algem. geschied, en aardryksk., alsmede in de
Hoogd. taal, aan het Kon. instituut voor de marine
te Willemsoord, ter zake van 65-jarigen ouder
dom, toegekend een pensioen ten laste van den
staat ten bedrage van f 1245 'sjaars; benoemd tot
commies der posterijen van de 1ste kl.A. Van
Walsem, A. J. M. Ledeboer en H. J. H. Bouw
meester, thans comm. 2de kl.bepaald, dat te
rekenen van 1 Nov. een plaatselijke adjudant zal
gevestigd zyn te Maastricht en evenzoo een te
Bergen-op-Zoom, in stede van te Delfzijl en te
Grave; aan den voor den dienst in Xndië bestem
den soldaat F. Noessel, van het kol. werfdepot,
vergund het dragen van de Duitsche medaille ter
herinnering aan den veldtocht tegen Frankrijk in
1870 en 1871.
Gemengd Nieuws.
Gistermiddag omstreeks halfdriege-
raakte een kind al spelende in de Doelengracht
en zonk onmiddellijk. De korporaal R. en de
huzaar W. sprongen terstond te water en hadden
het geluk het kind te redden.
Te Katwijk had hedenmiddag een
voorzeker niet alledaagsch voorval plaats. Twee
jongens uit het weeshuis aldaar, na zich vooraf
geheel te hebben ontkleed, „vermaakten" zich
met langs het strand te baden, toen zij opeens
lust schenen te krijgen zich wat verder zee in
te wagen. Zij begaven zich daartoe in een sloep,
die zij vervolgens meer van het strand trachtten
te verwijderen. In den beginne gelukte hun
dit niet zonder moeite, totdat eindelijk een
oostenwind hun evenwel wat al te veel in hunne
plannen te hulp kwam en de sloep als 't ware
pijlsnel van het strand deed verdwijnen. Een der
jongens, nog bijtijds het gevaar bespeurende waarin
zij verkeerden, sprong oogenblikkelijk over boord
en bereikte na veel inspanning het strand. De andere
scheen echter minder tegenwoordigheid van geest
gehad te hebbenalthans hij verdween met de sloep
hoe langer hoe meer uit het gezicht. In een
oogenblik was, zooals men trouwens begrijpen
kan, door dit ongewone schouwspel geheel Kat
wijk op de been, terwijl de reddingboot dade
lijk werd in zee gelaten en een ander vaartuig
de zeilen heesch. Te zamen ging men riu op de
ontdekkingsreis uit, totdat eindelijk de bemanning
der reddingboot bemerkte dat het andere vaartuig
de sloep, die met het bloote oog bijna niet meer
was te herkennen, meer en meer naderde, en ten
laatste het geluk had den jongen van een bijna zekeren
dood te redden en tot niet geringe blijdschap der
aan het strand verzamelde toeschouwers behouden
op het droge te brengen, waarna hij met zijn
nog tydig aan het gevaar ontsnapten lotgenoot
onder behoorlijk toezicht naar het gesticht te Kat-
wijk-binnen werd vervoerd.
Omtrent H. J. Jut en zijne huisvrouw
Christina Goedvolk worden nog de volgende bij
zonderheden medegedeeldJut heeft ter school
gegaan bij den heer Setton te Rotterdam. Later
is hij eerst bij de instructie-compagnie te Schoon
hoven, vervolgens bij het regiment huzaren te
Haarlem in dienst geweest. Op beide plaatsen
heeft hij zich zeer goed gedragen. Te Haarlem
had hij het ongeluk van het paard te vallen, ten
gevolge waarvan hy, verder voor den dienst onge
schikt geworden, een andere loopbaan moest kiezen.
Hij is toen eerst te Rotterdam in het Bathhotel
aan de Boompjes als kellner, later als zoodanig
ook te Scheveningen en in Den Haag in dienst
betrekking geweest. In Den Haag in het hotel
Pico is hij in kennis gekomen met zijn tegen
woordige vrouw, die toen reeds een onzedelijk
leven leidde. Alvorens zich ten huize van mevr.
Van der Kouwen te begeven, zijn zy gegaan naar
mevr. Van Heusden, om te vernemen of rnevr.
Van der Kouwen wellicht aldaar aan huis was.
Het bleek toen, dat integendeel mevrouw v. H.
bij mevr. v. d. K. den avond was gaan passeeren.
