LEIDSCÏÏ
DAGBLAD.
N°. 4680.
Dinsdag
A0. 1875.
18 Mei.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.
Franco per postn 1.40.
Afzonderlijke Nommersn 0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ABVERTENTIEN:
Van 16 regelsf 1.05.
Iedere regel meern 0.17$.
Grootere letters naar plaatsruimte.
LEIDEN, 15 Mei.
In de Kamerzitting van gisteren heeft de heer
Kuyper zijne interpellatie omtrent het lager onder
wijs breedvoerig toegelicht. Zijne vraag was deze:
Biedt de staatkundige gedachte, die wat de school-
quaestie betreft ten grondslag ligt aan de formatie
van 't Kabinet, al dan niet den waarborg dat deze
regeering noch 't initiatief nernen, noch medewerken
zal tot wijziging der wet van '57, waardoor de
kracht der openbare school zou worden verhoogd,
zonder gelijktijdig tegemoet te komen aan de be
zwaren, die thans reeds de bijzondere school
drukken? Die vraag ontwikkelende, behandelde
hij deze vier hoofdpunten: Wat geeft hem aan
leiding tot deze interpellatie; welk doel beoogt
hij er mee; in welken zin wil haar zien opge
vat; welke kansen van slagen biedt zij aan?
De aanleiding ligt in zijne ongerustheid omtrent
de houding en verklaringen of ontwijkingen
der regetring; in de houding en werkzaamheid
der tegenpartij, zoowel door de Vereeniging voor
volksonderwijs als door het Schoolverbond; in zijn
twijfel aan de homogeniteit van het Kabinet, in
verband tot den dronk do ar een der ministers
bij 't academiefeest le Leiden gewyd aan onze
openbare school, en tot het gerucht van het lid
maatschap van een ander minister van de Ver
eeniging voor volksonderwijs.
Het is hem vooral te doen om vóór de
verkiezingen een open, ronde verklaring van de
regeering te erlangen. Hij wil waarheid en open
hartigheid. De onderwijsquae6tie is van 'l hoogste
politiek gewicht. Er moet bij de formatie van
het Kabinet omtrent deze gewichtigste politieke
quaestie overleg hebben plaats gehad. Hij wil
weten wat wij in dit opzicht aan dit Kabinet
hebben. Hij rekent op een openhartig en duidelijk
antwoord, vooral met hel oog op de verkiezingen.
Thans kan die eisch zeker niet voorbarig zijn.
De minister van binnenlandsche zaken antwoordde
in substantie, dat de onderwijsquaestie bij de for
matie van het Kabinet wel degelijk is besproken
hij herinnerde wijders aan de verklaringen door
de regeering in de stukken of bij de debatten
over het adres van antwoord op de troonrede en
bij de behandeling der staatsbegrooting nopens
het onderwijs gegeven, strekkende tot handhaving
van art. 194 der grondwet en van het hoofdbe
ginsel der wet op het lager onderwijs. Is er eenig
feit, dat bewijst dat de regeering hetzij dat hoofd
beginsel (de openbare school toegankelijk en bruik
baar voor allen) heeft geschonden, of anderzyds
eenige krenking heeft toegebracht aan de grond
wettige vrijheid van het onderwjjs? De heer
Kuyper had zich ongerust betoondmaar welken
waarborg verlangt hij, wanneer de regeering nog
niet tot een bepaald resultaat is gekomen, dat
in een bepaald wetsontwerp neergelegd kan worden?
Overigens is 't aantal wetsontwerpen, dat nog op
afdoening wacht, groot, en de minister blijft ein
delijk bij 't geen in de troonrede wordt gezegd,
dat namelijk het hooger onderwijs moet voorgaan.
