"Warmond, tusschen Leiden en Warmond onder
een passeerenden zandlrein geraakt, waardoor een
zijner beenen tot onder de knie bijna geheel werd
afgesneden. Hij werd naar zijne woning vervoerd
en het been door prof. Polano, bijgestaan door
den geneesheer Machen, afgezet.
Gisterochtend is te Delft een schip-
per in het Hagerak van zijn schuit geslagen,
doordien hij verward geraakte in de treklijn van
een ander vaartuig dat hem passeerde. Hij is met
veel moeite nog gered, maar kon zijn reis naar
Delft niet vervolgen, zoodat hij naar Den Haag,
zjjne woonplaats, moest worden teruggebracht.
Een kapwagenlje, dat met een bejaard paar bouw
lieden den Delfgauwschen weg opreed, is door den
wind omgeslagen. De boer is met den schrik
vrijgekomen, maar de vrouw heeft aan arm en
schouders eenige kwetsuren bekomen. Het paard,
dat met het voorstel doorging, is nabij den olie
molen gegrepen.
Gistermiddag dreef bij Rotterdam op
de Maas eene schuit, waarin zich alleen een vrouw
bevond en die door den harden wind werd voort
gedreven. De vrouw verkeerde blijkbaar in nood.
Op de hoogte der werf van de fabriek der Ned.
Stoombootmaatschappij had zij de tegenwoordig
heid van geest het anker uil te werpen. Eenige
werklieden, die haar opmerkten, brachten haar
met een roeiboot naar de fabriek, waar zij werd
verpleegd. Ook werd het vaartuig aldaar in de
haven gebracht, dat bleek te zijn „De Jonge
Pieter", schipper G. H. Rosenbrand, wonende te
Langstraathet was geladen met puin en bestemd
naar Delft. De schipper had zich aan wal begeven,
om te Rotterdam brood te koopen, en in zijne
afwezigheid was de schuit van het anker geslagen,
terwjjl de vrouw zich alleen aan boord bevond.
De schipper kwam later te Fyenoord.
Ten gevolge van den hevigen storm
uit het noordwesten is gistermiddag te Kralingen
de schoorsteen van het in aanbouw zijnde fabriek-
gebouw ter bereiding van kool voor de kool-clo
setten omvergewaaid en op het gebouw neerge
komen, dat daardoor zware schade leed.
Gisternacht is te Amsterdam, in eene
woning bij de Ratelwachtsteeg, bij een huise-
1 ijken twist een brandende lamp met petroleum
omgevallen, waardoor de bewoner en zijne huis
vrouw zoodanige brandwonden hebben bekomen,
dat zij naar het gasthuis moesten gebracht wor
den, waar de man reeds des ochtends is over
leden, terwijl de vrouw eveneens in zorgelijken
toestand verkeert.
Bij den verkoop der nalatenschap van
wijlen graat Sievers, in leven consul-generaal van
Rusland te Amsterdam, is voor een porseleinen
Chineesch gekleurd eetservies 2753 besteed.
Eene der rijkste en zeldzaamste be-
zendingen levende voorwerpen, welke aan de dier
gaarde te Amsterdam werden toegevoegd, bracht
het stoomschip „Holland" dezer dagen aan. De
verzameling bestaat uit drie volwassen en drie
jonge gestreepte tijgers, een zwarten luipaard, eene
victoria-kroonduif, twintig gewone kroonduiven en
nog eenige vogels van mindere waarde.
Te Haarlemmermeer is Woensdag de
boerderij bewoond door Gd. Clay, aan den IJweg,
totaal afgebrand.
Door Mr. F. L. Beels, te Oosterhout
overleden, is onder meer andere legaten vermaakt
aan de conferentie van den H. Vincenlius a Paulo
/5000, aan het Vincentius weeshuis 15,000,
aan de hoofdkerk St.-Jan f 8000, aan het R.-K.
Ziekenhuis f 10,000 en aan het armbestuur van
de hoofdkerk St.-Jan ƒ10,000, alles vrij van suc
cessie-rechten.
In het Waarland, een buurt tot de
gemeente Harenkarspel behoorende, brak Woens
dag-avond een hevige brand uit in de boerderij
van de weduwe Volkers. De vlammen vonden
voedsel in eene groote hoeveelheid hooi, stroo en
granen, zoodat men den brand niet meester kon
worden, en de woning met inboedel en winter
voorraad werd vernield, terwijl bovendien zes
koeien en een kalf in de vlammen omkwamen.
In de Grienden onder Lage Zwaluwe
werd Woensdag-ochtend het lijk gevonden van
een onbekend manspersoon. Niet ver van daar
lag eene roeiboot, die waarschijnlijk den veronge
lukte toebehoorde. In de boot lagen eenige ge
reedschappen.
