in de Pieterskerk een zeer aanzienlijk gebouw er werd veel gesproken over Boerhaave, wiens standbeeld in iedere eenigszins belangrijke stad van Nederland gevonden wordt. Het was niet vol in de kerk, want men begon het zwaarwichtige Latijn en het breedsprakige Hollandsch moede te worden. Te 5 uren gaven Rector en Senaat der Hoogeschool een diner in de Stads-Gehoorzaal. De Hollandsche kookkunst is een geheim, maar men ziet spoedig, dat het varkensvleesch eene hoofdrol speelt. Het gezelschap was vrij vroolijk, maar bleef niet lang aan tafel, want men ver langde naar de illuminatie en het „groot schitte rend vuurwerk van wege de Gemente Leiden, hetwelk onsvolken zal worden ten Tier ure op de Groote Ruine'\ „Er zijn niet meer zooveel studenten (pupils) als vroeger", voegt de verslag gever aan zijn verslag toe. „Er zijn nog geen 500. Voor zoover ik gezien heb, gedragen zij zich, behalve dat zij eenigszins luidruchtig en tot kattenkwaad (practical joking) geneigd zyn en zich beroemen groote duellisten te zijn, niet onfatsoenlijk of onbehoorlijk. De discipline der Universiteit, waarin geen hunner woont, wordt uitmuntend gehandhaafd tot het uur waarop men uiteengaat, als wanneer zij, wier ouders in de stad wonen, zooals veel het geval is, naar huis gaan, na eene pijp en eene partij biljart, met de onvermydelijke „schopp". Ik heb geene enkele vechtpartij gezien, zelfs niet in deze dagen van rumoer en feest viering, en als men dit zeggen kan van bijna 500 jongelieden, die geheel aan zich zeiven zijn overgelaten, dan strekt dit de oude Universiteit zeker tot eer. Bovendien nemen velen hunne boe ken mede naar huis en werken zich bleek door nachtbraken, daar de diploma's groote vellen perkament met roode zegels in kleine koperen doosjes uitermate gezocht zijn. De grootste prys van alles echter is de positie te bereiken van Rector Magnificus." Inderdaad, men kan wel zien dat de Londensche verslaggever hier eenige dagen te vroeg voor de feestviering aankwam en toen, om den tijd toch door te brengen, maar eens flink aan het phantaseeren is gegaan. Gisteren werd voor het hofvanZuid- Holland behandeld de zaak van De Jongh, wo nende in Den Haag, die door de rechtbank al daar veroordeeld was tot cellulaire gevangenisstraf van één jaar, ter zake dat hij bij een woorden twist met zijn vrouw deze een karaf, met sterken drank gevuld, had naar het hoofd geworpen, ten gevolge waarvan zij een verwonding aan het oog had bekomen, welke een ziekte van ruim vier weken had veroorzaakt, terwijl zij bovendien daar door het oog verloren had. De appellant ontkende alle schuld, en beweerde dat zijn vrouw met het gezicht in een blad vol glaswerk was gevallen. Zijn verdediger, Mr. J. Van Gigch, volgde hem niet op dien weg, maar pleitte verzachtende om standigheden. De adv.-generaal Mr. Van Maanen was echter van oordeel, dat de opgelegde straf geëvenredigd was aan het misdrijf en requireerde de bevestiging van het vonnis des eersten rechters. De uitspraak is bepaald op Maandag e. k., des morgens te 10 uren. Door de Hol 1. Spoorwegmaatschappy is de verkoop van het weekblad „Uilenspiegel" op hare stations verboden. Het spoorwegongeval, dat op 17 No vember 11. plaats had, toen een kolentrein in het water aan de Delfshavensche brug geraakte, maakte voor de rechtbank te Rotterdam gisteren een onderwerp van behandeling uit. De wachter aan de brug en de machinist van den trein stonden beiden terecht wegens het zonder opzet doen ont staan van gevaar voor een trein door verzuim. Als getuigen werden gehoord de knecht van den brugwachter, de stationschef, een lijninspecteur en de stoker. De brugwachter meende dat de machi nist in tyds had moeten remmen en had kunnen zien dat de brug openstond, die, volgens het regle ment, steeds voor de scheepvaart moest open blijven, niettegenstaande het afstandsignaal „onveilig" had moeten aanwijzen, hetgeen op den bedoelden datum niet het geval was; de machinist daarentegen, het afstandsignaal „veilig" ziende staan, was doorge reden, en had toen hij de brug zag openstaan dadelijk zoo hard mogelijk geremd; daar de rails nat waren, werd echter de trein als 't ware in het water gesleept. De quaestie, wie van beiden als oorzaak van het ongeva* moet beschouwd warden, gaf aanleiding tot een debat tusschen den subst.