LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 4633.
A0. 1875.
Vrijdag
19 Maart.
PRIJS DEZER COURANT i
Voor Leiden per 3 maandenf 1.
Franco per posl1.40.
Afzonderlijke Nommers0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven,
PRIJS DER ADVERTENTIES
Van 1-6 regelsf 1.05.
Iedere regel meern 0.174.
Grootere letters naar plaatsruimte.
LEIDEN, 18 Haart.
In het verslag der Commissie van rappor
teurs over het wetsontwerp lot verhooging van
hoofdstuk V der Staatsbegrooting voor 1875 komt
het volgende voor:
HIn al de afdeelingen is men van zelf er toe
geleid, om te dezer gelegenheid over het nieuw
te slichten academiegebouw te Leiden van ge
dachten te wisselen. Men erkende wel, dat deze
zaak niet rechtstreeks in betrekking staat tot de
voorgestelde wijzigingen in hoofdstuk V der Staats
begrooting, weshalve verscheidene leden die thans
geheel ter.zijde wilden hebben gelaten; maar de
meerderheid meende toch dat ten gevolge van den
loop, dien de voordracht genomen heeft, geheel
het hoofdstuk geacht kon worden aan de orde te
zijn. De minister van binnenlandsche zaken heeft
daarenboven de welwillendheid gehad voor de
leden der Kamer de gelegenheid te openen, om
de teekeningen van het nieuwe gebouw, zooals
men voornemens was dit te slichten, in oogen-
schouw te nemen. Hij heeft dus als het ware
de leden der Kamer uitgelokt, om hun oordeel
over het bestaande plan te doen kennen. Bij eene
eindbeslissing daarover was haast, want naar aller
oordeel is het wenschehjk dat, als een nieuw ge
bouw gevestigd wordt, de eerste steen daarvan
in Juni a. s. werd gelegd. Nu de aandacht van
geheel Europa in den laalslen tijd zoo bijzonder
op de Leidsche Hoogeschool is gevestigd, is het
van dubbel belang, dat daar een academiegebouw
verrijze hetwelk van goeden smaak en kunstzin
getuigt.
Daarom dan ook meenden vele leden, dat de
teekeningen van het nieuwe gebouw hun zeer
weinig hebben voldaan. Werd het naar die leeke-
ningen gebouwd, de inwendige inrichting zou in
menig opzicht niet doeltreffend zijn, groote ruimte
zonder evenredig nut verspild worden, en het ge
bouw uitwendig veeleer gelijken naar eene onlangs
herbouwde strafgevangenis, dan dat men daarin
den hoofdzetel zou herkennen eener wereldbe
roemde universiteit. Men vroeg of de minister
van binnenlandsche zaken in dit geval niet te
uitsluitend op het oordeel van een enkelen archi
tect was afgegaanof hij over de gemaakte plan
nen andere deskundigen, vooral ook de in 1874
ingeslelde adviseurs had gehoorden zoo neen,
of het dan niet raadzaam ware een stap
verder te doen, meer mannen van het vak hier le
lande te raadplegen. Eenigen voegden er bij, dat
het nog alleszins overweging verdiende, of niet
het bestaande academiegebouw kon worden ver
groot, en dus gevolg gegeven aan een plan, dat
blijkens den aankoop van een naburig huis van
Staatswege vroeger bestaan heeft. Dit zou zeker
ook tot vermindering van uitgaven strekken. Wel
licht ware de herstelling van het oude academie
gebouw uit de thans beschikbaar gestelde 3 tonnen
gouds te bekostigen, terwijl het nieuwe gebouw
oneindig meer zou vorderen. Men vroeg of het
juist was, dat het geheel der kosten daarvan op
een millioen kon worden begroot. Eenige leden
gingen zoover, dat zij, om de stichting van het
nieuwe gebouw volgens het gemaakt plan te be
letten, op het toegestane cijfer wilden terugkomen.
