LEIDSCH DAGBLAD. N°. 4652. A0. 1875. Dinsdag 13 April. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1- Franco per postn 1.40. Afzonderlijke Nommersn 0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 1—6 regels1.05. Ieder* regel meer0.174. Grootcre letters naar plaatsruimte. STADS-BERICHTEN. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS tan LEIDEN doen te weten, dat door den Raad dier gemeente, in zijne ver gadering van den 3den April 1875, is vastgesteld de volgende VERORDENING, houdende wijziging der Verordening op hel Brandwezen in de ~~*~\gemeenle Leiden, vastgesteld den 15 Juni 1871 en gewijzigd den 24 Jugustus daaraanvolgende. De artt. 1 en 6 der Verordening van den 15 Juni/24 Augustus 1871, op het Brandweren in de gemeente Leiden, (Gemeenteblad n#. 14), worden gewijzigd, zoodat zij luiden als volgt: Art. 1. Aan het hoofd van het brandwezcu staat, behoudens het bepaalde bij art. 189 der gemeeutewet, de Wethouder, Voorzitter der Commissie van Fabricage, en onder diens onraid- dellyk bevel staan de volgende ambtenaren en brandspuitgasten, door Burgemeester en Wethouders op zijne voordracht aan to stellen: een directeur van het brandwezen en zijn adjunct; de directear der stedelijke gasfabriek of, bij ontsteotenis, de op zichter dier fabriek; een opperbrandmeester, vier brandmeesters, twee adjunct-brandmeesters enz. t^Art. 6. Hij (de directeur van het brandwezen) heeft, in alles wat het brandwezen betreft, onder zijne bevelen den adjunct directeur van het brandwezeu, de opperbraudmeesters, de brand meesters, adjunct-brandmeesters eu spaitga9teD, terwijl hem bovendien is toegevoegd de directeur der stedelijke gasfabriek of, bij ontstentenis, de opzichter dier fabriek, ten einde hora bij te staan in het zooveel mogelijk afwenden van gevaar, voortvloeiende uit bestaande gasleidingen. Hij ia bevoegd enz. Vastgesteld door den Raad der gemeente Leiden, in zijne openbare vergadering van den 3den April 1875. De Burgemeester, v. d. BRAN DELER. De Secretaris, E. KIST. Eu is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, den lOden April 1875. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. LEIDEN, 12 April. Bij de heden gehouden openbare verkoo- ping van cokes op het raadhuis alhier van par tijen van 50, 10 en 5 hectoliters waren de hoogste prijzen 26.00, ƒ5.40 en 2.65; de laagste 26.00, 5.10 en 2.55. Naar wij vernemen wordt de bijzondere school in het Weeshuis der Ned. herv. gemeente alhier met 1 Mei e. k. opgeheven en is dienten gevolge door het bestuur van dat gesticht aan den hoofdonderwijzer dier school, den heer H. L. De Haas, tegen gemeld tijdstip eervol ontslag en pensioen verleend. Twee der nieuwe planten, die niet in den handel voorkomen, en ingezonden werden op de bloemententoonstelling te Amsterdam zijn: 1°. de met de gouden medaille bekroonde Ptychosperma hexandra, ingevoerd uit Java in 1874, van de firma Groene wegen en G°. Ie Amsterdam, en 2°. de met de zilveren medaille bekroonde Cuphea Klugii Roezl, uit Peru in 1874 ingevoerd, van J. Van Leeuwen alhier. De vergadering van het aardrijkskundig ge nootschap, Zaterdag te Amsterdam gehouden, werd bijgewoond door ruim 70 leden, Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden en een zeer groot aantal dames. Uit het verslag bleek o. a., dat het leden tal tot 560 was geklommen en dat in Indië 30 tot het lidmaatschap waren toegetreden. Tot leden van het bestuur werden gekozen Prof. H. G. Van de Sande Bakhuyzen alhier en de heer Fr. Muller te Amsterdam. De heer Gordes sprak over de ver spreiding en het nut der djati-bosschen in Ned. Indië, de verwaarloozing der cultuur van die bos- schen