teerde te vernemen. Volgens de Haarl. Ct. is bedoelde persoon zekere T. Van der Meer en beweert hij ten stelligste dat hij de moordenaars kan aanwijzen en dat deze zich te Antwerpen bevinden. Het hoog militair gerechtshof te Utrecht heeft Dinsdag uitspraak gedaan in de zaak van den vuurstoker J. v. G., die wegens misdaad tegen de subordinatie, door het toebrengen van ernstige verwondingen aan een zijner meerderen in rang, gepleegd aan boord van een oorlogsbo dem op de Atjin-rivier, door den zeekrijgsraad ter reede van Batavia is veroordeeld tot de straf des doods met den kogel, doch welk vonnis door den raad van onderzoek te Batavia niet van het fiat executie is voorzien, weshalve de zaak ter revisie aan het h. m. gerechtshof is toegezonden. Het hof heeft aangenomen, dat de gunstige bepa lingen der wet tot afschaffing van de doodstraf op het misdrijf, als gepleegd in tijd van oorlog, niet van toepassing waren, maar dat ten behoeve van den beklaagde eenigszins verlichtende om standigheden mochten worden aangenomen. Hij is alzoo veroordeeld tot de straf van den krui wagen voor den tijd van twaalf jaren, na voor afgaande vervallenverklaring van den militairen stand. De gevangenen in het huis van cor rectie te Hoorn schijnen beter vleesch te ontvan gen dan de huzaren te Deventer, voor wie de levering van rundvleesch dezer dagen is aange nomen voor 50 cents het kilo en het vet voor 60 ets., terwijl voor de gevangenen geleverd wordt voor 93 ets. het rundvleesch en het vet voor 83 ets. het kilo. Dinsdag werd by de rechtbank teDe- veriter behandeld de zaak tegen J. M. Biesterbosch, landbouwer aldaar, wien te last gelegd werd dat hy in den namiddag van den 22sten Januari 11. zijn broeder Gornelis eene snede over het aan gezicht had toegebracht. Hij zelf werd in het vorige jaar gestoken door zijn broeder Albertus, die des wege veroordeeld is tot gevangenisstraf van twee jaren, geldboete van f 100 en subs, gevangenisstraf van 14 dagen. Uit de voorgelezen extract-von nissen bleek, dat de beklaagde reeds tweemalen wegens mishandeling en eens wegens diefstal was veroordeeld. Hij ontkende alle schuld, ofschoon het feit door ooggetuigen werd bewezen. Als mede- beklaagde verscheen zijne vrouw, die ook reeds vroeger was veroordeeld wegens diefstal. Volgens verklaring van de getuigen had zij Cornelis, nadat deze door haar man was verwond, nog een vuist slag op het hoofd toegebracht. Zij ontkende dit niet, doch beweerde het gedaan te hebben om zich te verweren, daar Cornelis haar had geschopt. Het O. M. eischte tegen den eersten beklaagde dezelfde straf als indertijd aan Albertus B. werd opgelegd, en tegen de tweede cell, gevangenisstraf van eene maand, geldboete van f 8 en subs. cell, gev. van één dag. Uitspraak 13 dezer. Sedert eenige da gen hadden te 's-Her togenbosch des avonds groote volksoploopen plaats op den Vughterdijk, vijandel'yke manifestatiën ten doel hebbende tegen zekere kaasverkoopster, die, voor eenigen tijd in twist gei'akende met hare buurvrouw, deze dermate wondde, dat zij naar het zieken-gasthuis moest worden overgebracht, Voor de woning dier vrouw werden liederen gezongen. Maandag-avond kreeg de zaak een ernstig aanzien, doordien de saamgestroomde menigte tot baldadigheid dreigde over te gaan. De talrijk aanwezige rijks- en gemeenle-politie achtte het noodig het volk uiteen te jagen. JEen vijf tal belhamels werden gearresteerd. De burgemeester was mede ter plaatse om zoo noodig handelend op te treden. De kaasverkoopster is Dinsdag morgen per eersten trein naar Rotterdam ver trokken. Bij vonnis van den krijgsraad in de 2de militaire afdeeling, standplaats 's-Hertogen- bosch, is de maréchaussée te paard L., van de divisie kon. maréchaussées van Limburg, wegens ten nadeele van zijn kameraad ontvreemden van geld, verklaard vervallen van den militairen stand en veroordeeld tot twee jaren kruiwagenstraf. Naar men verneemt zal hij dezer dagen tol het onder gaan zijner straf naar Leiden worden overgebracht. Men meldt uit Opheusden aan de Arnh. Ct.: Mochten wij voor