van wet
tige zelfverdediging was, zijns inziens, hier niet
aanwezig, en hij vertrouwde dat de jury var
hetzelfde gevoelen zou zijn. De jury sprak echter
het „niet schuldig" uit. Toen de familie Chaussat
te Versailles de gerechtszaal verliet, werd ze
omringd door de leden der balie en hel publiek
die haar in warme bewoordingen gelukwenschlen
R echtzaken,
Het hof van Zuid-Holland heeft gisteren ir
hooger beroep eene maand gevangenisstraf en f$.
boete opgelegd aan den voermansknecht G. ii
Den Haag, die den 12den September jl. op dei
stationsweg met eene vigilante harder dan op eei
matigen draf rijdende, in aanraking is gekomei
met een kinderwagen, waardoor de bestuurster var
dien wagen werd tegen den grond geworpen ei
haar eene verwonding toegebracht die geen ziekti
van meer dan twintig dagen heeft veroorzaakt.
BUITENLAND.
Frankrij k.
De heer Testelin heeft gisteren in de national
vergadering het amendement der republikeinsch
unie ontwikkeld. Hij zal geen interpellatie indiener
over het verbod van particuliere bijeenkomsten
maar de discussie afwachten over het rappor
Grevy betreffende den staat van beleg, om alsdai
aan de regeering vragen te doen. Men gelooft
dat de leden der rechterzijde en van het rechter
centrum een voorstel zullen doen om de national!
vergadering te ontbinden. Men ziet hieromtren
een besluit tot urgent-verklaring tegemoet.
£Duitsclil»n<I.
In de kringen van den rijksdag wordt gezegd
dat het Pruisisch staatsgerechtshof heeft besloten
tegen graaf Arnim eene vervolging wegens land
verraad in te stellen, op grond van art. 92 var
het strafwetboek. Dit artikel bedreigt rnet min
stens twee jaren tuch'huisslraf, of bij verzach
tende omstandigheden met minstens zes maandei
vesting-arrest, „ieder die met voorbedachten radi
hetzij staatsgeheimen of vestingplannen, hetzij zoo
danige oorkonden, documenten of berichten, di
hij weet dat, voor het welzijn van het Duit^chi
rijk, voor eene andere regeering moeten wordei
geheim gehouden, aan die regeering mededeelt
of ze openlijk bekend maakt." Voorts wordt ge
zegd, dat er bij de Zwitsersche of andere buiten
landïche regeering op wier grondgebied graa
Arnirn zich bevindt, geene aanvraag om uitleve
ring zal worden gedaan, rnaar dat hij eenvoudig
gedagvaard en, daaraan niet voldoende, bij verslet
veroordeeld zal worden. Eindelijk wordt nog aan
genomen, dat ook art. 93 van het strafwetboet
op hem zal worden toegepast, volgens hetwelk
ingeval hij na dagvaarding niet verschijnt, beslaj
op zijn vermogen kan worden gelegd.
Oostenr.- Hong. Monarchie.
In eene avondconferentie der liberale partij heef!
de heer Tisza met betrekking tot de interpellatie
over de herziening der tolrechten medegedeeld
dat de Hongaarsehe regeering bij de Oostenrijkscb
schriftelijk mededeeling heeft gedaan van de op
zegging van het verdrag. De Hongaarsehe regee
ring meende echter rnet zekerheid op eene over
eenkomst met Oostenrijk te kunnen rekenen, te
meer omdat hel gouvernement te "Weenen zich
bereid loont al het mogelijke ter handhaving van
het gemeenschappelijk tolgebied te doen. De heer
Tisza meende intusschen de vergadering te moeten
waarschuwen tegen illusièn ten opzichte eener
restitutie van belasting.