LEIDSCH DAGBLAD. N°. 4710. A0. 1875. Dinsdag 22 Juni. STADS-BERICHTEN. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1. Franco per postn 1.40. Afzonderlijke Nommersn 0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER AD VERTESTIEN: Van 1—6 rcgeU1.05. Iedere regel meern 0.17$. Groolere letters naar plaatsruimte. Oproeping In werkelijken dienst, van milicien-verlofgangers der lichting van 1873. De BURGEMEESTER der GEMEENTE LEIDEN, Gezien de Circulaire van den heer Commissaris des Konings in de provincie Zuid-Holland, van den 16den April 1875, A. N°. 1124/2 (2 Je afd), Provinciaal-blad n°. 27 Brengt ter kennis van de in deze gemeente gevestigde milicien-verlofgangers der lichting 1872, behoorende tot het regiment grenadiers en jagers, het 1ste, 3de, 4de, 6de, 7de en Sste regiment infanterie, dat zij zijn opgeroepen om in werkelijken dienst te komen tot hel houden van herhalingsoefeningen dat zij daartoe op Vrijdag den 2den Juli aanst., des namiddags vóór vier uren, bij hunne corpsen tegenwoordig moeten zijn, ir. uniform gekleed en voorzien van al de voorioerpen van kleeding en uitrusting door hen bij hun ver trek met groot verlof medegenomen, alsmede van verlof pas en zakboekje, zullende de opgeroepen manschappen in het genot van onbepaald verlof worden hersteld, nadat zij gedurende dertig dagen in werkelijken dienst zullen zijn gehouden dat bedoelde miliciens mitsdien worden uitgenoodigd om zich op Woensdag deu 30 Juni aaustaaude, des voormiddags tusschen 9 en 12 uren, aan te melden ter plaatselijke Secretarie, tot het ontvangen van aanwijzing van de plaats waarheen zij zich hebben te begeven en van het hun eventueel toekomende daggeld of passage-biljet en dat, bijaldien ziekte of andere wettige redenen hen mochten verhinderen aan deze oproeping te voldoen, zij daarvan tijdig ter plaatselijke Secretarie behooren kennis te geven, in het eerste geval onder overlegging eener ge neeskundige verklaring. Ten einde niemand hieromtrent onwetendheid zoude kunnen voorwenden, geschiedt hiervan openbare kennis- geving door aanplakking en door plaatsing in de Leidsche Courant. Leiden, 21 Juni 1875. De Burgemeester voornoemd, v. d. BRANDELER. LEIDEN, 31 Juni. Als eene bijzonderheid vermelden wij dat voor den aanvang van het bal van Zaterdag avond op het feestterrein 's Prinsen hofmeester de zaal binnentraden der vergadering mededeelde: „dat de Prins dezen morgen een brief had ontvan gen van Casparus Coolhasius, Hoogleeraar te Leiden, waarin hij zijn Furst. Doorl. „in haeste" schreef dat een expresse bode uit Dordrecht, waar thans (Juni 1575) de provinciale Synode was vergaderd, tot hem was gekomen en hem een brief van Arnoldus Cornelii, scriba dier Synode, bad overhandigd met de minute van een brief die hij vanwege de Synode aan den Prins zou moeten schrijven, maar nog niet had verzonden, met verzoek die minute aan Zijne Hoogheid te willen mededeelen." De inhoud van dien brief komt hier op neder: „Dat de Synode met groote droefheid en diepe verontwaardiging had vernomen, dat de Prins met zijne Edelen en Genoodigden lestieden Don derdag een „Bael" in de groote zaal van zijn hof gehouden en gedanst had. „Dat Zij zich te meer bedroefde, wijl toen Ds. Johannes Lippius onlangs den Prins te Dordrecht met Charlolle van Bourbon in den echt verbond, de kerkeraad tot hem was gekomen om te ver zoeken dat op zijn bruiloft niet zou gedanst wor den en dat Zijn F. E. beloofd had aan het ver zoek van de welwaarde broeders te voldoen; dat Zijn F. E. woord had gehouden en de kerkeraad in het kerkenboek had mogen schrijven: „heden is zijn Princelycke