LEIDSCH DAGBLAD. N°. 4672. Vrijdag A0. 1875. 7 Mei. PRIJS BEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1. Franco per postv 1.40. Afzonderlijke Nommersn 0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIES Van 16 regels.1.05. Iedere regel meer0.17$. Grootere letters naar plaatsruimte. Uithoofde van den Hemelvaartsdag zal deze Courant morgen ntet worden uit gegeven. STADS-BERICHTEN. ^BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN brengen ter algemeene kennis dat voortaan het gedeelte der BEESTENMARKT tusschen den Ouden Singel en de Steenstraat, des Vrydags tot 's namiddags drie uren, voor de passage met rij- en voertuigen GESLOTEN zal zijn. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 5 Mei 1875. GEWENSCHTE VOORZORG. In een der laatste nommers van Uilenspiegel komt een plaat voor, waarvan de voorstelling maar al te veel waarheid bevat. Zij geeft een voertuig te zien, door een man in de gebogen houding van een trekdier voortbewogen en waarop zich een aantal honden van verschillend ras bevinden, terwyl ook de voerman tot die diersoort behoort. Een persifilage dus op overdreven, ziekelijke zucht om dieren te beschermen. Tot zoover kan men in die afbeelding iets belachelijks vinden. Wat wij om ons heen zien gebeuren is echter alleszins geschikt, om ons bij het bezien van die voorstelling met heel wat ernstiger gewaarwordingen te vervullen, en hier heeft Uilenspiegel volkomen aan zijn roe ping beantwoord: ridendo dicere verum, d. i. onder den vorm van scherts de waarheid te zeggen, een waarheid die 't hoog tijd is dat goed worde begrepen, omdat haar miskenning schadelijk is voor de maatschappij. Het is alsof de dieren zeiven wilden meewerken om ons de oogen te openen voor den verkeerden weg, waarop wij ons bewegen. Schier géén nora- mer van een of ander nieuwsblad kan men ter hand nemen, of men .vjmdt..er. melding gemaakt van gevallen van de gevreesde hondsdolheid, maar al te dikwijls gepaard met noodlottige gevolgen voor de ongelukkigendie kennis maakten met de door vreeselyk venijn besmette tanden der razende ondieren. Wie herinnert zich niet met afgrijzen, hoe nog kort geleden in de tweede koopstad des rijks een levenslustig knaapje het slachtoffer werd van de gevreesde kwaal, die de beet van een daardoor aangetasten hond op hem had overgebracht. Reddeloos ver lorenOuders, beseft ge het, wat er omging in het hart van dien vader en die moeder, toen zij het hadden begrepen dat de dood, een spoedige dood de grootste weldaad was, die zij voor hun kind konden afsmeeken? EISEn aan dat gevaar staan wij allen, staan onze geliefdste betrekkingen bloot, zoolang er geen afdoende maatregelen worden genomen om 't den gevaarlijken dieren onmogelijk te maken ons de giftige tanden in het vleesch te drukken. ^Men heeft de reden van het in onze dagen zoo menigvuldig voorkomende verschijnsel der hondsdolheid willen zoeken in de kwellingen, die dierenplagers den anders zoo trouwen metgezel van den mensch aandoen, maar men heeft ver geten te bewijzen, dat die afkeurenswaardige ondeugd thans menigvuldiger voorkomt dan vroeger, wat trouwens weinig zou pleiten voor den gun- stigeu invloed, door de vereenigingen tot be scherming van dieren uitgeoefend. Waarschijnlijk zou men beter doen, het treurige feit toe te schrijven aan de strenge en late winterkoude, opgevolgd door een langdurige droogte. Immers het is niet de hooge of lage temperatuur als zoo danig, die nadeelig werkt op het gestel van mensch en dier, maar wel de ongestadigheid en snelle af wisseling van lucht- en weersgesteldheid. Maar wij willen ons niet bezighouden met een onderzoek naar de oorzaken van het treurige ver schijnsel; wij geven zelfs toe, dat het onedele plagen van honden het nu en dan te voorschijn roept; wij brengen hulde aan de goede bedoeling van een bewoonster der naburige residentie, die dezer dagen 100 ter beschikking stelde aan het bestuur der aldaar bestaande Vereeniging tot be scherming van dieren, ten einde een gedeelte der kosten te bestrijden, vereischt tot het aanstellen van een onbezoldigd rijksveldwachter, uitsluitend belast met het tegengaan van het kwellen en mis handelen van dieren. Doch in dat alles kan niemand genoegzamen waarborg vinden voor de veiligheid van zich en de zynen. Het kwaad is te veel verspreid, te al gemeen, dan dat het ook geen algemeenen maat regel van voorzorg zou vereischen. De rollen zijn omgekeerd, en thans heet het niet meer: „bescherm de dieren tegen den mensch," maar: „bescherm ons, menschen, tegen de dieren." Dat die algemeene wettelijke voorziening tegen de hondsdolheid, die reeds een onderwerp van onderzoek heeft uitgemaakt, tot stand zal komen, schijnt verre van zeker te zijn. Dat is naar onze meening te bejammeren. Een door hondsdolheid aangetast dier stoort zich nu eenmaal niet aan de grenzen eener gemeente. Vandaar dat een plaats, waar men het gewenschte toezicht houdt, nadeel kan ondervinden van de zorgeloosheid, waaraan men zich wellicht in de nabuurschap schuldig maakt. Zoolang er