Dinsdag-avond had nabij 's-Herto-
genbosch het volgend ongeval plaatsEene familie
uit Waalwijk wilde uit eene naburige gemeente
per rijtuig huiswaarts keeren, toen het paard,
naar men zegt door het fluiten eener stoomboot,
schichtig werd en in de Zuid-Willemsvaart nabij
sluis I inrende. Het mocht den heer en den
knecht gelukken nog bijtijds uit het rijtuig te
springen; de dame, die zich in het rijtuig bevond,
geraakte te water. Door spoedig aangebrachte
hulp mocht men er in slagen ook deze door het
opensnijden van de kap van het voertuig te red
den. Stadswaarts gebracht moest echter voor
haar, ten gevolge van bekomen kneuzingen, ge
neeskundige hulp worden ingeroepen.
Gistermiddag strandde onder's-Gra-
vesande, in de nabijheid van Terheyde, de Oost-
friesche schooner „Thaltea", komende van Bergen
in Noorwegen en bestemd naar Vlaardingen. De
reddingboot kon niet worden gebruikt, by gebrek
aan de noodige paarden. De zoon van den bur
gemeester van Monster begaf zich daarop met lijn
en dreg naar het strand, weldra door eenige
andere personen gevolgd. Van boord trachtte men
eveneens door het uitwerpen van lijnen commu
nicatie te krijgen, doch tevergeefs. Bij herhaling
werden de redders door de zee teruggeworpen.
Ten slotte gelukte het den zoon van den burge
meester een lichte, van boord geworpen lijn meester
te worden. Daarop werd een kabel gesloken, en
toen deze op het strand was gehaald, liet de
equipage, uit vier man beslaande, zich daarlangs
zakken, door de redders grijpen en aan wal bren
gen. Het werken van het schip en de hevige zee
maakten de redding bijna ondoenlijk. Sommigen
der redders verkeerden nu en dan zeiven in groot
levensgevaar. Gelukkig echter werden allen be
houden.
Door schipper M. Brobbel, voerende
den vischlogger „Argo", zijn Woensdag, na een
verblijf aan boord van 32 dagen, behouden te
Vlaardingen aangebracht zes mannen, uitmakende
de geheele equipage van het Noordsche schooner-
schip „Ingeborg", dat op de reis van Newcastle
u. T. met kolen naar Noorwegen op 10 October
11. door Brobbel bij N.-W. storm en hooge zee
werd ontmoet in zinkenden toestand, hebbende
den fokkemast verloren en makende bij onbruik
bare pompen reeds 5 a 6 voet water. De in
levensgevaar verkeerenden werden na vele moeie-
lijkheden in twee reizen met de boot gehaald,
aan boord van de „Argo" opgenomen, gevoed
en van ligging voorzien. Volgens rapport van den
kapitein was, kort voordat de „Argo" zijn schip
in gezicht kreeg, een schooner gepasseerd, die
zich intusschen niet aan het lot der ongelukkige
equipage, niettegenstaande hunne bede, liet ge
legen liggen. De geredden roemen zeer het moe
dige en menschlievende gedrag der Hollaridsche
zeelieden.
De anti-zeeziekte-boot van Besse-
mer heeft zich maar in een kortstondigen roem
mogen verheugen, 't Schijnt gebleken te zijn dat
de uitvinding gefaald is. De Maatschappij voor die
boot gaat dan ook liquideeren.
In de vergadering der Berlijnsche
huisvrouwenvereeniging hebben twee directrices
het met elkander te kwaad gekregen. De presi
dente, mej. Lena Morgenstern, verweet aan eene
andere directrice, mej. Arnheim, dat zij als hoofd
harer afdeeüng (dienstbodenkanloor) hare bevoegd
heid was te buiten gegaan. Dit bracht zulk een
hevig conflict teweeg, dat alle dames, die voor
mej. Arnheim partij trokken, haar lidmaatschap
hebben opgezegd en eene nieuwe vereeniging, doch
uitsluitend ter verbetering van den dienstboden
stand, hebben opgi richt.
Te Par ij s staat thans de equipage van
een schip terecht, beschuldigd van moord op den
kapitein en plundering van 't vaartuig. Onder de
hoofdbeschuldigden komt voor een Nederlander,
Willem Van der Noot, stuurman.
Gustave Doré moet aan eene groote
schilderij bezig zijn, dertig voet lang en twintig
breed, voorstellende Christus1 intocht te Jeruzalem.
Uit berichten omtrent de Engelsche
Noordpool-expeditie blijkt, dat de „Alert" en de
„Discovery" tot in de baai van Melvil zijn door
gedrongen.
Een dronkaard te Blackburn, in Enge
land, heeft zyne vrouw voor vier stuivers aan een
jongman, even twintig jaren oud, verkocht. De
vrouw staat er op, dat het koopcontract worde
uitgevoerd.