eenigen tijd mee ding maken van ongeregeldheden op kerkelijk ge bied door partijen der oude en nieuwe richting, in zake het tweemaal verpachten van dezelfde pastorie- gronden der hervormde kerk alhier, en wel eens door de oude en eens door de nieuwe partij, thans schijnen deze quaeslies feiten te worden. Een der pachters is komen opdagen met een getal van 50 man, allen voorzien van spaden en schoppen, om het land van de eerste pachters (die dit reeds in bezit hadden genomen en bepoot met aardappelen, enz.) te vernielen en om te spaden. De toevloed van nieuwsgierigen was groot, en gelukkig dat er een vijftal rijksveldwachters tegenwoordig waren om de orde te handhaven, daar anders ernstige gewelddadigheden zouden hebben plaats gehad. Wel verneemt men dat er eenige kleine verwon dingen zijn gepleegdvan deze is, alsmede van het omspaden der landerijen, proces-verbaal opgemaakt en gezonden aan den officier van jus titie te Tiel. Men vreest voor de overige gronden der eerste pachters en voor verdere gevolgen, daar de hardnekkigheid en verwoedheid van beide par tijen heftig is. Het Journal de Nice bevat de vol gende bijzonderheden omtrent den brand in het krankzinnigengesticht te Saint-Pons bij Nizza Van het uitgestrekte gebouw is niets overgebleven dan de vier muren. Men meent dat omstreeks drie uren in den nacht de brand is uitgebroken in een der onderhoorigheden van de keuken, die gelijkvloers onder de afdeeling voor mannen zich bevond; maar eerst tegen vier uren is er alarm ge maakt en wel door een der krankzinnigen. Men geloofde eerst nog aan een aanval zijner ziekte, maar weldra moest men de akelige werkelijkheid onder vinden. Door alle openingen lekten de vlammen als vurige tongen en zulk een dikke rook drong door alles henen, dat men ter nauwernood kon adem halen. Niettegenstaande de brand vreeselijk snel toenam, gelukte het, de gevaarlijke krankzinnigen te binden en de andere in vrijheid te stellen. Het eerste oogenblik van vrijheid voor die ongeluk- kigen veroorzaakte een geweldige opschudding: kreten van schrik, geschreeuw, schaterlachen, weeklagen, zuchten, dat alles mengde zich door een en steeg als een akelig, verward gebrul op uit die massa half naakten, die tevergeefs een uitgang zochten. De groote trap, in het mid den van het gebouw, was reeds door de vlammen aangetast. Gelukkig slaagde men er in de zieken langs een kleine houten trap naar buiten te bren gen. Weinige oogenblikken later stortte ook deze in, waarop onmiddellijk de vloeren van verschil lende zalen der eerste verdieping volgden, die bedden en andere meubelen meesleepten in den vuurpoel en er nieuw voedsel aan verschaften. Intusschen waren verscheidene krankzinnigen ont snapt. Éen ongelukkige evenwel, een oud-geeste lijke, had niet willen vluchten; hij had zich aan een ijzeren tralie-balustrade der tweede verdie ping vastgeklemd. Hij moest gered worden. Men plaatste een ladder tegen den muur, drie pompiers zijn in een oogwenk boven. Men maakt een gedeelte van het traliewerk los en steekt den krankzinnige een touw toe. Wat men echter ook doen mocht om hem te doen begrij pen, dat hij er zich aan vast moet houden, alles nutteloos. Als vastgenageld stond hij daar, slechts zuchten slakende en blijkbaar zonder eenig begrip van zijn toestand. Daar de vlammen al dichter en dichter het venster naderen, waarvoor hij zich bevindt, wordt het eindelijk ook voor de pompiers gevaarlijk daar langer te toeven. Men geeft order dat zij terug moeten keeren. Daar wordt de onge lukkige door den rook en de vlammen omhuld, een gekraak wordt vernomen, een kreet van schrik en ontzetting stijgt op uit de menigte die bene den het vreeselijke drama staat aan te staren de vloer is onder den ongelukkige ingestort en met hem verdwijnt de reeds half verbrande in den vuurgloed. Behalve hem heeft men den dood van nog twee zieken te betreuren, dien van een aian en dien eener vrouw, welke in hun bed zijn verbrand. De hulp, die uit Nizza werd gezonden, kwam te laat. Water was er evenmin in genoeg zame hoeveelheid