Om die reden hebben zij in de Bocht van Guinea
op straat gewacht totdat mevr. v. H. hel huis
zou verlaten. Daarop zijn zij naar binnen gegaan
en heeft Jut, terwijl zyne verloofde boven bij
mevrouw was, de meid vermoord. Vervolgens ging
ook hij naar boven, verhaalde dat de meid een
zenuwtoeval had gekregen, en nauwelijks was
mevrouw toen beneden gekomen, of hij viel haar
met den dolk aan. Jut zelf is bij dien moord ge-
"wond, doordien mevrouw v. d. K. onder het wor
stelen naar den dolk greep, dien in handen kreeg
en bg het gevest vasthield, waarop Jut het moord
tuig bij het scherpste gedeelte moest aanvatten
om het haar uit de vuist te rukken, waardoor hij een
snede in de hand bekwam. Naar zijne verklaring
had hij ten gevolge der daardoor veroorzaakte pyn
dien nacht niet kunnen slapen. Den volgenden
morgen heeft hij de wond met pekdraad omwonden
en daar dit niet hielp, door zijne moeder een
pleister er op laten leggen. Vervolgens heeft hij
een handschoen aangetrokken, om de wond
voor anderen bedekt te houden. Het ge
roofde is niet dadelyk bij Jut's moeder aan huis ge
borgen, maar eerst door Christina Goedvolk medege
nomen naar het huis van een neef van mevr. v.
d. K., den heer Van Vleuten, bij wien zij dienst
baar was. Bij de begrafenis der beide slachtoffers
bevond Jut zich onder de menigte, die de treurige
plechtigheid aanzag. Opmerkelijk is het, dat hg,
toen de lijkstoet het Westeinde passeerde, eene
vrouw hoorde zeggen„wie weet of de moordenaar
niet achter de lijken loopt!" Weinig vermoedde
z'g, dat de moordenaar zelf die woorden opving.
Ofschoon zij na het huwelijk naar Amerika waren
vertrokken om er te blijven, en daarom het
grootste gedeelte van het gestolene hadden te
gelde gemaakt, vonden zij er echter geen rust,
maar vertrokken reeds weinige dagen later naar
Liverpool en van daar naar Londen. Vreezende
dat zij ook daar niet veilig waren, vertrokken zij
naar Nederland. Zij hebben toen geld belegd op
het Grootboek en zich te Vugt metterwoon neder
gezet. Aldaar deelde een buurman hun mede, dat
men wist dat eenige bij mevr. v. d. K. gestolen
voorwerpen in Amerika waren verkocht. Jut, nu
beducht dat men hem op het spoor zou komen,
besloot Nederland voor goed te verlaten. Hij ver
trok daarom in 1874 naar de Kaap en begaf
zich naar Graaf-Reinett, alwaar een broeder van
zgne vrouw woonde. Ook dikr had hij geen rust
en besloot door een samenloop van omstandig
heden naar Holland terug te keeren. Begrijpende
dat hij van het zeer verminderde geld niet meer zou
kunnen leven zonder iets uit te voeren, kocht hij het
logement en koffiehuis op het Haagsche Veer te Rot
terdam. Nadat de aandacht der Haagsche politie reeds
spoedig daarna op hem was gevestigd en bij een
verhoor voor den commissaris van politie P. Beuk-
man een bewijs van afschrijving van een belangrijk
kapitaal op het Grootboek bij hem was bevonden,
werd een geheim onderzoek naar zijne handelingen,
ingesteld. De justitie te Rotterdam, van een en
ander ingelicht, liet ongemerkt een nauwlettend
toezicht op hem houden, tot zij eindelijk de zeker
heid verkreeg, dat Jut zich gereed maakte om ten
derden male het land te verlaten. Dientengevolge
werd besloten, hem dit vertrek zoo mogelijk te
beletten. Bij een in zijn woning ingesteld onderzoek
werden echter hoegenaamd geen verdachte gouden
of zilveren voorwerpen of edelgesteenten gevonden
(zooals herhaaldelijk werd verteld), maar wel een
stukje beschreven papier, dat byzonder de aan
dacht der justitie trok, daar er vermoeden bestond
dat het afkomstig was uit het huis der verslagene.
Na een daarop gevolgd verhoor zijn zij naar de
cellulaire gevangenis te Rotterdam overgebracht.
Met betrekking tot het gebeurde bg den commis
sionair te Londen kan nader worden gemeld, dat
het nog niet voldoende is gebleken of het wel waar
is, dat Jut in Engeland alle papieren heeft ver
nietigd. Hiernaar wordt onderzoek gedaan, terwijl
ook in Amerika de instructie wordt voortgezet.
Een voorzeker merkwaardig feit isdal de vrouw
van Jut na den moord als getuige voor den
rechter heeft gestaan, ten einde inlichting te geven
omtrent De Jong, die destijds van den moord
verdacht werd. Van eene andere zijde wordt nog
het volgende vermeldEene dame, gelogeerd in
Den Haag, na den moord bevreesd geworden dat
ook zij aan eene gewelddadige overrompeling kon
zijn blootgesteld, verlangde een waker in dienst,
om haar tegen dergelijke aanvallen te beveiligen.
En wat is haar naderhand, zeker tot haar niet
geringen schrik gebleken? Dat dezelfde persoon,
aan wien die bewaking werd toevertrouwd, nie
mand anders was dan Jut.