Excellentie in het hjjlik ver honden en er is op de bruilofte nyet gedanst." „Dat Zij zulke enorme sonde niet straffeloos kon laten passeeren, vooral niet wijl die door het Hoofd der republiek was bedreven, 't geen tot een slecht voorbeeld, zoo die ongestraft bleef, zou strekken. Dat daarom de Synode unaniem had besloten zijne F. E. te stellen onder censuur, zonder dat ech ter zijn naam van den preekstoel zou worden afgelezen. Maar zoo zjjn F. E. zich nog eenmaal mocht ver stouten zich aan dit heidensch en afgodisch kwaad schuldig te maken, dan zou de Synode moeten be sluiten hem te doen in den ban der kercke." Voorts deelde Arnoldus den prins mede, dat hij een schrijven van den wjjdluftigen en hoog vermaar den aslroloog, doctoor Rabatenius (die in 't plakkaat van Burgemeesteren der stad Leiden voorkomt) had ontvangen, waarin deze hem meldde: dat hij aan het firmament een zware zwarte wolke over de academie had zien drijven, en een gezichte gehad van drie maagdekens met diepe wonden aan de zijden en een traan in elk oog, 't geen beteekende dat de drie faculteiten in 't hart zouden gewond worden en bitterlyk weenen en weeklagen, wijl de Theologie van hare zijden zoude worden gerukt en dat deze vroukens hem hadden medegedeeld dat een Professor in de toekomste zich zou verstouten in de Academie zelve, op een plechtig feest, door inblazing van den vorst der helle (want Satan een vijand der Theologie is) die afrukking, alsof de Theologie een kwaad en katyvig wijf ware, te wenschen; dat die afscheiding tot groot nadeel der Academie, ja zelfs haar geheele ondergang zou zijn; dat de Prins mocht gedenken, dat hij de Academie principalijk gesticht had om de kerk van leeraren Ie voorzien, en bij zijn institutiebrief deze woorden voegen: „dat de Theologie in der eeuwigheid niet van hare zusters zoude worde gescheiden." Zoo de Prins zulks deed, zou de Synode de censuur opheffen en hem ver oorloven bij het aanstaande kraammaal van de Princes, doch bedeklelijk, een rondedans te dansen." Deze brief was met oud-Hollandsche letters in den stijl dier dagen op oud papier geschreven en met het zegel der Synode voorzien. Na de voorlezing van dien brief deelde de hof meester mede, dat Zijn F. E. de Synode had ge antwoord over het punt der Theologie mei de Staten van Holland te zullen consulteeren, en wat de censuur aanging, dat hij, wijl die nog niet was afgekondigd, nog dezen avond met zijn Edelen en Jonkvrouwen zou dansen. Hij gaf echter verlof aan hen en haar, die voor de censuur bevreesd moch ten zijn, de zaal te verlaten. Daar niemand be vreesd voor de kerkelijke censuur was, gingen allen met den Prins ten dans. J) Het gerucht loopt dat de Prios, verschrikt door het gezicht van den geleerde doctoor, na overleg met de Staten vastelijk be- sloten heeft aan het verzoek der Synode te voldoen en de Theologie niet vau hare znsters te scheiden. Wij verhengen ons zulks der Kerke te kunnen mededeelen. Bij de heden gehouden openbare verkooping van cokes van partijen van 10 en 5 hectoliters waren de hoogste prijzen ƒ5.20 en /"2.50 en de laagste 5.00 en ƒ2.50. De Commissie van oppertoezicht en beheer over de Kweekschool voor zeevaart alhier brengt ter kennis, dat op Maandag 28 dezer in genoemde inrichting een keuring zal plaats hebben van knapen, welke hij 's Rijks zeemacht een verbintenis wen schen aan te gaan. Het 24ste nummer van het geïllustreerd Stui vers-weekblad „De Raaf" bevat eene duidelijke afbeelding van de groep op den allegorischen wagen en van eenige hoofdgroepen van den ge- costumeerden optocht der Leidsche studenten. Ged. S'aten dezer provincie