LEIDSCÏÏ DAGBLAD. N°. 4755. Zaterdag A0. 1875. 14 Augustus. STADS- BERICHTEN. MENSCH EN DIER. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf L Franco per postn 1-40. Afzonderlijke Nommers0.02. Deze Courant wordt degelijk», met uitzondering Tan Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PBIJS DER ADVERTENTIES: Van 16 regelsf 1.05. Iedere regel meer0.174. Grootere letters naar plaatsruimte. De BURGEMEESTER der gemeente LEIDEN, Gezien de Circulaire van den heer Commissaris des Eonings in de provincie Zuid-Holland, van den llden Augustus 1875, A n°. 2659 (2de afd.) Brengt ter algemeene kennis dat het model van den MUILKORF, waarvan honden, in de gevallen bij de Wet van 5 Juni 1875 {Staatsblad n°. 10) vermeld, na de invoe ring dier Wet op 1 September e. k. moeten voor zien zijn, overeenkomstig de beschikking des Ministers van Binnenlandsche Zaken van 27 Juli 11., opgenomen in de Staatscourant van 28 daaraanvolgende, ter Gemeente-se- retarie voor ieder ter bezichtiging is gesteld, onder opmer king wijders dat, volgens bedoelde beschikking, de muil korven bij het gebruik gesloten moeten worden door middel van een vastzittend of hangend slot, zóó aan den halsband bevestigd dat het afnemen van den korf, zonder sleutel of zonder doorsnijding van den band, onmogelijk is. En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door plaat sing in de Leidsche Courant. De Burgemeester voornoemd, STOFFELS, Weth. 1. B. Leiden, 13 Augustus 1875. Sinds slechts weinige dagen is een aanvang gemaakt met het publiceeren der namen van hen, die hun adhaesie schenken aan het Anti-dienst- vervanging-bond, en reeds getuigen honderde hand- teekeningen, dat het niet ontbreekt aan hen, die belangstellen in deze gewichtige zaak. Die honderde bewijzen van sympathie wij twijfelen er niet aan zullen aangroeien tot duizenden, en ook uit de stad onzer inwoning zal zeker nog menig blijk van instemming voortkomen boven die, welke reeds werden geleverd. De beweegredenen, die lot deze deelneming aansporen, zullen bij verschillende personen onge twijfeld nogal uiteenloopen, en onze lezers zullen zich wel herinneren, dal wij vóór korten tijd aan het hoofd van ons blad meer bepaald hebben gewezen op het maatschappelijk belang van de afschaffing der dienstvervanging. Nieuwe argumenten daaraan toe le voegen zou ons niet moeilijk vallen, doch wij willen ons dit maal bepalen tot een feit, dat wel geen reeht- streeksch gevolg is van de aanwezigheid van rempla^anten en nommervenvisselaars in het leger, maar dat toch ongetwijfeld meer tot de onmoge lijkheden zal behooren, naarmate de bestanddeelen der armee meer alle standen der maatschappij zullen omvatten. De hitte der laatste dagen mag met recht een tropische hitte genoemd worden, afmattend genoeg orn elk. onzer af te schrikken van een eenigszins uitgestrekte wandeling, al deden we die ook dood op ons gemak, zonder eenige bagage tot onzen last, ja zelfs grootendeels in de schaduw. De drie bataljons van het 5de reg. inf., die den lOden dezer des morgens te halfzeven uit 's-Hertogenbosch oprukten om zich volgens een nieuw reglement in het tirailleeren te oefenen, wachtte echter een heel wat zwaarder taak. Ge pakt en gezakt, met ransel en geweer ieder soldaat weet wat dit wil zeggen rukten de manschappen uit naar de op p. m. twee uren afstands van de stad gelegen oefeningsterreinen. Reeds die opmarsch had volgens het bericht, waaraan wij deze bijzonderheden ontleenen en dat -ons om den bezadigden toon vrij vertrouwbaar voorkomt, onder een