en het wenschehjke van verbetering in dien toestand. De heer Posthumus wees op de geschie denis der Noordpool-expedities, het roemrijke aan deel der Nederlanders daaraan in vroegeren tijd, het wenschehjke dat zij opnieuw daaraan deelna men, en Dr. C. M. Kan op de practische richting, welke de geografen van onzen tijd aan de aardrijks kunde tot nut en voordeel van handel en industrie wenschen te geven, blijkende uit hun onderwijs, hun tijdschriften, hun genootschappen en expedities. Z. M. heeft aan Mr. W. C. D. Olivier, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als secretaris der commissie van administratie over de gevan genissen te Leidenbij de inf. benoemd tot kapt. 2de kl. (n. o. v. r.), bij het 7de reg., den lsten luit. G. A. W. C. baron van Hemert lot Dings- hof, van het reg. grenadiers en jagers. Aan de hoogeschool alhier is Zaterdag tot doctor in de rechten bevorderd de heer C. W. Van der Pot Jr., geb. te Leiden, met stellingen. In het bijblad van het Duitsche „Zeitschrift fur bildende Kunst1' komt de volgende beoordeeling voor van de ontwerpen voor een nieuw academie gebouw alhier: In dit tijdschrift is nog geen gewag gemaakt van het groole feest, tot welks viering de voor naamste geleerden van geheel Europa eenige weken geleden te zamen kwamenhet driehonderdjarig jubilaeum der eerwaardige Universiteit van Leiden. Menigeen, die aan dit schoone feest deelgenomen heeft, zal wellicht gedacht hebben dat deze gedenk waardige dagen niet behoorden voorbij te gaan, zon der een blijvend spoor achter te laten, en vreugde zal menigeen vervuld hebben bij de mededeeling, dat de besturende Colleges der Universiteit dezelfde gedachte gehad en besloten hebben de herinnering aan dit jubeljaar hij het gekeele Nederlandsche volk leveudig te houden door de stichting van een nieuw Universiteitsgebouw. Leiden bezit nog een opmerkelijke hoeveelheid monumenten, waarop de stad trotsch mag zijn, zooals de St.-Pieterskerk en het heerlijke Raadhuis, een van de schoonste gebouwen der Renaissance in Holland; de architectuur der oude Universiteit, vroeger, indien wij ons niet bedriegen, een Fran- ciskaner klooster, sluit zich harmonisch aan de overige gedenkteekenen van Leidens verleden aan. Men deelde ons mede dat het nieuwe Universi teitsgebouw in den rijken Nederlandschen bouw trant der XVIde eeuw opgericht zou worden, een denkbeeld, stellig even passend als schoon. In een der lokalen van de Universiteit vonden wij nu plannen tentoongesteld, welke, naar gezegd werd, bestemd waren uitgevoerd te worden. Bij het zien daarvan waren wij zeer verbaasd: in plaats van een gebouw, ontworpen in den boven bedoelden geest van de stichters der nieuwe Univer siteit, die toch bestemd is om een document te vormen voor den kunstzin van Leidens inwoners, vonden wij een geheel vormlooze en stijllooze com positie zonder eenig karakter, en wij moeten op recht betreuren dat zooveel goede wil van de stichters en van de stad in de loekomst vruch teloos zal blijven. Het plan van het gebouw heeft den vorm van een liggende Romeinsche E: de hoofdfacade, die met de lange zijde der E overeenkomt, bestond uit een drieledigen middelbouw, twee lange zij vleugels en twee hoekgebouwen, en was derhalve zevenvoudig. Het gebouw was twee verdiepingen hoog; de hoeken waren met hooge daken bedekthet mid delgedeelte van het middelgebouw verhief zich nog een verdieping hoog boven het geheele ge bouw, en daarboven verhief zich een reusachtig, vierkantig koepeldak, beter genoemd Louvre-dak. Het overige gedeelte van het gebouw was met gewone zadeldaken bedekt. Het centrale gedeelte met het Louvre-dak en met hoektrappen-torentjes