LEIDSCH DAGBLAD. N°. 4717. Woensdag A0. 1875. 30 Juni. STADS -BERICHTEN. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTEEN: Van 16 regelsf 1.05. Iedere regel meern 0.171. Grooterc letters naar plaatsruimte. Abonnementen worden dagelijks aangenomen, BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN brengen bij deze ter kennis van de kiesgerechtigden, dat ingevolge art. 8 der wet van 29 Juni 1851 Staatsblad N°. 85), de verkiezing, ter vervulling van de in den Gemeen teraad openvallende plaats ten gevolge van het genomen ontslag door den heer Hr. J. Til. BUYS, die in 1879 moest aftreden, zal plaats hebben op Dinsdag den 20 Juli aanstaande. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, (29 Juni 1875. LEIDEN, 39 Juni. Onder de vele lettel-geschenken, die bij gelegen heid van het derde jubelfeest der Leidsche hooge- school aan het Nederlandsch publiek werden aangeboden, meenen wij onze landgenooten vooral opmerkzaam te moeten maken op het belangrijke werk van Dr. G. D. J. Schotel, De Academie te Leiden in de 16de, 17de en 18de Eeuw" ge titeld, en te Haarlem bij de uitgevers Kruseman en Tjeenk Willink in het licht verschenen. Onge twijfeld zal dit werk met groote belangstelling worden ontvangen. De Geschiedenis der Leidsche Hoogeschool, indertijd door Siegenheek geleverd, is, vooral wat den vorm betreft, voor onzen tijd reeds verouderd, en bevat ook weinig omtrent het uit- en inwendig leven der Academieburgers in vroegere eeuwen. Juist dit laatste staat bij onzen geleerden Schotel op den voorgrond. Hij geeft geene eigenlijke geschiedenis van de hoogeschool, geen aaneengeschakeld tafereel van de ontwikke ling der wetenschap door den arbeid harer leeraren, maar breede en levendige schetsen van het Aca demieleven in al zijne eigenaardigheden en al zijne afwisselingen. Uit den rjjken schat zijner aanleeke- ningen, aan de Academische archieven en andere bronnen ontleend, deelt hij ons in een vloeienden en aangenamen stijl een tal van welenswaardige bijzonderheden rnede omtrent Curatoren, Profes soren, Studenten en Academische beambten, de inrichtingen aan de hoogeschool gevestigd, het leven en de zeden van het geheele Academische personeel. Niemand voorzeker zal het boek onvol daan uit de hand leggen. Menigeen zal, bij de nadere kennismaking met dien goeden ouden tijd, zich genoopt voelen te erkennen, dat bij al het goede en groote van die dagen, toch ook vrij wat gebreken bestonden, dat tegenover de lichtzijde ook eene schaduwzijde valt op te merken, en dat eene vergelijking van het heden met het verleden onwillekeurig tot de slotsom leidt: alles te zamen genomen is het in onzen tijd nog zoo kwaad niet gesteld. Men vergelijke b. v. eens het leven onzer studenten, zooals wij dat gedurende deze feestdagen gezien hebben, met de tooneelen van woestheid en losbandigheid, die de schrijver ons uit vorige eeuwen schetst. Dan zal men moeten toegeven, dat er toch wel vooruitgang bestaat Wij brengen onzen hooggeachten Dr. Schotel onzen dank voor zijnen merkwaardigen arbeid, en bevelen dien aan onze landgenooten ten zeerste aan, als eane onschatbare bijdrage tot de kennis van vroegere toestanden en zeden. Wij mogen het werk te meer aanprijzen en te meer ver trouwen, dat het door ons publiek gewaardeerd zal worden, daar de uiterlijke vorm aan den be langrijken inhoud volkomen beantwoordt. De heeren Kruseman en Tjeenk Willink hebben het boek uitgedost op eene wijze, zooals rnen van bunnen goeden smaak mocht verwachten, terwijl de keurige teekenpen van den heer Bos het opluisterde met een aantal even sierlijke als karakteristieke platen, die, naar origineele teeke- ningen van vroegere dagen gevolgd, den lezer zeker bij uitstek welkom zullen zijn. Wij vernemen dat Dr. H. G. Hagen, pred. alhier, voor de betrekking van inspecteur bij het lager en middelbaar onderwijs in de Transvaalsche Republiek, hem door Z. Exc. den president Burgers aangeboden, heeft bedankt. Ofschoon wij meermalen wezen op het doel dat de Kweekschool voor Zeevaart alhier in de eerste plaats beoogt, nl. knapen uit den behoeftigen stand voort te helpen om eene eervolle en nuttige betrekking in de maatschappij te hekomen, achten wij het niet overbodig hen, die minder met de inrichting dier school, de voorwaarden tot toela ting, het uitzicht op bevordering enz. bekend zijn, er op attent te maken, dat op aanvraag door de commissie bij den secretaris, den heer H. C. Juta, zijn verkrijgbaar gesteld „Eenige noodzakelijke in lichtingen" aangaande genoemde instelling. Blijkens een bij het departement van kolo niën ontvangen telegram van den gouverneur- generaal van Ned.-Indië heeft kolonel Wiggers van Kerchem, die den 12den dezer het hevel in Atjiu tijdelijk van den gen.