drukkende hitte plaats. Daarop twee uren exercitie, waarbij de soldaat, natuurlijk altijd zwaar bepakt, tot aanvallen (wij schreven bijna omvallen) in den looppas geoefend werd, en eindelijk de lerugmarsch. Dat de veldüesschen der manschappen reeds lang geledigd waren, behoefde de berichtgever er waarlijk niet bij te voegenevenmin dat er gretig werd gebruik gemaakt van het water, dat men hun aan de langs den weg gelegen woniugen ver schafte. Dit oefende wij stemmen het gaarne toe wellicht een ongunstigen invloed uit op den toestand der militairen, en de officieren van gezondheid hadden verstandig gehandeld met de overigens niet onnatuurlijke begeerte tot het lesschen van den brandenden dorst tegen te gaan. Vergis u niet, lezer! „Aan degelijke hulp," zoo luidt het bericht, „viel niet te denken bij vol slagen gemis van personeel van den geneeskun digen dienst," toen er een 20- a 30-lal man schappen 't komt er zoo precies niet op aan, immers: aan een boom zoo vol geladen enz. waren nedergevallen langs den weg, dien slechts één der bataljons over de Vughterheide volgde, terwijl men er van tijd tot tijd nog meer uitgeput zag nederstorten. Zoo'n heide nu, weet u, sla uw aardrijkskundig woordenboek maar op, is een dorre, kale vlakte zonder eenig geboomte. Later werden de achterblijvers bezocht door officieren van gezondheid, terwijl een tiental hun ner per rijtuig naar het hospitaal werden vervoerd. Of de sukkels veel genot van dat ritje hebben gehad, wordt niet gemeld en 't valt dus te betwijfelen. Het bericht eindigt met de verklaring, dat het, zooals dit in dergelijke omstandigheden hel geval is, aan overdreven geruchten niet heeft ontbroken. Ons dunkt, dat het ook zonder overdrijving nogal „heel wél" is. Hoe zouden wij willen vragen valt het uitvoeren van dergelijke manoeuvres onder dus danige omstandigheden te rijmen met het feit, dat meermalen, als wij ons niet vergissen, parades, die veel minder afmattend, korter van duur en niet met groote marschen verbonden zijn, uit hoofde van buitengewone warmte, op een ver vroegd uur werden gehouden? Doch aangenomen dat de exercitiën op zulk een afstand, te midden van een zoo ondraaglijke hitte, eenmaal tot het onvermijdelijke behoorden, waarom dan althans niet gezorgd voor _de aanwezigheid van een genoegzaam aantal officieren van gezond heid, benevens van ziekenwagens, die, bedriegen wij ons niet, meermalen de troepen volgen op dergelijke langdurige en vermoeiende tochten? Ook ter voorkoming van dergelijke voorvallen achten wij de afschafGng der dienstvervanging wenschelijk, want 't dunkt ons een onbetwistbare waarheid dat, naarmate er meer beschaafde ele menten in het leger zullen voorkomen, ook de soldaat in het algemeen op meer humane wijze zal worden behandeld. Ten slotte: men beschuldige ook ons niet van overdrijving. Wij hebben evenmin sympathie voor een verweekelijkt man als voor een verwijfd sol daat, maar meenen niettemin, dat men zonder noodzakelijkheid niet van den mensch mag vor deren, wat zelfs het dier onder minder ongun stige omstandigheden niet kan weerstaan. Daarom vermelden wij als tegenstelling het volgende be richt: Van een koppel koeien, die van Rotterdam naar Den Haag werden gedreven, is tusschen Rijswijk en de residentie een der dieren, door vermoeienis en de drukkende hitte uitgeput, op den weg neergezegen en bezweken. En, ziet u, nu is een soldaat toch altijd een mensch. LEIDEN, 13 Augustus. Ten gevolge van den uitslag van het onlangs gehouden vergelijkend examen tusschen de adspi- ranten