Gremengd Nieuws.
Vrijdag bevond zich bij den herber
gier B. in de Maarsmansteeg een boer, die even
te voren onder de gemeente Leiderdorp een kope
ren tabaksdoos, inhoudende een bankbiljet van
ƒ25, had vermist. Zekere B., mede daar aanwe
zig, werd daarvan beschuldigd. De politie alhier,
eenige dagen later van de zaak onderricht, kwam
den dader spoedig op het spoor, en wist hem
tot bekentenis te krijgen.
Gistermiddag om halfdrie had een
jongen het ongeluk bij de Havenbrug in 't water
te vallen. Hij werd gered door den zestienjarigen
Gerards die hem was nagesprongen.
Zaterdag-avond is door den laats ten
trein die van hier naar Amsterdam vertrekt nabij
Warmond een paard overreden van den vleesch-
houwer S. op de Mare. De jongeling, die het naar
het land in den Broekpolder moest brengen, had de
onvoorzichtigheid den aldaar geplaatsten sluitboom
op te lichten, juist toen de trein in aantocht was.
Het paard schrikte, ontsnapte zijn geleider en
werd door den trein vermorzeld.
Vrijdag zijn door den brigadier-ma-
joor A. Van Pelt onder Overschie aangehouden
twee jongens van 17 jaren, die te Schiedam bij
een winkelier de lade van een winkelbank heb
ben opengemaakt en eenig geld daaruit wegge
nomen. Zij moeten reeds meermalen in handen
der justitie zijn geweest.
Te Haarlem is Zaterdag-ochtend te
halfvijf brand ontstaan in het huis in de Gier
straat, bewoond door den winkelier Verelzen.
Niettegenstaande de pogingen der brandweer is
het perceel geheel uitgebrand. Het huis en de in
boedel van den benedenwoner waren tegen brand
schade verzekerdde inboedels der bovenbewoners,
twee kleermakers, echter niet.
Bij de dezer dagen te Gouda gehouden
kermis hebben de vier draaimolens te zamen 450
staan- of marktgeld opgebracht, terwijl in vroeger
jaren dit cyfer varieerde tusschen 40 a 60. Deze
belangrijke vermeerdering van opbrengst is het
gevolg van een onlangs genomen besluit, om de
talrijke eigenaars van draaimolens, welke zich
aldaar aanboden, niet meer te laten loten, zooals
vroeger, maar hen te laten inschrijven en aan de
hoogste inschrijvers vergunning te geven. De
hoogste inschrijving bedroeg ditmaal 160.
De justitie te Rotterdam heeft de
aandacht gevestigd op een Duitscher van gemid
deld 48-jarigen leeftijd, teekenaar van beroep, die
zich te Rotterdam aan verschillende diefstallen
heeft schuldig gemaakt en waarschijnlijk ook te
Amsterdam is geweest.
Vrij dag-nacht had een schipper van
Hardinxveld een schuit, met planken beladen, voor
anker geworpen tegenover Bolnes. Terwijl hij
rustig sliep, is de schuit gezonken; de schipper
werd met moeite gered, doch een knaap van 13
jaren is verdronken.
De heerlijkheid „Wadenoyen" nabij
Tiel met heerenhuis, bosschen, bouw- en weilanden
enz., te zamen groot 82 hectaren, is aangekocht
door den heer M. Hijmans, lid van den gemeen
teraad te Rotterdam, voor ƒ258,320.
Tegenover de tegenspraak der N. VI.
Ct., wordt het vroegere bericht aangaande het
begraven van runderen, lijdende aan besmettelijke
longziekte, onder de gemeente Kethel, bevestigd,
als geheel overeenstemmende met het proces-ver-
baal, opgemaakt door de rijkspolitie.
Verleden week zijn te Nieuw-Amster-
darn (Drente) in zeer korten tijd 3 werklieden
door de zware hitte bezweken. Naar alle waar
schijnlijkheid is het overmatig gebruik van slecht
drinkwater als oorzaak te beschouwen.
Door de heeren v. E. te Kuilenburg
is een proef genomen om aardappelen, die reeds
door de ziekte waren aangetast, te koken en,
met zout vermengd, evenals gewone aardappelen
te kuilen, om in den a. s. winter tot veevoeder
te dienen. Ongeveer '150 hectoliter zijn op die
wijze bereid. Mocht deze proefneming met een
gunstigen uitslag worden bekroond, dan zal zulks
blijken van zeer groot belang voor de landbou
wers te zijn en in zekere mate vergoeding schenken
veor het groole nadeel, door de aardappelziekte
veroorzaakt.
Te Munnekezijl is Zaterdag bij 't in-
polderingswerk een oppassend rnan, vader van
vier kinderen, Stuveling genaamd, door op de rails
te struikelen, van het kwelderspoor gevallen en
door twee ijzeren wagens met zoden overreden.