-offi cier Mr. Van Hamel en adv. Mr. B. C. J. Loder, die als verdediger van den brugwachter optrad. De subst.-olficier was van oordeel dat de schuld lag aan den brugwachter, die verzuimd had het af standsignaal op onveilig te zettende afstandseinen zijn hoofdzaak en hunne nauwkeurige bediening is van het hoogste gewicht; het brugsignaal is meer eene waarschuwing, zoodat het verzuim daarop acht te geven, nog geen plichtverzuim daarstelt. De onderscheiding der signalen in ver band met uit het getuigenverhoor gebleken om standigheden doet het O. M. de schuld van den machinist niet bewezen achten; de brugwachter moet als oorzaak worden beschouwd; de weten schap dat er op 'dat tijdstip een kolentrein in aantocht was, het verzuim van verandering van het signaal doen diens schuld nader uitkomen. Voor den machinist requireerde het O. M. derhalve vrijspraak, doch voor den brugwachter eene cel lulaire gevangenisstraf van 3 maanden. In de inleiding van zyn pleidooi wees Mr. Loder op de jarenlange trouwe plichtsbetrachting van den 2den bekl., voor wiens toekomst thans, nu hy reeds met verlies van zijn betrekking is gestraft, door een vorigen meester is gezorgd, terwyl het oordeel van het publiek in gevallen als deze niet zelden on rechtvaardig en onbarmhartig is; onrechtvaardig, omdat hel de feiten niet kent, onbarmhartig, wyl men zich weinig bekommert over het lot van den medeburger. Voor dezen bekl. vroeg pleiter ontslag van rechtsvervolging. Er is toch niet be wezen dat door het verzuim van den brugwach ter waarschynlijkheid, niet mogelijkheid voor onheil bestond. Pleiter haalde daartoe vonnissen aan van de rechtbank te Arnhem, arresten van het hof van Utrecht en den hoogen raad, waarin voor strafbaarheid van verzuim waarschijnlijkheid van gevaar wordt verlangd. De getuigenissen ontledende putte pleiter daaruit wel culpa, maar voor den machinist; deze kon, toen hij het afstandsignaal veilig zag staan, tevens reeds zien dat de brug open was; hij had moeten fluiten, zooals het reglement voorschrijft dat bij het naderen van een brug geschieden moetin tijds had hij moeten remmen, en had hij dit gedaan, dan zou het ongeval niet gebeurd zijn, te meer, daar de brug wachter, bij gemis aan de roode vlag, met de armen omhoog teekens van onveiligheid gaf. Uitspraak over 8 dagen. De kerkeraad der Ned. Her?, ge meent# te Amsterdam is bij de synodale commissie in cassatie gekomen tegen een uitspraak van het prov. kerkbestuur van Noord-Holland, waarbij den kerkeraad gelast werd de aangenomen leerlingen van ds. Van Gorkom als lidmaten in te schrij ven, hetgeen door den kerkeraad herhaaldelijk was geweigerd. Op het verzoek om gratie, door den landbouwer Joh. Van der Linde ingediend aan Z. M. den Koning, is besloten te verwisselen in eene geldboete van f 100 d# vijftien dagen cel lulaire gevangenisstraf, waartoe v. d. L. door de rechtbank te Dordrecht is veroordeeld wegens beleediging van een magistraatspersoon in functie en andere ambtenaren; met bepaling dat hieraan binnen 2 maanden moet worden voldaan, daar anders deze gunst als ingetrokken zal zijn te be schouwen. De behandeling der zaak contra Izaak Wolff (oom van Jacob Wolff), wonende te Kampen, thans te Zwolle gedetineerd ter zake van bedriegelijke bankbreuk, zal voor het provin ciaal gerechtshof in Overysel den 2den Maart e. k. plaats hebben. Op de stoom weverij „Java" van de Almelosche stoomkatoenspinnerij- en weverij-maat schappij is ten gevolge van een defect aan de machinerieën, tot herstel waarvan men rekent drie weken noodig te hebben, de arbeid gestaakt moeten worden. Om het werkvolk niet zonder ver diensten te laten, heeft de directie dier maatschappij bepaald, dat voor deze arbeiders de andere wevery der vennootschap des nachts toegankelijk zal zyn. Uit Hardewijk wordt gemeld dat de locomotief van den sneltrein uit Utrecht