naar eene plaatsing als cadet op de kon. milit. academie, zullen met Sept. aanstaande aan die inrichting als cadet worden geplaatst: voor de infanterie hier te lande: J. C. Mijnssen, R. A. J. van Delden, R. J. graaf Schimmelpenninck, L. J. W. Romer; voor de cavalerie h. t. 1., H. D. Twiss, A. J. P. Metelerkamp; voor de artillerie h. t. 1., H. L. Van Oordt, G. G. Suerraondt, G. M. J. Turk, A. Van Doorninck, M. W. F. Beyerinck, L. baron Van Hogendorp, W. J. H. De Veer, C. J. Ludolph, L. J. Scheltema, A. R. Ophorst, Jhr. W. K. J. Van Olden- barneveld genaamd Witte Tullingh, A. E. J. G. d'Hamecourt, J. Francois, C. G. Boonzajer; voor de genie h. t. 1.A. E. Van Brucken Fock, J. A. Nebbens-Sterling, J. Grootenhuis, H. W. Braak man, P. Huffnagel, J. P. Klobbie, F. A. C. A. Pels Rycken, A. J. L. M. Van Schevichaven, J. W. R. Roeloffs Valk, W. M. Peletier, J. F. De l'Espinasse, Jhr. G. F. Van Panhuys; voor de infanterie in Oost-Indié: J. W. J. Van der Moore, G. J. H. Bruynis; voor de genie in Oost-Indiè; J. G. H. Fischer, G. J. Gassa, F. G. H. Vlasblom, F. J. Van Burgsteeden, J. W. C. Van Steeden, W. A. J. T. Zelle, A. Schaefer. Woensdag had te Stompwijk de aangekon digde harddraverij plaats. Aan den voormiddagrit namen zestien paarden deel. De prijs, een geuden ankerhorloge, werd behaald door het paard Man- anne van den heer Zeehandelaar te Amsterdam bereden door A. De Graaf, terwijl dat van den heer Visser te Dordrecht genaamd Rosa, bereden door den eigenaar zeiven, winner van de premie, een fraai sigarenstel, is geworden. Des namiddags dongen 12 paarden van zessen klaar. De prijs, zijnde ƒ150, is ten deel gevallen aan de „stekel harige bles" van W. Doon in Den Haag, pikeur A. Bos; de eerste premie 75 aan „slimme Jan" van den heer Roepman van Rotterdam, pikeur P. Van Santen, en de tweede premie 25 aan de „Vos" van W. Doon in Den Haag, bereden door A. Bos. Gisteren werd door de Maatschappij tot opvoeding van weezen in 't huisgezin, onder voor zitterschap van den heer W. W. Van Lennep, hare eerste jaarvergadering gehouden in het ge bouw der Maatschappij tot nut van 't algemeen te Amsterdam, op welke vergadering 22 leden tegenwoordig waren. De voorzitter opende met een welkornsgroel aan de afgevaardigden de ver gadering, en schetste in het kort het doel der Vereeniging: „Het aanvullen der weezenverpleging nevens de weeshuizen." Zooals bleek, wordt het doel der Maatschappij nog vaak verkeerd uitgelegd en gelooft men, dat de Maatschappij de vernietiging van weeshuizen beoogt. Het verslag van den penningmeester toonde aan, dat de uitgaven had den bedragen 3162, en de inkomsten 4046.58, zoodat de rekening met een voordeelig saldo van f 884.58 sloot. Die rekening werd door eene daartoe benoemde commissie goedgekeurd. Ver volgens werd tot hoofdbestuurder, in plaats van den heer B. Mom, gekozen de heer Mr. D. H. Delprat, te Rotterdam. Het bestuur deelde daarna nog mede, dat zij de gelden, ontvangen tot ondersteuning van weduwen met kinderen, wenschte te maken tot een fonds, om in 't volgende jaar de verga dering in kennis le stellen, op welke wijze dat zal beheerd worden. De Porlug. Braëlietische hoofdsynagoge te Amsterdam prijkte gisteren, ter gelegenheid van haar tweehonderdjarig bestaan, in feestdos. Het feest werd bijgewoond door eenige leden van het dagelijksch bestuur der stad, deputatiën uit de ker keraden der Luihersche, Doopsgezinde, Waalsche en der beide Isi aëlietische gemeenten, militaire

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1875 | | pagina 1