LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 4683.
A0. 1875.
Vrijdag
21 Mei.
S T A D S - B E RI C H T E N.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1-
Franco per postn 1-40.
Afzonderlijke Nommersn 0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 16 regelsf 1.05.
Iedere rogcl meer0.171.
Grootcrc letters naar plaatsruimte.
Indien er soms Abonné's mochten zijn,
die het Leidsch Daghlad des avonds niet
geregeld ontvangen, wordt hun verzocht
daarvan aan het Bureel kennis te geven.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN.
Ia aanmerking nemende dat zich in eene naburige ge
meente eenige verdachte gevallen van hondsdolheid hebben
voorgedaan en het daarom van hunnen plicht achtende
die middelen aan te wenden, welke onder hun bereik
liggen om het gevaar, daaruit soms te duchten, zooveel
mogelijk af te keeren;
Gezien de verordening van den 9den April 1874 {Gein.
blad N°. 10)
Bepalen dat tot nadere aankondiging Iiondeii niet anders
dan gemuilband of, in de plaats van muilband, van
muilkorf voorzien, op straat of op eene plaats Tan
waar zij onmiddellijk toegang tot de straat hebben,
mogen worden gelaten.
En wordt deze door aanplakking en door plaatsing in
de Leidsche Courant afgekondigd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris
Leiden, 20 Mei 1875.
Ook ccn voorwaarde van vooruitgang.
„Sana mens non nisi in corpore sano" luiden
de woorden, waarmede een geacht inzender het
laatste zijner belangrijke stukken ter waardeering
der gymnastiek besloot in ons nommer van 12
dezer. Wij maken die woorden tot de onze, over
tuigd dat ook onze lezers met ons zullen instemmen
dat alleen in een gezond lichaam een gezonde
ziel kan huisvesten; maar wij doen dat tevens
met een ander doel.
Zeker, niemand zal ontkennen dat de totale
verwaarloozing der gymnastiek in vroeger jaren
een hoogst nadeeligen invloed heeft uitgeoefend
op de lichamelijke ontwikkeling van het menschdom,
en allen verwachten wij van een toenemende be
langstelling in de gymnastiek, wier veld van arbeid
zich met eiken dag meer en meer uitbreidt, in
dat opzicht een aanmerkelijke verbetering.
Toch meenen wij dat er nog menige andere
reden is op te geven voor den lichamelijken achter
uitgang van het menschelijk geslacht, daargelaten
dat de tegenwoordige toestanden en die, waar
onder b. v. de Grieken in hun bloeitijd leefden,
zoo hemelsbreed verschillen, dat het eene onge
rijmdheid zou zijn, te verwachten dat onze nako
melingen in lichamelijke ontwikkeling ooit met
hen zouden zijn te vergelijken.
Stel, om ons lot één stand in de maatschappij
te bepalen, de helden van Homerus tegenover de
zeker niet 't minst krachtige soldaten van onzen
tijd, de Duitschers; de eersten ten strijde trek
kende, nadat zij hadden aangelegen aan een maal,
waar geheele gebraden schapen den hoofdschotel
vormden en de onvermengde wijn, door sommigen
zelfs niet met water verdund, niet gespaard werd
de laatsten tegen den vijand oprukkende na het
gebruik van de bekende erwten worst, een voedsel
dat zij nog als een voorrecht mochten beschouwen,
vergeleken hij hetgeen den soldaat in andere landen
wordt toegedeeld, en daarbij koffie of hoogstens hier
of dunnen landwijn.
Zullen wij nu van onze soldaten spreken En
toch, hoe menig fabrieksarbeider of werkman zou
het een voorrecht achten, als hem werd voorgezet
wat den militair wordt toegedeeld, die dagelijks
een bepaalde hoeveelheid vleesch ontvangt.
