LEIDSCH DAGBLAD. N°. 4880. A°. 1875. Woensdag 10 November. PRIJS DEZER COURANT Voor Leiden per 3 maanden1. Franco per postn 1-40. Afzonderlijke Noramers0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DUB ADVERTEKTIEN: Van 16 regels1.05. Iedere regel meern 0.17£. Grootere letters naar plaatsruimte. HËi\SCHLIKVKi\ÜHËIl> of VtRI'LiCHTIftG? In den nood leert men zijn vrienden kennen, niet hen, die gul zijn met achs en wee's, maar hen, die de hand aan den ploeg slaan om te helpen, waar te helpen valt. Vooral voor hen, die hun blik niet beperken binnen den engen kring van persoonlijke vrienden, maar dien ook uitstrek ken over hun raedemenschen in het algemeen, is dat verleenen van hulp een schoone roeping. Voorzichtighooren wij onze lezers reeds zeggen in den waan dat wij voornemens waren een ofier te plengen op het altaar der philanthropic, die in onze dagen van overigens loffelijke sell help zoo eenigszins tot de verboden waar is gaan behooren. Verboden, en waarom? Omdat men, door zyn liefdadigheid aan onwaardigen te besleden, zich soms bespotting of zelfs schade op den hals haalde. Ook hier bleek de overdrijving de vijandin van het goede te zijn, gelijk zij die ook tegenwoordig weder dreigt te worden voor een andere deugd, die wy, in tegenstelling van de philanthropic, philozootie zouden willen noemen, dierenliefde, in onze dagen wel eenigszins een mode-artikel, getuige de bezorgdheid, waarmede men zich ginds reeds voorneemt voor de „arme vogeltjes" op de onder gesneeuwde velden voeder te strooien, terwijl elders een weduwe, die zich en hare drie kinderen aan het nijpendst gebrek ten prooi ziet, de hand aan zichzelf slaat. Wil men het eene doen, het zij zoo, mits men het andere niet nalate, vooral wanneer dat andere het voornaamste is. Hulde daarom aan hen, die bewijzen gaven ware philanthropen te zijn, en dat in een geval, waarin het gemis aan hulp het vernieuwd bewijs zou hebben geleverd van een gebrekkige maat schappelijke inrichting. Wij zullen duidelijker spreken. Onze lezers her inneren zich ongetwijfeld het gebeurde met de „Phenix", die den 25sten Maart l.l. op de Schelde voor Vlissingen een klein vaartuig aanvoer, dat onmiddellijk in de dieptej wegzonk, een voorval, dat dezer dagen weder in herinnering werd ge bracht ten gevolge van de doeltreffende maat regelen van hoogerhand genomen om het onrecht te herstellen, door hel gebeurde teweeggebracht. In dien gelukkigen afloop, althans aanvankelijk, want de zaak is nog niet beslist, zullen zeker allen, wien het hart op de rechte plaats zit, zich hebben verheugd. Maar dan mag ook een woord van waardeering niet uitblijven voor de beide edeldenkende landgenooten, dt heeren Mrs. Van Hoek en Brieve, die doolT hun krachtdadig en belangeloos optreden dien gunstigen uitslag ver zekerden. Hadden zij zich de zaak niet aangetrok ken, tevens alle kosten voorloopig voor hun reke ning nemende, er ware een groot onrecht blQven bestaan. Immers, zoo deelen latere geloofwaardige berichten mede: „Schipper De Bruin, die evenwel geen middelen bezat om in deze eene gerechte lijke vervolging in te stellen, wist geen uitweg en zyn toestand met vrouw en vijf kinderen was verre van benijdenswaardig." De eigenaar van het verongelukte vaartuigje heeft dan zeker ook alle reden van erkentelijkheid jegens de beide genoemde heeren, die voor zijn goed recht in de bres sprongenmaar hij