De meerderheid echter wenschte deze hoogst ge
wichtige zaak aan 's ministers ernstige nadere
overweging aan te bevelen; waarbij dan echter
door sommigen uitdrukkelijk werd verklaard, dat
zij de stichting van een geheel nieuw academie
gebouw op de Ruïne te Leiden boven bet herstel
van het oude verkieslijk achtten, mits dat nieuwe
gebouw slechts aan billijke architectonische eischen
voldeed.
Het verslag van de Noord- en Zuid-Hollandsche
reddingmaatschappij over het afgeloopen jaar is
in druk verschenen. Het is niet alleen belangrijk
door de feiten uit dien jaarkring, maar ook om
dat 1874 het 50ste jaar van het bestaan der Maat
schappij was, en bij dit verslag tevens in herin
nering wordt gebracht, wat door hare bemiddeling,
sedert 1824, tot stand werd gebracht, geholpen
door de medewerking en sympathie, die bestuur-
deren bij hunne landgenooten vonden. Ruime
geldelijke ondersleuning werd hun in het afge
loopen jaar verstrekt. Van Loosduinen af tot aan
Schiermonnikoog, zijnde een lengte van 230
kilometer, waarover zich hun werkkring uitstrekt,
zijn thans 22 stations gevestigd, weldra met nog
één te vermeerderen, zoodat dus op een gemid
delden afstand van 10 kilometer een station
geplaatst is. Dit station zal komen in de nabijheid
der monding van het kanaal door Holland op zijn
smalst. In 1874 zijn de reddingbooten 9-maal
uit geweest en zijn 64 menschen gered. Bij de
redding der manschap van de Zweedsche bark
Henriet te op 23 October verloor een der roeiers
van de boot het leven. Wordt in het verslag
hulde gebracht aan den moed en de zelfopoffering,
de beradenheid en ijver van allen, die in het
afgeloopen jaar opnieuw zich zoo uitstekend ge
kweten hebben, en aan wier krachtige pogingen
64 schipbreukelingen het levensbehoud danken,
met erkentelijkheid worden de namen genoemd
van hen die een halve eeuw geleden het goede
werk hebben gegrondvest. Onder de ingekomen
giften in het afgeloopen jaar verdient bijzondere
vermelding die van 20,000 van den heer E. A.
Van Violen le Brussel, ten einde daarvoor drie
nieuwe stations in te richten, waarvan dat van
Texel bij den vuurtoren gereed is. Ook werd ter
gelegenheid van liet halve eeuwfeest nog een
exlra-gift van 2000 ontvangen.
De Dordr. Ct. verneemt dat het artikel in
de Punch van Zaterdag, getiteld „Leiden versus
Schiedam", waarin de eer van ons land en van
de Leidsche academiefeesten verdedigd wordt, van
de pen is van den heer A. G. Loffelt te Dordrecht.
De minister van oorlog brengt ter kennis
dat wederom dit jaar te Breda een examen zal
worden gehouden ter toelating van jongelieden
als cadet bij de Kon. Milit. Academie, dat op 1 Juli
een aanvang zal nemen. De ouders of voogden
die verlangen, dat hun zonen of pupillen tot dat
examen worden toegelaten, behooren de aanvrage
daartoe vóór 15 Mei a. s. aan het departement
van oorlog te zenden. Dit jaar worden het vol
gend aantal plaatsen opengesteld voor den dienst
hier te lande: infanterie 40, cavalerie 2, artillerie
50, genie 12; voor den dienst in Oost.-Indië:
infanterie 25, cavalerie 2, artillerie 12 en genie 15.
De minister van financiën brengt ter kennis
dat in April in Den Haag een vergelijkend onder
zoek zal plaats hebben van personen, die wenschen
te dingen naar de betrekking van klerk bij de
Rijkstelegraaf. Aanmelding vóór of op 15 Maart.
In het hoofdkiesdistrict Gorcum zijn ter
verkiezing van een lid der Prov. Staten van Zuid-
Holland uitgebracht 642 geldige stemmen, waar
van 314 op den heer M. F. Boonzajer en 196
op den heer Mr. H. J. Dijckmeester, tusschen
welke een herstemming moet plaats hebben.