Ofschoon ook het voorloopig verslag vele be
zwaren bevat, zoo is zijn totaal-indruk niet zóó,
dat hem de moed zou ontvallen. Hij vleit zich in
deze zitting die wet nog met de Kamer te kunnen
behandelen, maar zou 't daarorn onraadzaam en
onstaatkundig achten om nu, tusschen beide in,
eene wjjziging der wet op het lager onderwijs
voor te dragen. Voor 't overige kan de minister
niet aannemen dat het de plicht der regeering is,
om op de verkiezingen te werken.
Onder buitengewone omstandigheden kan 't soms
noodig zyn dat de regeering hare positie toelicht,
maar zij ziet 't belang niet in, om in details der
wetgeving op het onderwijs te treden. Hij heeft
zijne meening nopens de zienswijze der regee
ring medegedeeld en voegt er bij dat het
stelsel, waarop de heer Kuyper doelde (restitutie),
door haar niet als grondslag eener wetsherziening
kan genomen worden. Hij ontkent dat de open
bare school godsdienstloos zou zijn en zegt ook
dat zijne meedeelingen of verklaringen de mee
ning van het gehee'.e kabinet uitdrukken.
Gedurende deze week zijn dagelijks in het
Werkhuis alhier opgenomen van 6370 vol
wassen personen en van 4624 kinderen.
Aan de zwem- en badinrichting Rhyn-
zigt zijn van de opening van't badseizoen af 815
baden genomen.
In de Donderdag te Sassenheim gehouden
raadsvergadering is tot hoofdonderwijzer aan de
openbare school voor gewoon lager onderwijs aldaar
benoemd de heer P. Van den Ent, uit Leiden,
zijnde n°. 4 der voordracht.
In den loop van dit en het volgende jaar
kunnen vijftig commiezen der 4de kl. bij de directe
belastingen, in- en uiig. rechten en accijnzen
worden aangesteld, op een bezoldiging van f 420
's jaars en een gratificatie van f 75 voor uitrus
ting, nadat zij op de linie van toezicht zyn in
dienst gesteld. De verzoekschriften om toelating
tot het onderzoek moeten vóór 4 Juli e. k. bij
het depart, van financiën zijn ingekomen.
Het stoomschip Prinses Amalia, van Nieuwe-
diep naar Batavia, passeerde gisteren Malta; de
Madura, van Batavia naar Nieuwediep, is 43
dezer van Point de Galle vertrokken; de Celebes
van Nieuwediep naar Batavia, is dien dag te
Port-Said aangekomen, en de Rotterdam van
New-York naar Rotterdam vertrokken.
Aan de hoogeschool te Groningen is gisteren
tot doctor in de rechten bevorderd de heer H.
Frima, van Appingedam, en aan die te Utrecht
de heer C. Eekhout, geb. te Smilde.
De Commissie van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal, in wier handen gesteld zijn de
verslagen over de hooge, middelbare en lagere scho
len betreffende de jaren 487071 en 187172,
heeft in haar rapport deswege eenige bedenkin
gen geopperd over de wijze van bewerking der
verslagen. Zij verlangde daarin een helder afge
rond beeld te zien van den toestand, waarin de
verschillende takken van onderwijs verkeeren. Zij
klaagt er over, dat nu b. v. omtrent de middel
bare scholen, die anders met meer voorliefde
behandeld zijn, mededeelingen geschieden zonder
rekening te houden met den aard daarvan noch
met de uiteenloopende opvatting der bericht
gevers. De Commissie vraagt met het oog op
den geregelden ontwikkelingsgang van het on
derwijs hier te lande, voor zooveel het middel
baar en lager onderwijs betreft, of die ontwikkeling
wel in een juiste verhouding staat tot de vermeer
derde noodzakelijkheid van kennis en beschaving in
onze geheele maatschappij. Houdt de geleidelijke
vermeerdering van onderwijzend personeel en
leermiddelen, welke de laatste jaren aanbrachten,
op den duur gelijken tred rnet de toenemende be
hoeften? De Commissie zou het niet wagen een
toestemmend antwoord op die vraag te geven.