Maar niet alleen dat de voorwaarden ontbreken om
ons tot een reuzengeslacht of zelfs maar tot krach
tig ontwikkelde menschen te vormenneen, zelfs
het behoud der gezondheid, zij 't dan in een
minder Herculisch gevormd lichaam, is ten gevolge
der maatschappelijke toestanden aan al te veel
wisselvalligheid onderhevig.
Allen gaan wij, voor zoover wij bewoners van
steden zijn, gebukt onder de nadeelen, die een
opeenhooping van bevolking onvermijdelijk met
zich brengt. Onvoldoende rioleering, gebrek aan
deugdelijk drinkwater, woningen soms zonder ge
noegzaam licht of lucht, om van andere gebreken
niet te spreken er is reeds zoo dikwijls op
gewezen, dat wij dat alles hier zeker niet in bij
zonderheden zullen behoeven te herhalen.
Maar er is nog meerwij allen zijn in meer
of minder mate de slachtoffers, niet der concur
rentie, maar der onredelijke concurrentie onzer
dagen. Hoe menigmaal gebeurt het dat wij voor
ons geld niet ontvangen wat wij er voor meenden
te koopen. Nu en dan wordt men bekend met
een enkel feit dat een helder licht werpt op de
schromelijke gevaren, waaraan onze gezondheid
wordt blootgesteld door de knoeierijen en het
bedrog van gewetenlooze medeburgers of vreem
delingen, die zich trachten te verrijken door woe
kerwinsten, behaald ten koste van de lichamelijke
welvaart hunner medemenschen. Indien allen, die
door het leveren van hetzij onvoedzame, hetzij
schadelijke middelen van consumtie het leven hun
ner natuurgenooten verkorten, voor onze recht
banken konden worden gebracht, waarlijk men
behoefde in den eersten tijd niet te denken aan
het opheffen van rechtscolleges.
Wat dunkt u, lezer, van het brood, gebakken
van den inhoud van baaltjes zoogenaamde meel
bloem, gelijk er onlangs een paar te Dordrecht in
beslag werden genomen, die volgens de verklaring
van deskundigen slechts koolzure en zwavelzure
kalk bleken te bevatten, bestanddeelen „als voe
dingsmiddel geheel onbruikbaar en voor de ge
zondheid hoogst nadeelig"? Moge het slot van het
bericht, waarin wordt vermeld dat in deze pro-
ces-verbaal zou zijn opgemaakt en aan de bevoegde
autoriteit opgezonden, waarheid bevatten. Niet te
streng kunnen dergelijke overtredingen worden
gestraft, kan het zijn met openbaarmaking van de
namen der gewetenlooze bedriegers.
Allen kunnen wij bijdragen om die misbruiken
tegen te gaan door onze levensmiddelen van tijd
tot tijd te doen onderzoeken en niet uitsluitend
op den prijs, maar ook en vooral op het gehalte
te letten.
Wie oog en oor heeft voor de eischen van
lichaam en ziel, zal met ons hulde brengen aan
hen, die de beoefening der zoo nuttige gymnastiek
trachten te bevorderen; maar zij is slechts één
van de vele voorwaarden voor de vorming van een
krachtig geslacht. Ook al de andere moeten wor
den vervuld, en daartoe bij te dragen is voor ons
allen een verplichting, die niet straffeloos wordt
verzuimd.
LEIDEN, 20 Mei.
De brieven, te verzenden naar Ned.-Indié
per stoomschip J. B. Walkerkunnen ten post
kantore alhier bezorgd worden tot 21 dezer te
middernacht, de drukwerken en monsters uiterlijk
te acht uren 's avonds.
Ten behoeve van het magnetisch en mete
orologisch observatorium te Batavia wordt verlangd
een bekwaam onderdirecteur, voor welke betrek
king in aanmerking komen doctoren in de wis-
en natuurkunde, die zich hoofdzakelijk op wis-,
natuur- en sterrenkunde hebben toegelegd. Zij,
die genegen zijn zich in die betrekking aan
's lands dienst in Ned.-Indié te verbinden, kunnen
ter mededinging zich uiterlijk tot ultimo Mei
a. s. bij een op zegel geschreven request tot het
departement van koloniën wenden, onder over-
legging van de vereischte stukken.