wordt gekenmerkt door een reusachtigen rond boog, die aan zekere tentoonstellingsgebouwen te Parijs herinnert. Deze, de hoektrappen-torentjes, het dak met vier groepen elk van drie kolossale dak luiken aan iedere zijde, eindelyk op de spits een enorme Minerva met uitgestrekte armen, vormen een uiterst zonderling ensemble. De twee smallere, achteruitstaande zijgedeelten van het centraal-ge- bouw, dat in zijn geheel voor de lange zijvleugels als een groot risaliet vooruitspringt, zijn noch wat hare daken, noch wat hare romaniseerende gekoppelde rondboogvensters betreft, in eenigerlei harmonie met den overigen bouw, waarin alle mogelijke soorten van venstervormen vertegen woordigd zijn; de lange zijvleugels zijn door breede, hoven met rondbogen overspannen liseenen inge deeld, welke de vensters der beide verdiepingen omvatten, en deze vensters zijn boven drievoudig gekoppelde rondboogramen, gelijk zy aan Romaan- sche kruisgangen voorkomen, beneden boogvensters met palmetten versierd; daarbij ontbreekt het ook niet aan vensters met rechte stijlen. De monster achtige triumfboog, die de beide verdiepingen van het centraalgebouw omgeeft, vormt op de eerste verdieping een open Loggiawaartoe deze eigen lijk dienen moet, kunnen wij bij een Universiteits gebouw niet begrijpen. Onder dezen hoog komt men in een monsterachtige eerevestibule, waarboven het Louvre-dak geplaatst is met den Minerva-ko- lossus op de spits: waarschijnlijk een navolging van het Victorie-beeld op den koepel van het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam. Daar het Louvre-dak met met glas gedekt is, zoo moet het licht in de eere-vestibule door de dakluiken binnendringen; deze zijn wel is waar zoo groot als schuurpoorten, doch desniettemin kunnen zij slechts de bovenwanden der vestibule verlichten, zoodat deze zich grootendeels rnet terug gekaatst en tweedehandsch licht vergenoegen moet. Om de doelmatigheid van de indeeling van het plan te kunnen heoordeelen, zou men vooraf het program van het nieuwe gebouw behooren te onder zoeken; intusschen is het vreemd, dat 2/3 van de bebouwde ruimte door gangen, vestibules en trappen bezet is, een verspilling die wel door niets gemotiveerd is. Dat men in een land, waar men zooveel gezond menschenverstand vindt als in Holland, waarin men de schoonste archilector.ische voorbeelden bezit, die als model voor het nieuwe Universiteits gebouw aan te bevelen waren, dat men in een stad als Leiden, waar men den levendigsten ijver toonde om bij deze gelegenheid blijk te geven niet alleen van zin voor wetenschap, maar ook voor kunst, aan het bedoelde ontwerp smaak toekennen, en het ter uitvoering kiezen kon, is ons onbe grijpelijk. Wij zouden aan de stad Leiden toege- wenscht hebben, dat zij bij deze gelegenheid een beter monument gesticht hadde, en aan de stich ters der Universiteit kunnen wij slechts aanraden, om bij hun schoon denkbeeld te blijven volharden, dat het gebouw de vormen van den prachtigen en toch zoo ernstigen Nederlandschen bouwstijl der XVIde eeuw vertoonen moet. Voor de akte in de Fransche taal werden Zaterdag in Den Haag van de 8 candidaten 7 afgewezen en 1 toegelaten, de heer H. Kolstee uit Delft; 15 candidaten werden geëxamineerd voor de hoofdonderwijzersakte, 1 heeft zich terug getrokken, 5 werden afgewezen en 9 toegelaten, de heeren: J. Van As, S. P. Baarveldt, C. G. De Booij, J. G. B. I. Jansen, J. De Jel, W. La Roy, A. D. Leeman uit Rotterdam, G. Oldemans uit Woerden, F. Wesseling uit Boskoop. Het stoomschip Prins Hendrik, van Ba tavia naar Nieuwediep, is Vrijdag-middag te Port-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1875 | | pagina 1