niet alleen, wy allen gevoelen ons verplicht jegens die heide edeldenkende mannenwant door hun daad, zy die dan aanvankelijk slechls het uitvloeisel van een gevoel van menschlievendheid geweest, heb ben zy het Nederlandsche volk ontheven van een 8chuld die daarop zou zijn blijven kleven, zoo het vreemde schip zonder eenigen waarborg voor schadevergoeding had weten te ontkomen. Is het niet reeds erg genoeg, dat onze nijvere visschers door anderen straffeloos worden ver hinderd in de uitoefening van hun zoo moeilijk en gevaarvol bedrijf? dat hun eigendom hun weder rechtelijk wordt ontnomen of althans vernield? dat zij willekeurig worden verjaagd van de plaats waar zij hun brood dachten te vinden? Doch dat geschiedde althans niet op onze eigen kusten. Maar dat een landgenoot in onze eigen wa teren door vreemden, zij het dan ook zonder moedwil van zijn eigendom werd beroofd, en hem de kans niet werd gelaten althans de geleden schade zich vergoed te zien waarlijk dat zou te ver gaan. Zulk een voorval zou onze natie niet tot eer hebben verstrekt. En toch, dat het zoo niet ge schiedde, het is niet aan haar te danken, maar louter aan de menschlievende tusschenkomst van beide genoemde heeren. Intusschen, het voorgevallene geeft ruimschoots stof tot nadenken. Het moest in Nederland niet kunnen gezegd worden, dat het verkrijgen van recht afhankelijk is van de vraag of hij, die recht zoekt, bij machte is dien eisch van klinkende munt te doen vergezeld gaan. Het herstel van ge leden schade of onrecht moest niet behoeven ver kregen te worden dank zij der menschlievendheid van anderen, die zich de zaak der verdrukten wel willen aantrekken. Wy juichen de philanthropische tusschenkomst onzer beide landgenooten toe, maar kunnen ons niet nederleggen bij het denkbeeld dat zonder die loffelijke hulpvaardigheid op onzen eigen bodera, in onze eigen wateren een gepleegd onrecht on gestraft zou zijn gebleven. Dat is een ongezonde toestand, die zoo spoedig mogelijk voorziening eischt, hetzij door het kosteloos verkrijgen van recht gemakkelijker te maken, hetzy door het op richten van vereenigingen, zooals er ook in het buitenland bestaan, waartoe hij, die te onvermo gend is zelf zijn goed recht te doen gelden, de toevlucht kan nemen. L.E1D1SJN, 9 November. De uitslag der akte-examens voor het midd. ond. te Delft op 3, 4, 5 en 6 dezer gehouden, was als volgtGeëxamineerd 3 cand. voor de akte hoogere wiskunde, een trok zich terug, een werd afgewezen; toegelaten de heer J. H. Van Leeuwen, van Leiden. 16 cand. v. d. akte gymnastiek; toe gelaten de heeren Th. H. Beerman, van Kampen J. F. G. Godin, van Den Haag; K. H. Jung, van Medemblik; J. Koopman, van Haarlem; W. Leeksma, van Harlingen; J. Ratsma, van Leeuwarden; P. Rikkers, van 's Hertogenbosch, en H. Weidyk, van Breda; benevens de dames: G. M. S. Van 't Hooft, van Leiden; W. Hoogslag, van Leeuwar den, en N. Schenk, van Delft. De op 1 dezer aangevangen examens voor handteekenen liepen gisteren af. De uitslag was, dat van de 17 can- didaten 5 zich terugtrokken; toegelaten werden de heeren: J. Cock, van Voorburg; D. G. Ezer- man, van Arnhem; H. Hamer, van Deventer; D. Lako, van Delft; W. A. A. Liernur, W. J. Mali en M. Vlamings, van Den Haag, en N. Van der Waay, van Amsterdam. Zaterdag is nog door Commissie voor het m. o. in Den Haag toegelaten voor de Fransche taal- en letterkunde de heer