hebben voor gesteld de rekening der enkel provinciale en huis houdelijke inkomsten en uilgaven vast Ie stellen in ontvangst op 699,525.015, in uitgaaf op ƒ636,171.53 en mitsdien met een voordeelig saldo van ƒ63,353.485. Het stoomschip Conrad, van Batavia naar Nieuwediep, is den 18den dezer te Suez aange komen; de Holland, van Nieuwediep naar Batavia, is dien dag Sagres gepasseerd; de Madura, van Batavia naar Nieuwediep, is den 19den dezer Gibraltar gepasseerd. Ten behoeve van de afdeeling „hoogere burgerschool" van het gymnasium Willem III te Batavia wordt verlangd een bekwaam leeraar in de Engelsche en Hoogduilsche taal- en letterkunde, bij voorkeur ongehuwd, die de volkomen geschikt heid bezit tot het geven van het onderwijs in de Engelsche en Hoogduilsche talen en letterkunde in de drie hoogste klassen. Aan de betrekking is, behalve het genot van vrije geneeskundige behan deling (mits de belanghebbende niet verder dan een halven paal zuidwaarts van het gymnasium metterwoon zij gevestigd) en van geneesmiddelen, casu quo ook voor het wettig gezin, verbonden 1°. een minimum tractement van ƒ375 's maands, met drie vierjaarlijksche verhoogingen van 75 's maands, totdat zal zijn bereikt een maximum- tractement van ƒ600 's maands; 2°. een voor- loopig tractement van ƒ100 's maands, ingaande met den dag van inscheping tot den dag van aankomst in Indië, waarop, vóór het vertrek, een voorschot van twee maanden wordt uitgekeerd; 3°. eene gratificatie van 1000, strekkende voor schot en gratificatie tot bestrijding der kosten van uitrusting; en 4°. overtocht naar Batavia als gouvernements-passagier der eerste klasse per een der via Suez vertrekkende stoomschepen, casu quo ook voor het wettig gezin. Aanmelding bij een op zegel geschreven request, onder overlegging der vereischte stukken, aan het departement van koloniën, uiterlijk tot en met 10 Juli a. s. De geneeskundige staatscommissie, zitting houdende te Utrecht, heeft tot arts bevorderd de heeren L. C. Horneet, medic, doctorandus, en Th. Kinderman en N. Lansdorp, cand.-artsen. De inzender van het antwoord op de prijs vraag „Commentatio de vita Samuelis Costeri", waaraan een lofielijke vermelding is toegekend, is gebleken te zijn de heer J. H. Róssing, student in de rechten te Amsterdam. Voor het 14de Ned. taal- en letterkundig congres te Maastricht gaat het programma op 1 Juli a. s. ter perse, zoodat zij, die nog mochten verlangen op het congres het woord te voeren of vraagpunten ter behandeling qp te geven, vóór genoemden datum daarvan aan de regelingscom missie kennis moeien geven. B. en Ws. van Amsterdam hebben aan den gemeenteraad voorgesteld1°. voor de plaatsing van het standbeeld van Thorbecke aan te wijzen het Reguliersplein2°. B. en Ws. te machtigen O. aan het hoofdcomité voor de oprichting van hel standbeeld toe te staan het kosteloos gebruik van den openbaren gemeentegrond, voor de werken van oprichting enz. in te nemen; b. van dat comité te zijner tijd casu quo te aanvaarden den eigendom van genoemd beeld; 3°. B. en Ws. uit te noodigen, de vereischte voorstellen te doen tot verplaatsing van hel standbeeld van Rembrandt. Voor het laatste beeld zal hetzij de Bolermarkt, hetzij het te vormen plein aan de Stadhouderskade, vóór het vermoedelijk aldaar te stichten Rijksmuseum van schilderijen, eene uit nemende plaats aanbieden. Vrijdag-avond vergaderde te Amsterdam de Sarphati-commissie, onder voorzitterschap van den heer A. C. Wertheim, in het paleis voor volks vlijt. Uit de mededeelingen van den thesaurier I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1875 | | pagina 1