Doch nadere inlichtingen komen deswege gewenscht
voor. Evenzeer is dit het geval met de gymna-
siën, terwijl de mededeelingen omtrent het hoo
ger onderwijs volgens de Commissie opnieuw
overtuigend de dringende noodzakelijkheid aantoo-
nen van een nieuwe regeling van dat gedeelte
onzer scholen.
Op eene interpellatie van den heer Bieber-
stein, over den stand der aanvragen om concessiën
betreffende de steenkolenmijnen in Limburg, heeft
de minister van binnenl. zaken geantwoordWat
de nieuwe concessiën betreft zijn er ongeveer 20,
die meest nog in behandeling zijn bij het provin
ciaal bestuur en de ingenieurs. Enkele zijn bij
de regeering meer onmiddellijk in behandeling en
daarbij komt vooral de quaestie der uitgebreidheid
ter sprake. Verder zijn er onderscheiden aanvragen
van particulieren. Over zes zijn van Ged. Staten rap
porten en volledige instruction ingekomen. Daar
de wet voorschrijft dat ten aanzien van de solidi
teit der aanvragers zekerheid moet bestaan, vordert
de regeering in de eerste plaats aanwijzing van kapi
taal. Het is te voorzien dat, nadat een beslissing
zal zijn genomen ten aanzien van de uitgestrekt
heid, en de aanvragers voldoende verklaringen
zullen hebben afgelegd met betrekking tot de
eischen door de regeering gesteld ten aanzien
hunner gegoedheid, enkele stukken hun weg zullen
vinden naar den Raad van State, welke daarvan
moet kennis nemen alvorens de Koning beslist.
De heer A. J. Madiol, uit Groningen, sedert
zes jaren als élève aan de academie van kunsten
en wetenschappen te Brussel werkzaam, is op
het concours, door die academie uitgeschreven,
voor alle vakken der schilderkunst met de gouden
medaille bekroond. Sedert jaren is die eer niet
aan een Nederlandsch schilder te beurt gevallen.
Donderdag is door den koninklijken com
missaris, den heer C. Van der Does, namens Z. M.
den Koning aan de zes heeren pensionnaires, als
blijk van tevredenheid over hunne vorderingen op
het gebied der toonkunst, ieder een gouden
horloge met dito ketting geschonken.
De Eerste Kamer is tot hervatting harer
werkzaamheden bijeengeroepen op Maandag 24
dezer, des avonds te 8 uren.
Z. M. heeft aan A. M. E. Van Deventer
en Mr. G. H. Van Bolhuis, op hun verzoek, eer
vol ontslag verleend als schoolopz., respect, in het
4ste en 4de schooldistrict der prov. Utrecht, en
tot schoolopz. in het 4ste schooldistrict van dat
gewest benoemd Mr. G. H. Van Bolhuis; erkend
als consul van Japan in Nederland, op den voet
van Ned. onderdaan, den heer A. J. Bauduin,
in Den Haag.
Gemengd Nieuws.
In den vroegen morgen van heden is
in Den Haag door twee nachtwachten van politie
uit het Kanaal bij de Wassenaarsbrug opgehaald
het lijk van den jager S. die, naar men vermoedt,
het slachtoffer der kermisvreugde is geworden.
Den 4den dezer zijn ten nadeele van
mej. S. E. T. te Voorburg ontvreemd drie bank
biljetten van f 400, gemerkt S. S. 4865, 2 Aug.
4872, Q. Q. 8270, 5 Mei 4874 en Q. 3732,
4 Juni 4860 en een van f 25.
Een jaar celstraf en vier boeten van
50 werd gisteren door het prov. gerechtshof in
Zuid-Holland, gepresideerd door den raadsheer
Mr. JVan Bell, opgelegd aan den arbeider C. Van
der Schier, ter zake dat hij den 40den Febr. jl.
den naam eener melkverkoopster uit Den Haag
twee malen misbruikte en wel als onderteekening
van een brief, waarin aan een Loosduinschen
landbouwer f 40 werd ter leen gevraagd en
eveneens als onderteekening eener quitantie, die.