De „Daily Telegraph" heeft thans evenals
de „Times" een eigen telegraafdraad op Parijs.
Een Romeinsch ingenieur, Francesco
Oberholzer, heeft aan Garibaldi een nieuw ODtwerp
aan de hand gedaan, waarover het volgende wordt
medegedeeld: Oberholzer wil den Tiber dwingen
zich binnen zijn bed te houden, en de uitgestrekte
vallei van deze rivier, die 't meest desolate gedeelte
van de Romeinsche Campagna insluit, in een be
woonbare, vruchtbare streek herscheppen. Doch
deze twee doeleinden zijn ondergeschikt aan zijn
hoofdplan de verbinding van Rome met de
zee. Hij wil beginnen met een reusachtig bassin
te graven in de Prati di San Paolo, in de nabij
heid van de beroemde kerk van dien naam. Dit
bassin, tot binnenhaven bestemd, zou 48 hecta
ren oppervlakte hebben, bij een diepte van
9 meters; het zou in rechte lijn met de zeever
bonden worden door een kanaal, dat, langs den
voet der heuvelen van Dragoncello heenloopend,
zich in de Middellandsche Zee zou ontlasten op
een punt, 600 meters ten oosten der uitwatering
van de lagune van Ostia,' boven den zeestroom
en boven den rivierstroom, buiten gevaar dus
voor verzanding. Dit kanaal zou 20 kilometer lang
zyn, met in zee uitstekende hoofden ter lengte
van 1200 meter; het zou aan den waterspiegel
80 meter breed, en overal 9 meter diep zijn.
Voor 't bassin zouden omstreeks 10 millioen, voor
't kanaal circa 49 millioen kubieke meter aarde
moeten uilgegraven worden, en deze aarde dienen
tot 't dempen der moerassen van Ostia en Ma-
carese. Bassin en kanaal beide zouden voorts aan
't overmatige water van den Tiber afleiding
moeten bezorgen, en eveneens dienstbaar zijn tot
't draineeren van geheel de omliggende vlakte.
Oberholzer begroot de kosten van zijn werk op
100 millioen franken. Nu heeft 't gouvernement
40 millioen, en de provincie en stad Rome hebben
30 millioen aangeboden, enkel ten behoeve van
Garibaldi's oorspronkelijk plan, de indijking van
den Tiber. Gemakkelijk zou men de nog tekort
schietende 30 millioen kunnen gedekt krijgen door
kapitalisten, die van de regeering de vergunning
zouden erlangen om, na zeker tijdsverloop, op het
kanaal een billijk tolrecht te heffen.
K echtzaken,
Correctioneele uitspraak der rechtbank alhier
van 12 November:
J. R., te Boskoop, wegens moedwillig toebren
gen van slagen en stooten, geldb. van f 20 of
2 d. gev. J. W., te Haarlemmermeer, w. laste
ring, gepleegd onder verschoonende omstandig
heden, 14 d. gev. in eenz. opsl., geldb. van f 25
of 2 d. eenz. opsluiting. J. M., te Ter Aar,
w. gewelddadigheid, 15 d. gev. in eenz. opsluiting.
J. Den H. en A. Den H., te Ter Aar, w. geweld
dadigheid, de 1ste 3 w. en de 2de 1 m. gev. in
eenz. opsluiting. H. J., te Ter Aar, w. geweld
dadigheid, 6 d. gev., geldb. van f 8 of 1 d.
gev. H. H., te Ter Aar, w. rebellie, gepleegd
zonder wapenen, gev. van 14 dagen.
Gisteren stond zekere L. J. voor de arrond.-
rechtbank te Rotterdam terecht.] Hij was oorspron
kelijk beschuldigd van poging tot moord, omdat
hij des morgens gezegd had, zekere tapster te
zullen vermoorden en des avonds in de tapperij
zijn mes tegen haar ophief, waarbij vóór het toe-
stooten zijn arm werd vastgehouden. Het hof zag
hierin slechts eenvoudige bedreiging en verwees
de zaak weder voor de rechtbank. Deze feiten
werden ook door getuigen gestaafd, doch vier
getuigen 1 décharge verklaarden, dat de man den
ganschen dag en vooral des avonds zoo dronken
was, dal hij niet wist wat hij deed. Bekl. zelf
trouwens herinnerde zich van het gansche feit
niets. Het O. M., waargenomen door Mr. Van de
"Werk, vond geen verzachtende omstandigheden
en requireerde 3 maanden celstraf en geldboete.
De verdediger, Mr. Loder, trachtte aan te toonen,
dat er van opzet geen sprake kon zijn en dat een
redelijk mensch iemand niet met den dood be
dreigt omdat men hem een glaasje „bessen" wei
gert. Er was z, i. hier volkomen dronkenschap,