Hij was dadelijk een lijk.
Bij keizerlijk besluit was in Japan
het verbod op het verbranden van lijken in 1870
opgeheven, doch nu de keizer heeft vernomen,
dat in Europa de lijkenverbranding wordt bevor
derd, heeft hij gemeend, het te moeten intrekken.
Donderdag-middag ontstond op de
Beurs te Parijs plotseling groote ontsteltenis door
een melodramatisch voorval. Kort na 2 uren,
toen de handel het levendigst was, werd een
zekere Legrand, een ingenieur, op de trappen der
Beurs gezien. Daar greep hij een dikken stok en
ging, hiermede gewapend, de Beurs op, waar hij
den heer De Gas, een bankier, opzocht. Weldra
ontstond er tusschen beiden een hevige woorden
wisseling vervolgens bracht Legrand den bankier
eenige forsche slagen op het hoofd toe. De Gas haalde
toen een revolver uit zijn zak en vuurde, terwijl
Legrand de vlucht nam, drie malen op hem,
zonder hem te treffen, vloog hem achterna, pakte
hem bij de kleederen en schoot opnieuw zijn re
volver op hem af, met dat gevolg, dat een kogel
door de linkerwang ging, die onder het oog aan
den slaap uitkwam. De Gas werd op dit oogen-
blik door de politie in verzekerde bewaring geno
men, en Legrand naar een nabijwonende apotheker
gebracht, waar zijne wonde onderzocht en niet
gevaarlijk bevonden werd. Zij hadden reeds voor
eenigen tijd een duel met elkander gehad, naar
men zegt wegens huiselijke omstandigheden, die
ook ditmaal Legrand naar de Beurs hadden ge
dreven om De Gas aan te vallen. Van de drie
kogels, die de laatste had afgeschoten zonder den
ander te raken, was een terechtgekomen op de
borst van een kassierlooper, die op dat oogen-
blik uit de Rue Vivienne kwam. De kogel stuitte
daar echter af op eene zware lederen portefeuille
die in den zak stak. De Gas, zegt men, was steeds
gewoon een revolver bij zich te dragen. Hij had
die gewoonte opgedaan in Amerika. Doch volgens
de Gaz. des Trib. had Legrand hem sinds lang
in brieven gedreigd en sinds dien tijd de voorzorg
genomen zich met een pistool te wapenen.
De vijftigjarige grondeigenaar Frans
Dollenschak bezat sedert meer dan 25 jaren te
Brückeldorf een eigen huis. Twee zoons en twee
dochters waren uit zijn huwelijk met eene doch
ter van een grondbezitter, zijn nabuur, gesproten.
Hoewel zijne vrouw zeer zachtzinnig, de kinderen
oppassend en de broodwinning ruim was, leefde
Dollenschak met zijne huisgenooten toch gedurig
in onmin. De hoofdtrekken van zijn karakter,
eigenzinnigheid, oploopendheid en grenzelooze ruw
heid, brachten hem tot herhaalde verongelijking
van de zijnen en zaaiden twist en ongenoegen in
zijn huis. Den 30sten Januari kwam D. 's avonds vrij
laat met een zijnen beide zoons thuis uit Pettau,
waar hij naar de weekmarkt was geweest. Het
moet daar den oude niet naar wensch zijn ge
gaan; want reeds onderweg was hij zeer knorrig
gestemd, schold den zoon uit voor de minste
kleinigheid, en verkeerde in een toestand van
groote opgewondenheid toen hij zijne woning
betrad. Hier begon hij zijne vrouw, zijne beide
zonen en zijne dochters op zoo onzinnige wijze
uit te schelden, dat zij het raadzaam vonden, hem
uit den weg te .gaan. Zij begaven zich naar den
stal en legden zich hier ter ruste. Den volgenden
morgen het was nauwelijks 4 uur, dus nog
stikdonker maakte zich het gezin gereed om
naar de kerk te gaan. Vóór zij echter het huis
verlieten, gingen zij nog bij den vader binnen om hem
goeden morgen te wenschen. Hij scheen intusschen
kalmer geworden te zijn, doch was nog altijd zeer
terughoudend. De eene dochter Catharina bemerkte
dat het crucifix van den wand was gevallen, waar
het gewoonlijk hing. Zij maakte daarop haar vader
opmerkzaam; deze gaf echter alleen de onheilspel
lende woorden tot antwoord„Bid ook voor mij,
of ik dood ben of levend." Tot zijne vrouw zeide
hij evenzeer zonder aanleiding: „Reeds 25 jaren
waren wij vereenigd; thans zullen wij echter
waarschijnlijk van elkander moeten scheiden."