Yaux, van Noorthey. Gisteren werden afgewezen een voor Duitsch, een voor Engelsch, een voor Fransch, een voor ge schiedenis en drie voor boekhouden. De hoogleeraren aan het athenaeum illustre te Amsterdam, in vereeniging met de hoogleeraren aan de beide Protestantsche seminarién, hebben besloten vijf prijsvragen uit te schrijven en een gelijk getal gouden eerepenningen uit te loven, waarvan de uitreiking aan de schrijvers der ant woorden, die de bekroning waardig gekeurd zijn, zal geschieden bij gelegenheid der viering van het 49ste lustrum van het athenaeum illustre, op 8 Januari 1877. De prijsvragen moeten in het Ncder- landsch beantwoord worden. Tol de beantwoording worden toegelaten, behalve de studenten aan het athenaeum illustre te Amsterdam, alle aan de hoogescholen, athenaea en seminarién der onder scheiden kerkgenootschappen in Nederland stu deerenden. Gisteren is by de regeering het navolgende telegram ontvangen, gedagteekend Buitenzorg 7 November„Stoomschip Kroonprins op reis her waarts met Engelsche mail door stoomschip Atjeh ingeloopen en onmiddellijk gezonken. Passagiers en equipage gered. Mail en lading totaal verloren." De bedoelde mail is hoogstwaarschynlyk die welke den lsten October jl. uit Nederland en voorts met de Brilsche pakketboot den 4den uit Brindisi werd verzonden. Ruim 20 der aanzienlijkste ingezetenen te Enkhuizen hebben zich als leden van het aard rijkskundig genootschap, ingevolge art. 11 van het reglement, lot een departement vereenigd. Het doel, waaraan het departement zich voor namelijk wil wijden, bestaat in de oplossing der vraagin hoeverre middelen kunnen aangewend worden, om de Noordpool-visscherij in ons land te doen herleven, en ingeval het tot gunstige uit komsten geraakt, deze zaak ook ten bate der wetenschap aan te wenden. Langs den Hollandschen IJzeren-Spoorweg (lijn AmsterdamRotterdamHelderZaandam) zijn gedurende de maand Oct. 189,024 reizigers vervoerd; opbrengst ƒ163.179.61 en aan goederen ƒ63.407.23; diverse ontvangsten 1433.74; totaal 228.020.58. De „Staatsct." bevat het verslag van de commissie van 1 Aug. 1875 tot 1 Aug. 1876 belast met het afnemen der geneesk. examens. Van 3 tot 30 October zijn, blijkens inge komen ambtsberichten, door longziekte aangetast: in Zuid-Holland 62, Noord-Holland 2, Utrecht 13, Friesland 31, in het rijk 108 runderen. In het vorige tydperk van vier weken waren 131 run deren aangetast. Tweede Kamer. De heer Van Heem stra is als lid toegelaten. Verschillende meest reeds bekende ontwerpen zyn ingekomen. De beraadsla ging over de Indische begrooting voor 1876 is bepaald op a. s. Donderdag te elf uren. Men verneemt dat in den ziektetoestand van H. M. De Koningin geen ongunstiger wen ding gekomen is. Het veelvuldig hoesten is afge nomen, zoodat H. M. een rustigen nacht heeft doorgebracht. Hoewel zij heden eenigszins koorts achtig was, mocht de toestand over het geheel bevredigend worden geacht. Het laat zich echter voorzien dat het nog geruiraen tyd zal aanhouden eer H. M. tot hare krachten zal gekomen zijn. Blykens mededeeling van den minister van financiën in het regeeringsantwoord, op het ver slag van de Eerste Kamer over de spoorwegwet, zal de opbrengst der koffieveilingen over 1875 minstens 6.000.000 boven de raming bedragen, waarvan een groot gedeelte reeds ontvangen is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1875 | | pagina 1