LEIDSCH DAGBLAD. Vrijdag A0. 1875 5 Februari. BERICH T. TWEE MONUMENTEN. i\'. 4597. PRIJS DEZER COURANT Voor Leiden per 3 maandenf 1. Franco per postn 1.40. Afzonderlijke Notnmers0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER AD VERTENTIEN Van 1—6 regelsf 1.05. Iedere regel meern 0.17$. Grootcre letters naar plaatsruimte. Het PREHIE-BOEHWERH kan Z a t e r d a g a. s. van 's morgens 9 tot 's avonds 6 uren tegen afgifte van den t»ou en betaling van 10 cents aan ons Bureel worden afgehaald. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. STADS-BERICHTEN. Vergadering van den Gemeenteraad Tan Leiden, op Vrijdag 5 Februari, des namiddags te drie uren. Onderwerp Voordracht betrekkelijk de herbesteding van de vernieuwing der Marepoortsbrug. Vooral in deze dagen van aanstaande feestvie ring maakt het een aangenamen indruk uit de opgaven van nieuwe bijdragen te zien, dat Leiden telkenmale een schrede nader komt tot de berei king van een door ons allen zoo vurig gewenscht doelde oprichting van het gedenkteeken voor Leidens ontzet. Dat monument het zal komen, niemand onzer twijfelt er aan, ja wellicht zal juist de tijd, waarop het groote nationale feest der weten schap zal worden gevierd, menigeen aanleiding geven, voor 't eerst of bij vernieuwing het zijne bij te dragen om het tot stand komen van het niet slechts Leidsche, maar Nederlandsche gedenk teeken te bevorderen. Wij behoeven daarvoor geen aanbevelend woord neder te schrijven. Ook zonder dat zal er menige schenking inkomen, en van des te meer betee- kenis want dat is voor een nationaal monument zeker geen onverschillige zaak naarmate zij •meer voortvloeit uit eigen vrijwilligen aandrang. Waarom wij dan de pen opnamen Omdat wij dachten aan een ander gedenkteeken. tot welks oprichting dezer dagen het initiatief werd geno men door Z. M. den Koningdat ter nagedachtenis van hen, die bij een der beide expeditiën naar Atjin het leven hebben gelalen. Het denkbeeld daarvan ook in ons blad kwam die mede- deeling voor ging uit van het Hoofd van den ■Staat, die, de daad hij het woord voegende, een vorstelijke gift ter beschikking stelde van zijn -adjudant-generaal Jhr. F. V. A. ridder De Stuers. En wat zullen wij doen na dat schitterend voor beeld, wij in wier midden zich weldra dezelfde Vorst zal bevinden om met ons te gedenken het driehonderdjarig bestaan der roemrijke stichting, dat blijvend gedenkteeken van den moed en de volharding der voorvaderen? Zouden wij slechts oogen en ooren hebben voor de groolsche daden van het voorgeslacht en die van den tijd genoot onopgemerkt laten? Neen, wij moeten leeren het verledene aan het heden en het heden -aan de toekomst te schakelen; dan eerst zullen wij toonen dat wij de glorierijke bladzijden der geschiedenis van ons vaderland hebben gelezen niet alleen, maar ook begrepen. In de nagedach tenis der mannen, die het leven lieten bij de beide expeditiën tegen Atjin, zullen wij ook die der verdedigers van Leiden van vóór driehonderd jaar vereeren. Of verdienen ook de eersten niet zulk een onderscheiding? Welk een treffende overeenkomst! Of bestaat bij de helden van het voorgeslacht hier ter stede en bij die uit onze dagen in het verre Oosten niet de grootste ver dienste in een volhardend kampen tegen ziekte en ontbering tienmalen meer dan tegen de wape nen des vijands? En zegepraalden de voorvaderen, ook het tegenwoordig geslacht toont dat het met schier bovenmenschelijke kracht de uitputlende worsteling weet vol te houden, en al liggen de zieken soms ter halver lijve in het water; al wordt soms een geheel kampement door een onkeer- bare overstrooming vernield; al vinden ook de nieuw aangekomen troepen niet altijd een plaats om uit te rusten toch is de soldaat steeds op zijn post te vinden, al is het te midden van de verpestende lucht, die opstijgt uit het achterge bleven slijk der rivieren, of nabij de graven der landgenooten, die door een vreeselijke ziekte werden weggerukt. Dat is moed, meer dan heldenmoed in den strijd, van den Nederlandschen soldaatwant thans, nu het buitenland grootendeels voor onze wervers gesloten is, zijn het veelal de zonen des vader lands, die gelegerd zijn in het Noorden van Su matra. Daarom moeten wij allen bijdragen tot oprich ting van het Atjin-rnonument ter nagedachtenis van hen die er vielen. Hoe menig gezin, niet 't minst uit de volksklasse, heeft er een geliefden doode te betreurenWanneer alle Nederlanders, en ook wij, bewoners der academiestad, dat begrijpen en gevoelen en daarnaar handelen, dan behoeven de bijdragen voor het nationale Atjin-monument niet groot te zijn, want zij zullen talrijk wezen, en die van het gedenkteeken van Leidens ontzet zullen er niet te minder om toevloeien. Wij vragen niet of het doel der expedities al reeds is bereikt, ja zelfs of de strijd onvermijdelijk was. Door onze medewerking willen wij slechts toonen dat wij de volharding van den soldaat waardeeren en ook dat wij waardig zijn den Vorst in ons midden te ontvangen, die