gisteren weder op de reis defect is geworden, zoodat zij buiten dienst moest gesteld worden. Men heeft een andere locomotief uit Utrecht laten komen, zoodat de trein ongeveer 2 uren te laat te Zwolle aankwam. Te Eerbeek is bij het graven van spren- gen door een der werklieden op een diepte van 4 meter in den grond een steen gevonden die, naar men zegt, de gedaante heeft van een varkens- of hondenkop en, terwijl de oppervlakte als gepo lijst is, de prachtigste kleuren vertoont. De vinder verkocht den steen voor eenige centen aan een zijner makkers, wien men er reeds f 20 voor moet geboden hebben. De tegenwoordige eigenaar zal den steen ter bezichtiging stellen. Aan boord van het Zondag te Middel- burg van Java binnengekomen fregatschip Philips van Marnix bevonden zich een tijger en een panter, die bestemd zijn voor de Rotterdamsche diergaarde en Maandag derwaarts zijn vervoerd. Een tweede tijger, die op reis uit zijn hok heeft weten te ontvluchten, is onmiddellijk op het dek doodgeschoten. In de Engelsche kolonie aan de straat van Malakka bezigt men thans apen om den oogst van de kokosboomen te plukken. Deze dieren worden uit Atjin ingevoerd en kwijten zich uit nemend van hunne taak. BUITENLAND. Frankrij k. Mac Mahon heeft een brief geschreven aan den minister van financiën, waarbij hij hem machtigt het wetsontwerp, strekkende om het pensioen van oud-militairen af te schaffen of te verminderen, in te trekken. De groep-Wallon heeft gisteren, na de voor zitters van het rechter- en linkercentrum Bocher en Ricard over de samenstelling van den senaat te hebben geraadpleegd, de volgende grondslagen voor een nieuw ontwerp vastgesteldbenoe ming der senaatsleden door de departementale en arrondissements-raden met toevoeging van één ge delegeerde uit eiken gemeenteraad, en verkiezing van zeker aantal senatoren door de nationale ver gadering. Wallon heeft na de bijeenkomst deze grondslagen aan de gedelegeerden van het linker centrum medegedeeld. De Nationale vergadering heeft in hare zit ting van 15 dezer bij de eerste lezing beraadslaagd over het tractaat van uitlevering, dat Frankrijk met Belgié gesloten heeft. Achtereenvolgens zijn alle bepalingen van het verdrag goedgekeurd en de Kamer heeft besloten tot de tweede lezing over te gaan. De dag der discussie zal nader vastgesteld worden. De heeren Crouzet en Colombat hebben onlangs bij de Fransche academie van weten schappen een plan ingediend tot het vervaardigen van schepen, welke, wat er ook gebeure, nimmer zullen kunnen zinken. Hiertoe is het volgens hun stelsel voldoende, in de kiel saamgeperste lucht aan te brengen van twee atmosfeeren. Eene kolom water van tien meters toch staat tegenover één atmosfeer, en daar de diepte van een schip omstreeks acht meters niet te boven gaat, kan men zeker zijn, dat met eene drukking van twee atmosfeeren de aandrang van het water steeds zal worden gekeerd. De toepas sing schijnt even eenvoudig als het denkbeeld zelf een luchtdicht dek, waardoor de romp van het schip in tweeën gescheiden wordt, is al wat er noodig is. Ook rondom de machine van stoombooten kan men in een dubbel beschot lucht samenpersen, en luchtpompen kunnen voortdurend de verlangde hoeveelheid leveren. België. In de gisteren gehouden zitting van den senaat heeft de heer D'Anethan de regeering gevraagd, of België op de conferentie te St.-Petersburg, tot vaststelling der wetten en gewoonten van den oorlog, vertegenwoordigd zal zijn. De minister van binnenlandsche zaken antwoordde, dat hij niet wist of en wanneer de conferentie bijeenkomen zal, dat hetgeen België doen zou voor de regeering eene quaestie van het hoogste gewicht was, welke tegenwoordig voor haar een onderwerp van ernstige studie uitmaakte. Tot heden is zij omtrent hare te volgen gedragslijn nog niet tot eene beslissing gekomen, zoodat zij eene categorische verklaring niet wenschelijk achtte, te' meer daar zij door voorbarige mededeelingen in latere onderhande lingen over deze quaestie belemmerd zou kunnen worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1875 | | pagina 2