echter geen algemeene bepalingen in deze bestaan, zal men wel doen de plaatselijke verordeningen met de grootste gestrengheid te handhaven en, zoo het noodig is, ze te verscher pen. De gevolgen van het tegendeel zouden al te noodlottig kunnen worden. LEIDEN, 5 9fef. Ook de commissaris des konings in deze provincie heeft aan het bestuur der Leidsche Zangvereeniging te kennen gegeven, dat hij met genoegen van de uitnoodiging om het a. s. muziekfeest bij te wonen zal gebruik maken. Heden is alhier bevorderd tot doctor in de wis- en natuurkunde de heer H. M. D. Van Riems dijk, geb. te Gorcum, met acad. proefschrift: ana tomisch onderzoek van het hout van een tropische rubiaceen. Bij den heer A. H. Adriani, boekhandelaar alhier, is verschenen een „Eeuwigdurende kalen der tot aanwijzing van den overeenkomstigen weekdag voor eiken gegeven dag van de Juliaansche of Gregoriaansche tijdrekening door Dr. A. B. Cohen Stuart." Den naam van eeuwigdurend draagt deze kalender terecht, in tegenstelling met vele, die slechts ten deele aan het doel beantwoorden. De Oude of Juliaansche Kalender of Stijl heeft, gelijk bekend is, behalve voor dagteekeningen uit landen behoorende tot het gebied der Grieksche kerk en uit vroeger tyden voor tijdrekenkundige berekeningen, vooral ook in betrekking tot andere tijdrekeningen, in zijne eenvoudige inrichting een voordeel, dat het soms zelfs verkieselijk maakt, den N. S. eerst in O. S. te herleiden, en daarin voort te werken, om vervolgens de uitkomst, voor zooveel noodig, weer in N. S. over te brengen. Menigeen zal dus dit eenvoudig kaartje van groot nut en gemak zijn. De hoogleeraren J. E. Goudsmit en A. E. Modderman dringen in een schrijven, in den Jurid. Spectator opgenomen, krachtig aan op de intrekking der circulaire van den proc.-gen in Zuid-Holland van 21 Febr. 1863 waarbij den officieren van justitie in dit gewest bevolen is, steeds appèl aan te teekenen, indien dit vanwege den beklaagde geschiedt. Formeel zien zy daarin geen onrecht, doch terecht meenen zij, dat tegen de bedoeling des wetgevers het voorrecht, den beklaagde bij art. 250 Wetb. van Strafvord. ge schonken, illusoir wordt gemaakt. De Zuid-Hollandsche gymnastiekonderwij- zers-vereeniging zal morgen te Rijswijk eene alge meene vergadering houden onder praesidium van den heer J. S. G. Disse, bij welke gelegenheid door den onderwijzer in de gymnastiek aldaar J. J. Sonne eene openbare les zal gegeven worden. De 34ste vergadering der Gew. Vereeniging „Zuid-Holland" van het Nederlandsche onderwij zersgenootschap zal gehouden worden op 22 Mei a. s. in het stations-koffiehuis te Dordrecht. Behalve eenige huishoudelijke werkzaamheden, waaronder de keuze van een gew. bestuur, zijn de volgende onderwerpen aan de orde gestelda. Zijn er bezwaren tegen het gezamenlijk onderwij zen van mannelijke en vrouwelijke kweekelingen op de normaallessen? b. Wat kan er gedaan worden om de onderwijzers-weduwen pensioen van rijks wege te bezorgen? c. Welke spelen kunnen met goed gevolg op de schoolspeelplaats aangewend worden De Zuid-Hollandsche predikanten-vereeniging zal hare 33ste vergadering houden te Rotterdam op Woensdag 19 Mei e. k. Door den heer Loman en een honderdtal andere hoogleeraren en predikanten der moderne richting is een adres ingediend bij de Tweede Kamer ter zake van de aanhangige wet, regelende het hooger onderwijs. Zij nemen de vrijheid, aan de Kamer met den meesten aandrang in over weging te geven: óf aan het aanhangige ontwerp hare goedkeuring te weigeren, óf daarin zulke wijzigingen te brengen, dat 1°. aan alle lands- universiteiten het bestaande theologisch onderwys uitgebreid, immers meer in overeenstemming met de hedendaagsche eischen der godsdienstweten schap gebracht en dientengevolge meer algemeen bruikbaar gemaakt worde; 2°. behoudens hetgeen de kerkgenootschappen, op grond van verkregen rechten, mochten kunnen eischen, geheel gebroken worde met het stelsel van subsidieering van kerke lijke scholen, feitelyk aan de zorg en het toezicht van den Staat onttrokken. Het standbeeld van Thorbecke, dat Zaterdag met goed gevolg in de fabriek van de firma J. L. Enthoven en G°. is gegoten, is niettemin nog verre van gereed. De mantel, die het beeld zal sieren, moet nog gevormd worden en zal waarschijnlijk eerst in een paar maanden gegoten kunnen worden. Naar men verneemt zal de kapt.-ter-zee W. B. F. Escher, thans op nonact., den 15den dezer met het stoomschip der maatschappij „Ne derland", Prins Hendriknaar Atjin vertrekken, om daar als chef van het maritieme materieel den kapt.-ter-zee H. B. Kip te vervangen. Aan de Utrechtsche hoogeschool is gisteren bevorderd tot doctor in de wis- en natuurkunde de heer J. G. Costerus, van Sneek. Z. K. H. Prins Hendrik presideerde gisteren de algemeene vergadering van aandeelhouders der Stoomvaartmaatschappij „Nederland", welke te Amsterdam werd gehouden en waarin, na goed keuring der balans over het afgeloopen jaar, het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1875 | | pagina 1