Het Ned. stoomschip Voorwaarts, van
Batavia naar Nieuwediep, is 18 dezer des ochtends
te Suez aangekomen en het Kanaal ingegaande
Harringtonvan Java naar Rotterdam, is 17
dezer Gibraltar gepasseerd.
Na overweging der memorie van beantwoor
ding, door de regeering op hel voorloopig verslag
wegens het muntontwerp ingezonden, heeft de
commissie van rapporteurs deze voordracht fijp
geacht voor de openbare beraadslaging. De com
missie vestigt echter in het byzonder de aandacht
der Kamer op de volgende punten1°. dat de
memorie van beantwoording geen twijfel overlaat
omtrent de in de memorie van toelichting minder
op den voorgrond tredende bedoeling der regie
ring om te geraken tot den enkelen gouden stan
daard, alsmede "dat niettemin de regeling van
het Indisch muntwezen door de regeering iq het
onzekere wordt gelaten, op grond dat, volgens
haar, dit wetsontwerp omtrent eene regeling van
het Nederlandsche muntwezen geene definitieve
beslissing behelst en omtrent Indië niets praeju-
dicieert; 2°. dat de meening der regeering, als
zoude eene nieuwe bepaling in den geest van de
artt. 23 en 24 van het laatste ontwerp eener
muntwet overbodig zijn, aangezien in het bij dit
wetsontwerp toepasselijk verklaarde art. 22 der
muntwet van 1874 nagenoeg hetzelfde voorkomt
als in de bedoelde artt. 23 en 24 onjuist is,
vermits volgens het gevoelen der commissie de
laatstgenoemde artikelen ten aanzien der inwis
seling van versleten muntstukken op een ander
stelsel berusten dan art. 22 der vigeerende muntwet.
Dinsdag is de Nederl. commissie voor den
opbouw van den Willerastoren te Dillenburg vol
tallig vergaderd geweest te Utrecht, ten huize van
generaal Van Pestel, om aan haar penningmeester,
Ds. E. H. Lasonder te Leeuwarden, de gelegenheid
te geven, rekening en verantwoording te doen van
de beheerde gelden, die ter somma van ƒ22,233
als giften uit Nederland voor den torenbouw zijn
ontvangen, en voorts het noodige te bespreken
voor de feestelijke inwijding des torens op 29
Juni a. s., waaromtrent de commissie de vereischte
mededeelingen te zijner lijd voor begunstigers en
belangstellenden door de nieuwsbladen zal open
baar maken. Voor de versiering van het binnenste
des torens heeft de commissie onder meer ook
uit Dordrecht mogen ontvangen van den heer
Smits van Nieuwerkerk, luit.-kol. comm. der d. d.
schutterij aldaar, eene verzameling van 41 ge
denk- en legpenningen en noodmunten, uit het
belangrijke regeeringstijdvak van Willem I, prins
van Oranje.
Sedert de vorige opgave zijn ten behoeve
der zieke en gewonde krijgslieden in den oorlog
met Atjin de volgende bijdragen bij het hoofd
comité van het „Roode Kruis" ingekomen Van
het comité te Meppel 200, van dat te Nijmegen
f 100, van de commissie voor het caroussel te
Rotterdam gereden op 20 Maart jl. 787,50,
opbrengst van twee volksvoorstellingen van de
rederijkerskamer „Talma" te Groningen 141.77 J-,
van Dr. Th. Templeman van der Hoeven te San-
Antonio in Texas ƒ100, van Jhr. Mr. J. L. A.
Martens van Sevenhoven te Utrecht 25, opbrengst
eener uitvoering van leerlingen in de gymnastiek
en de schermkunst aan de h. b. school te Wage-
j ningen 66.05, van P. J. De K. ƒ20, opbrengst