Gisterochtend te halfvijf is door de
nachtpolitie in Den Haag uit de vaart aan den
Zwarteweg tegenover de volksgaarkeuken het lijk
opgehaald van een 25-jarig manspersoon, wonende
in een hofje aan de Uileboomen. Men vermoedt.
dati deze man, die eerst kort geleden als militair
uit Indië is teruggekeerd, door in het water te
springen zich het leven heeft benomen.
Het ongeval met den leerling aan de
ambachtschool in Den Haag, waarvan wij gisteren
melding maakten, heeft zich, naar men nader ver
neemt, aldus toegedragenEen leerling is in het
speeluur bij het slingeren aan een touw, dat uit
schoot, gevallen en kwam daarby met zgn hoofd
tegen een muur, waardoor een lichte hersenschud
ding plaats had, die echter de gewone verschijn
selen daarvan niet eens direct ten gevolge had.
Uit voorzorg is echter dadelijk een chirurgyn
gehaald, die constateerde, dat het geval van geen
ernstigen aard was. 's Avonds is bedoelde leerling
door den directeur per rijtuig gebracht waar hij
behoorde, en bevindt zich thans vrij wel.
De politie is er in geslaagd de daders
van de in den laatslen tijd bg herhaling gepleegde
kippen- en eendendiefstallen te betrappen en aan
te houden, 't Zijn twee veldartilleristen, die al de
diefstallen van het pluimgedierte bedreven hebben.
Een agent en een nachtwacht van deScheveningsche
politie hebben in den nacht van Zaterdag op
Zondag bij de Koninginnebrug aan het Kanaal in
een der gebouwen van de waterleiding de mili
tairen, die reeds 6 kippen en 2 konijnen hadden
buitgemaakt, op heeterdaad betrapt; een mililair,
die het wist te ontkomen, is later in de kazerne
in arrest genomen en naar Scheveningen voor den
commissaris van politie gebracht. Een der nacht
dieven is in volledige bekentenis. Inlusschen schijnt
het zeker, dat niemand anders dan zij zoo menigeen
niet alleen van zijn eigendom, maar ook van zijn
liefhebberij hebben beroofd. Naar men wil, ver
kochten zij het gedierte aan den cantinehouder,
die, blijkt dit waar te zijn, als medeplichtige in
de zaak kan worden betrokken. De daders zijn
nog Zondag-avond door de patrouille, die op zon
en feestdagen te Scheveningen dienst doet, naar
Den Haag vervoerd, en werden gisteren naar
het huis van burgerlijke en militaire verzekering
overgebracht.
2.G is ter nacht is te Dordrecht in het
kantoor der Maatschappij lot dienstverrichting
ingebroken. Aan de buitendeur was geen spoor
van braak te zien, wel aan de deur die
het kantoor van het voorhuis scheidt. Op het
kantoor waren de beide lessenaars opengebroken
en heeft men uit dien van den directeur ruim
j 150 aan bankpapier en specie ontvreemd. Een
weinig kleingeld in den anderen lessenaar is
onaangeroerd gelaten.
Zaterdag is te Utrecht een persoon
overleden, die des namiddags met een stoel uit
het raam was gevallen en aanvankelijk slechts
aan het hoofd verwond scheen. Het gerucht liep,
dat de man door zijn vrouw uit het raam ge
worpen was, toen hij als gewoonlijk dronken te
huis was gekomen; later verzekerde men, dat hg
zijne vrouw met een stoel naar het hoofd had
willen werpen en er toen mede uit het raam was
gevallen. De vrouw is voorloopig gearresteerd.
Een geheimzinnig voorval was Zon
dag oorzaak te Amsterdam, dat allerlei geruchten
van een gepleegden moord werden verspreid. Bg
de politie was aangifte gedaan van het vinden
van een lyk, dat later in alle stilte op de Ooster
begraafplaats ter aarde werd besteld. Het „Han
delsblad" geeft als opheldering het volgende: Een
lijk was van elders te Amsterdam aangebracht
om verder naar de snijkamer te Utrecht te worden
vervoerd. Bij het vervoer naar het spoorwegstation
kregen de knechts van den expediteur, die rnet
inhoud en bestemming niet bekend waren, ver
moeden dat de zaak niet pluis was, en zoo werd
de politie er van verwittigd. Een onderzoek wordt
ingesteld, daar deze wijze van lijkenvervoer onge
oorloofd is.
Zondag-avond te halftwaalf barstte
een zware brand uit in de patentoliefabriek van
den heer E. G. Verkade te Zaandam. De aanwe
zige olie voedde de vlammen, waardoor de fabriek
totaal vernield werd. Omtrent de oorzaak verkeert
men in het onzekere. De fabriek was tegen brand
schade verzekerd.
Gisterochtend werd in de rivier de
Merwede bij Sliedrecht het lijk gevonden van den
heer P. H. Donderdag-avond had hij te ongeveer
halfelf de sociëteit verlaten, om zich huiswaarts
te begeven. Tevergeefs wachtten hem zijn vrouw
en zeven kinderen. Men vermoedt, dat hij, door