Uit het antwoord der regeering op het
afdeelingsverslag nopens de onteigeningswet voor
den spoorweg ArnhemNijmegen blijkt dat de
regeering van oordeel blijft, dat de overbrugging bij
j Malburgen voor het spoorwegverkeer niet is aan
te bevelen. De rechtstreeksche verbinding met
den Staatsspoorweg wordt volgens het voorge
stelde plan evenzeer verzekerd, terwijl speciale
goederentreinen te Arnhem niet behoeven stil te
houden, en over het gemeenschappelijk station op
den Staatsspoorweg van Zutfen of meer noor
delijke stations naar Nijmegen zullen kunnen
doorrijden. Het spoorwegbelang dat, onder de be
staande omstandigheden, den overgang bij Rosande
aanbeveelt, gaat samen met het rivierbelang, dat
zich voor alsnog tegen de uitvoering van de af
snijding der scherpe bocht in 't rivierbed en op
ruimen van den veerdam bij Malburgen verzet,
en zonder welke aan eene overbrugging van dat
riviervak niet te denken valt. Boven het plan met
overbrugging ten oosten blijft de richting over
Oosferbeek te verkiezen. Het plan in de Arnh.
Ct. van 1 Maart opgeworpen is onderzocht, maar
de koslen zouden die voor de richting langs
Oosterbeek met 2 a 2'/a millioen overtreffen.
Verder worden in 't antwoord nader de voor-
deelen uiteengezet der richting over den Rosande-
polder. Ook de minister van oorlog acht voor
het belang der verdediging de richting over
Bemmel en Malburgen naar Arnhem niet ver
kieslijk, en ook uit een financieel oogpunt is er
tegenover de andere plannen en denkbeelden een
verschil van 3 a 4 millioen.
De Kamer van koophandel en fabrieken te
Amsterdam heeft met 13 tegen 1 stem besloten,
den minister van financiën op zijn vraag om advies
betreffende den muntslandaard te antwoorden, dat
zij, in overeenstemming met het gevoelen van alle
specialiteiten op het gebied van munt- en krediet
wezen, van oordeel was dat onder de tegenwoordige
omstandigheden de zilveren standaard moest worden
afgeschaft en de gouden aangenomen. Mocht een
overgangsmaatregel noodzakelijk zijn, dan zou de
Kamer in overweging geven, tijdelijk, nevens het
goud, het zilver te behouden, maar terwijl de aan
munting van eerstgenoemd metaal vrij moest worden
gelaten, die van laatstgemeld alléén den Staat le
veroorloven, voor het geval daartoe absolute nood
zakelijkheid zou blijken te bes'aan.
Sedert 23 September 1874 zijn ten behoeve
der zieke en gewonde krijgslieden in den oorlog
met Atjin de volgende bijdragen bij het hoofd
comité van het Roode Kruis ingekomen, als: op
brengst van een voorstelling door de letterkundige
vereeniging „Apollo" te Haarlem ƒ41.19; opbrengst
van een concert van het zanggezelschap „Harmonie"
te Appingadam d6.691/a, van de vereeniging
„Harmonie" te Leiden ƒ36.60, van het „Central-
Comité der deutschen Vereine zur Pflege im Felde
verwundeter und erkrankler Krieger", te Berlijn,
12,000 rijksmark of 6,828.30; van het comité
te Breda 100; totaal ƒ7042.78,/2. In de op
8 dezer gehouden vergadering van het hoofdcomité
is besloten, een som van 7000 ter beschikking
te stellen van het Balaviaasch comité ten behoeve
der zieke en gewonde krijgslieden in den oorlog
met Atjin. De minister van koloniën heeft zich
bereid verklaard den last tot uitbetaling per tele
gram over te brengen.
Aan de Utrechtsche hoogeschool zijn gisteren
bevorderd tot doctoren in de rechten de heeren
O. F. Wiercx van Rijn, van Fort Bath, en
H. M. J. Van Asch van Wijck, van Utrecht.
Koning Victor Emanuel heeft bij besluit van
21 Februari jl. Prof. J. G G. Boot, door hem
reeds gedecoreerd met de orde der H. Mauritius