-majoor Pel heeft overgenomen, den 22sten dezer aan de Indische regeering geseind dat de gezondheidstoestand stationair en de sterfte gering was. Gevallen van cholera deden zich wei nig voor en de koorts en buikloop waren min der kwaadaardig. De in Kotta-Radja gegraven artesische put leverde ongeveer 60 kan goed water per minuut, terwijl 140 kilo ijs per dag verkregen werden met eene van Batavia gezonden ijsmachine. [Wegens de lale ontvangst gisteravond in eenige nummers niet medegedeeld.] De stoomschepen Holland en Koning der Nederlanden, van Nieuwediep naar Batavia, zijn 27 dezer te Port-Said aangekomen. Het eerste zou denzelfden, het tweede den volgenden dag de reis voortzetten. Zr. Ms. raderstoomschip Bromo, onder bevel van den kapt.-luit.-ter-zee W. J. Scholten van Aschat, is den 26sten dezer te Gibraltar aange komen, en zou, na kolen ingenomen te hebben, de reis naar Atjin voortzetten. Het examen B, bepaald bij de wet op het middelbaar onderwijs artt. 6165 (Polytechnische school) is met gunstig gevolg te Deift afgelegd door de heeren: C. E. Bloys van Treslong, V. G. A. Bosch, J. Boktlingk, T. J. Van Buuren, L. J. C. Van Es, J. F. De Gijselaar, M. J. Immink, A. E. Kempees, C. L. M. Lamhrechtsen, A. L. T. A. Nepveu tot Ameide, G. Van Nes, A. C. Nieuwenhuis, C. C. Th. Six, J. A. Sluiter, F. M. Van Veen, R. P. O. D. Wijnmalen, Th. A. Gaymans, H. C. Pennink, J. H. De Heer, H. Van Meerten, H. Cop, J. Van Haarst, J. C. Van Heukelom, W. G. Ribbius en A. Stoop. De Commissie, die zich na den dood van W. De Jong te Vorden heeft gevormd, om gelden in le zamelen voor een grafsteen ter zijner nage dachtenis, kan hare taak als volbracht en naar wensch geslaagd beschouwen. Zaterdag werd de fraaie steen, waarin gebeiteld zijn de woorden „Willem De Jong, boerenarbeider, dichter en schrijver. Overleden 24 Januari te Vorden", op het graf geplaatst. Door den heer J. Mareyt van Dijk, onlangs in Den Haag overleden, is aan de herv. diaconie te Boskoop gelegateerd de som van f 1000, vrij van het recht van successie. De heeren J. A. Alberdingk Thijm, H. De I Veer en A. L. Van Gendt hebben zich opnieuw gewend tot den gemeenteraad van Amsterdam ter zake van de bestemming, aan het voormalig stad huis, thans koninklijk paleis, te geven. Op hun adres van 20 December 1873, in vereeniging met 1742 andere mannelijke meerderjarige ingezetenen der stad en evenmin op dat, eenige maanden later ingezonden, hebben zij eenig antwoord ont vangen thans herinneren zij in hun nieuw adres, dat het hoofd der gemeente eenmaal niet vreemd was aan het voornemen, om in het tegenwoordige Amsterdamsche jubeljaar naar middelen om te zien, ten einde den Koning in de kroningsstad een waardig verblijf aan te bieden en alzoo een der bezwaren op te heffen, die men aan de rehabi litatie van Amstels kapitool verbonden rekende. Adressanten hebben geene reden te gelooven, dat dit voornemen is opgegeven. In ieder geval nemen zij de vrijheid, eere le geven aan hem, door wien dit denkbeeld in beperkten kring werd uitgespro ken; een denkbeeld waarvan de verwezenlijking een zoo eigenaardige, zoo degelijke viering van liet eeuwleest oplevert. Ten slotte vragen zij den raad andermaal om eenig antwoord op de vraag van 1745 Amsterdammers. De heer Mr. J. R. Corver Hooft heeft de benoeming tot lid van de Tweede Kamer, door het kiesdistrict Almelo op hern uitgebracht, aan genomen. De Surin. Cl. meldt: „Van eene vriende lijke zijde is ons vertoond een klomp gedegen zuiver goud, wegende p. m. 16'/2 Eng., onder andere kleinere in eene kreek aan de rivier Suri name gevonden door Lee-Tack en Lee-Lung, beiden Californische mijnwerkers, die onlangs al hier gearriveerd zijn met het doel om onderzoek te doen naar onze gouddistricten, en landerijen aan de Suriname en de Marowijne uit le zoeken voor de vestiging van mijnwerkers, die zij omstreeks het midden der maand Juli alhier verwachten. Met genoegen kunnen wij daarbij voegen, dat ons dezer dagen, van eene andere zijde, goud in groote en kleine korrels, ten gezamenlijk gewicht van p. m. een half kilo, van daar is vertoond. Naar ons is medegedeeld zijn de bovengenoemde mijn werkers tot dat doel op den 20sten Mei met 14 man door de Wana-kreek naar de Marowijne vertrokken." Ten raadhuize in Den Haag is gisteren door B. en Ws. aanbesteed het bouwen eener school en onderwijzerswoning aan de Schelpsloot. Minste inschrijver was de heer C. Van Vianen in Den Haag, voor f 44980. Aan het departement van financiën is gis teren aanbesteed het herstellen en verbeteren van de rijkstelegraaflijnen langs den Holl. IJzeren- Spoorweg tusschen Haarlem en Uitgeest en langs den Staatsspoorweg tusschen Zaandam en Den Helder. Hiervoor waren vier biljetlen ingekomen en was minste inschrijver de heer P. Van Essen te Houtrijk en Polanen, voor f 897. Z. M. heeft aan den voor den dienst in Ned.-Indië bestemden soldaat H. H. YV. Breit- haupt, van het kolon. werfdepot, vergund het dragen der Duitsche medaille ter herinnering aan den veldtocht in 1870 en 1871. Gemengd Nieuws. Zondag-avond is aan de uitspanning „Reineveld" onder Delft een kind, dat zich aldaar met eene familie bevond, door een hond gebeten,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1875 | | pagina 1