Hoofdschuddend begaf zich de familie op weg, orn
eerst laat op den dag terug te keeren. Den vol
genden dag, vroeg in ochtend, waren de zoons en
dochters in de groote kamer tot den maaltijd bij
een en maakten juist onder elkander de opmer
king, dat vader zich sedert den vorigen dag in
't geheel niet meer had laten zien, toen de deur
openging en D. binnentrad. In iedere hand had hij
een geweer, plaatste het eene tegen den deurpost
en legde het andere aan op zijn zoon Valentijn.
Een oogenblik was het gezin sprakeloos van
schrik; toen echter de jongste dochter tot zich
zelve kwam en haar vader toeriep om toch ift
Godsnaam geen vuur te geven, knalde het schot,
en Valentijn stortte, midden in zijn hart getroffen,
dood neer. Nu greep D. ook het andere geweer,
mikte even bedaard op zijn tweeden zoon en
velde ook hem neer. Daar hij echter niet dadelijk
dood was, sloeg zijn vader hem met de kolf van
het geweer zoolang op zijn hoofd, tot hij hem de
hersens had verpletterd. Misschien zouden ook
zijne dochters aan de beurt zijn gekomen, waren
deze niet uit de kamer gevlucht, om bij de bu
ren hulp te roepen. Onder de beschuldiging van
dubbelen moord verscheen dezer dagen D. voor
de jury. Aanvankelijk twijfelde men, of hij zijne
onmenschelijke daad wel in een toestand van toe
rekenbaarheid had kunnen begaan en had men
dus een geneeskundig gerechtelijk onderzoek bevo
len. Doch reeds na korten tijd werd geconstateerd,
dat de besch. in het volle bezit zijner verstande
lijke vermogens was en ook den moord met vol
komen bewustzijn had begaan. D. beweerde met
zekere trotschheid, dat hij zijne zoons heeft ter
dood gebracht, omdat zij hern herhaaldelijk tegen
werkten en hem nog den avond te voren hadden
bedreigd hem te mishandelen. Doch deze veront
schuldiging houdt geen steek; een groot aantal
getuigen, die op dit punt werden gehoord, ver
klaren eenstemmig, dat de zoons tegen den vader
nooit een uittartende houding hebben aangenomen en
hem dus ook geene aanleiding gegeven om hen
vijandig te zijn. Onder deze omstandigheden ver
klaarde de jury hem schuldig aan moord op zijne
beide zoons; waarop het hof Frans Dollenschak
veroordeelde tot den dood door wurging.
BUITEN LA IV D.
Frankrijk.
De Temps zegt, dat het Russische ministerie
van buitenlandsche zaken Donderdag generaal Leffi
heeft kennis gegeven van de aanstaande toezending
eener Russische nota betrekkelijk Herzegowina.
OnitselilaiKl.
De keizerlijke Japansche commissie, die
aan de internationale telegraaf-conferentie te
St.-Petersburg heeft deelgenomen, is over Zweden
en Noorwegen te Berlijn aangekomen.
De Germania maakt eene uitnoodiging van
graaf Stolberg openbaar, waaruit blijkt, dat den
7den September, van Bergen uit, eene formeel
georganiseerde bedevaart zal plaats hebben over
Issoudun naar Lourdes.
Bij de plechtigheid ter opening van de
nieuwe haven te Mannheim heeft de president
van het Badensche ministerie van koophandel ge
zegd, dat zij in openbaar gebruik werd gegeven
„vrij van alle lasten en kosten." Overeenkomstig
deze toezegging zijn bij besluit van den groother
tog, op voordracht der ministers van financiën en
koophandel, alle haven-, kade-, tonne- en vlot-
gelden afgeschaft.
Bij de herstemming te Hannover tusschen
den particularistischen candidaat Bruel en den
nationaal-liberalen candidaat Oldekop is eerstge
noemde met een meerderheid van ongeveer 3000
stemmen tot lid van den rijksdag gekozen.
G-root-Britannië.
Een derde toepassing van internationale arbi
trage is ten nadeele van Engeland uitgevallen-
Maarschalk Mac Mahon, de door beide partijen
gekozen scheidsrechter, heeft beslist dat 't grond
gebied aan de Delagoa-baai niet aan Engeland
maar aan Portugal toebehoort. Deze uitspraak
berust op 't beginsel, dat 't welgevestigd recht
van eene natie op eenig grondgebied blijft voort
bestaan, ook wanneer dergelijk grondgebied door
de natie in quaestie een tijdlang ontruimd werd.
Engeland meende recht te hebben op de uitge
strekte landstreek benoorden Natal, omdat Por
tugal feitelijk zijn recht op dit gewest had laten
glippen. Die meening heeft bij Mac Mahon geen
steun gevonden.