ons voorgaat in de vereering van den moed en de volharding van voorzaat en tijdgenoot beiden. Daarom moeten wij bijdragen ter oprichting van van het Atjin-monument. LEIDEN, 4 Februari. Bij de heden op het raadhuis alhier gehouden aanbesteding zijn aannemers geworden: van het dempen der Minnebroersgracht, de heeren Hout- huysen en Filippo, voor 1620; van het dempen der Cellebroersgracht, de heer J. J. Planjer, voor 4400van onderscheidene werkzaamheden aan het Nosocomium, de heer S. Van Leeuwen, voor ƒ2150. Voor de voor 5 jaren verhuurd wordende perceelen tuin- of teelland gelegen aan het raam- land aan den Singel onder Leiderdorp waren de hoogste bieders: voor het eerste perceel H. J. Van Leeuwen, 44; het tweede perceel C. W. Vree- brug, 50. Gaarne voldoen wij aan een tot ons gericht verzoek, door op te nemen, dat door het Bestuur der Vereeniging „Harmonie" voor eenige dagen aan het comité van het Roode Kruis alhier is afgedragen de som van 36,60, als zuivere opbrengst der voorstelling van 4 Januari 11., gegeven ten voordeele der gewonde krijgers in den oorlog met Atjin. Bij de a. s. viering van het derde eeuw feest der hoogeschool vestigen wij de aandacht op het boeiend geschreven werk van W. J. Hofdijk, „Leidens wee en zegepraal", met pla ten en plattegronden, door den heer P. Van Santen alhier uitgegeven. De koopers van dit werk ontvangen gratis eene groote premieplaat naar de beroemde schilderij van Wappers, voor stellende: „Van de Werff bij het beleg van Leiden." Aan een schrijven van den heer V. S. M. Van der Willigen in de Haarl. Ct. aangaande de Ned. Venus-expeditie ontleenen wijDe hoop der commissie moet gevestigd blijven op de twee reeksen, ieder van acht metingen in de gunstigste stellingen van de afstanden van Venus tot den zonnerand, die de heer Oudemans gedurende den overgang met den heliometer kon doen. De noodige metingen der middellijnen van de zonneschijf en van Venus zijn tevens door hem verricht. Het zal nu bij de berekening-en vergelijking van die reeksen met de kennis van de noodige reductie-elementen moeten blijken, wat daaruit kan worden afgeleid en welke nauwkeurigheid daardoor verkregen werd. Tot zoolang moet de commissie zich geheel ont houden van een gemotiveerd oordeel over de waarde of onwaarde van de verkregen uitkomsten. Ook door de waarnemers op Mauritius zijn soortgelijke reeksen volbracht; de waarnemers zullen dus in dezen elkander onderling tot controle dienen. Omtrent het grooter of kleiner geluk der Fransche waarnemers op St.-Paul is ons nog niets bekend. Den 6den dezer zal waarschijnlijk de heer Kaiser te Marseille aankomenbinnen weinige dagen zal hij ons dus in het bezit van de oorspronkelijke registers der waarnemingen kunnen stellen. Naar de Haarl. Ct. verneemt zal de door den burgemeester voor de armen alhier ontvan gen som van 5300 naar de bedoeling van den gever verdeeld worden onder de verschillende armbesturen, naar gelang van het aantal bedeelde armen boven en beneden de 18 jaren, in dier voege, dat voor die boven de 18 het dubbel wordt berekend van het aandeel, dat zy beneden dien leeftijd zullen ontvangen. Op den staat van nalatenschappen, afkomstig van onderofficieren, enz. van de landmacht in Ned.- Indië, welke onder 't beheer der weeskamer zijn gesteld en bij 't departement van koloniën kunnen worden ingevorderd door de rechthebbenden, komen o. a. voorJ. Bol, geb. te Alkemade, soldaat, laatste woonplaats Haarlemmermeer, voor een bedrag van ƒ1,51 en D. Kuiper, geb. te Leiden, hoorn blazer, laatste woonpl. alhier, van 4,66. Het verslag van het verhandelde ter alge- tneene vergadering van het fonds tot aanmoedi ging en ondersteuning van den gewapenden dienst in Nederland, in den afgeloopen zomer gehouden, behelst o. a. eenige nadere vermelding omtrent de bestemming, welke Z. M. de Koning aan de gelden, Hd. aangeboden als geschenk bij gelegen heid van het 25-jarig herdenkingsfeest zijner regeering, heeft gegeven. Het hoofdbestuur heeft behoudens de goedkeuring van Z. M., met het oog op de gebleken behoeften, vastgesteld de vol gende bepalingen: 1°. dat aan de deelgerechtig- den, die eene der expeditiën tegen Atjin hebben bijgewoond, eene verhooging van gratificatie worde toegekend2°. dat aan de nageblevenen van ge sneuvelden bij de expeditiën tegen Atjin eene toelage worde verleend; 3°. dat aan verminkte of infirmerie-militairen met officiersrang, die aan een der expeditiën hebben deelgenomen, eene toelage worde verleend ook buiten het geval, waarin zulks volgens het gewone jaarlijksche be sluit der algemeene vergadering mogelijk is; 4°. dat het hoofdbestuur de bevoegdheid erlange in buitengewone gevallen, te zijner beslissing, toe lagen, hetzij voor eens, hetzij voortdurend, te verleenen aan personen, niet begrepen onder eene der door de algemeene vergadering opgenomen categorieën; 5°. dat aan het hoofdbestuur de be slissing worde opgedragen omtrent het bedrag

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1875 | | pagina 1