voorhanden. Ondanks hun ijver konden de pompiers niets van de inrichting redden. Een hunner werd aan de knie gewond, een ander wreedaardig in de hand gebeten door een krankzinnige, dien hij uit de vlamden redde. BUITENLAND. Frankrij k. Gelijk reeds is gemeld, is de maire van Riantec door den prefect van Morbihan geschorst omdat hij een onderzoek had ingesteld tegen den hulp geestelijke der gemeente, of den abbé, die aan de ingezetenen zooveel ergernis had gegeven, dat o. a. een tumult in de kerk er het gevolg van was. Thans verneemt men, dat de verbittering tegen den abbé was ontstaan, omdat hij de ingezetenen, wier familiën onder de revolutie door koop eige naars waren geworden van goederen, die vroeger aan de geestelijkheid hadden toebehoord, aan maande die goederen aan de kerk terug te geven. De abbé moet de lieden met de zwaarste kerkelijke straflen gedreigd hebben, indien zij aan die aan maning geen gevolg gaven. De maire en eenige notabelen der gemeente begaven zich toen naar den bisschop van Vannes, om de verplaatsing van den abbé te verkrijgen. De bisschop echter weigerde hieraan te voldoen. Hierop begon de maire een onderzoek in te stellen naar de handelingen van den abbé, die zulk eene opschudding in het anders zoo rustige plaatsje had doen ontstaan. Den prefect, een volbloed legitimist, hinderde dit zoozeer, dat hij den maire met eene schorsing van twee maan den strafte. Esl De minister van jusiitie heeft eene gerech telijke vervolging bevolen tegen de Bonapartislische IJnion bretonne wegens aanvallen tegen het gou vernement. De heer Thiers heeft eene deputatie van Franschen van het eiland Mauritius ontvangen, die hem een adres en een prachtige medaille over handigde, met het opschrift: „Aan den bevrijder van het grondgebied." België. Maandag-avond zijn de discussiën over de quaestie-Terneuzen in den gemeenteraad van Antwerpen geëindigd. De raad heeft met alge- meene stemmen besloten, zich met een adres te wenden tot beide kamers der vertegenwoordiging, verzoekende: 1°. de intrekking, zoo al niet van de conventie van 14 Juni 1874, dan toch van het artikel 11, dat een dreigend gevaar is voor Antwerpen als havenplaats; 2°. de indiening van een wetsontwerp tot den aanleg van een groot scheepvaart-kanaal van Gent naar zee. Duitschland. Men verneemt dat de keizer het plan, om eene reis naar Ralië te doen, op raad van zijn dokter heeft laten varen. De kroonprins en kroonprinses zullen daarentegen eerstdaags naar Ralié vertrek ken. Hunne kinderen zullen in dien tusschentijd zich naar Engeland begeven. Volgens den Courrier de Bruxelles is, ten gevolge van Duitschlands nota aan België, eene nieuwe instructie geopend tegen Duchesne wegens den beweerden aanslag tegen het leven van prins Bismarck. De redacteur Sigl is te Salzburg op last van het landsgerecht aldaar in hechtenis genomen, naar rnen vermoedt wegens beleediging van den keizer van Oostenrijk in het humoristisch blad „die Bremse." Spanje. Volgens een gerucht zijn Carlistische zendelingen in Frankrijk gekomen om Cabrera te vermoorden. De politie doet onderzoek naar hen. De generaal Concha heeft thans zijne klach ten tegen den minister van oorlog by den minister zeiven ingebracht, en niet bij den koning. Bij een besluit der regeering wordt de staat der professoren aan de universiteiten hersteld zooals die vóór de omwenteling van 1868 ge weest is. Bijna al de professoren van Spanje heb ben protest aangeteekend tegen de maatregelen, door de regeering ten aanzien van het onderwys verordend, en die voor reactionair verklaard. Men verzekert dat de studenten manifestatiën beramen,, maar tot dusver is de orde niet gestoord. Tegen de vijandige houding der bisschoppen van Jaen, van Gerona en van Tarragona heeft de regeering geene maatregelen genomen. JB razilië. Aan de Indép. beige is door den heer F. Anfriso, een Braziliaan, te Brussel woonachtig, een brief gericht, waarin hij protest aanteekent tegen het bericht, aan den Parijschen Bien public

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1875 | | pagina 2