voorover in het ziedende vocht gevallen. Hij heeft zich daarbij zoo deerlijk gebrand, dat hij in een zeer bedenkelijken toestand naar het Passanten huis is gebracht. Hij is gehuwd en vader van vier kinderen. Maandag-middag wilde de landbou wer A. v. d. W. te Oldenbroek op zijn particu lieren overweg dwars over den centraalspoorweg rijden. Toen hij met zijn met twee paarden be spannen wagen midden op den weg was, kwam de sneltrein uit Zwolle in zijn onmiddellijke nabijheid aanstoomen. De paarden werden schichtig en wil den niet van de plaats, ten gevolge waarvan een van hen onder den trein geraakte en onmiddellijk werd gedood. De landbouwer en het andere paard bleven ongedeerd. Wellicht is de mist oorzaak geweest, dat v. d. "W. de nadering van den trein niet tijdig heeft opgemerkt. Als waarschuwing voor velen deelt de Pr. Gr. Ct. het volgende feit mede. Eene jeugdige dienstmeid, bij geachte burgerlieden te Groningen, moest in de vorige week als naar gewoonte de wasch beredderen en maakte hierbij o. a. gebruik van blauwsel, waarvan een weinig in een kleine open wonde aan een harer handen kwam. Dienzelfden dag nog begon de hand en ook de arm dik op te loopen, en reeds een paar dagen later moest het meisje zich ter verpleging naar hare familie begeven. Er ontstond koorts. Geneeskundige hulp werd ingeroepen, maar deze mocht niet meer baten. Donderdag-avond reeds bezweek zij aan de gevolgen. Gisterochtend is de van Yenlo ver trokken Rheinische goederentrein N°. 331 in aan raking geweest rnet een ledigen wagen der staats spoorwegen. Een twaalftal wagens van genoemden trein, alsmede de ledige wagen zijn daardoor in meerdere of mindere mate beschadigd. Persoon lijke ongelukken hebben niet plaats gehad. Eenige jaren geleden werden er, zoo wel uit het stadsarchief als uit dat van de hoofdkerk van St.-Servaas te Maastricht, zeer belangrijke documenten en archieven van groote waarde ver mist. Het gelukte destijds niet, de verloren stukken te vinden, of den dader te ontdekken. In de laatste maanden echter zag men met verwondering, op buitenlandsche verkoopingen van oudheden, de voornaamste der zoekgeraakte documenten aange kondigd en ten verkoop aangeboden. Zoo werd dezer dagen het zeer merkwaardige „ordinarius Custodum", uit het archief van het kapittel van St.-Servaas, in den catalogus van een eerlang te Brussel te houden veiling aangetroffen. Door de zorg van het kerkbestuur werd er, op last van de justitie der Belgische hoofdstad, onmiddellijk beslag op het stuk gelegd, en kwam men, uit een geschrift dat er in lag, al spoedig tot de zeker heid, dat het afkomstig was van den heer N. N., een schilder en teekenaar te Maastricht. Ten gevolge van eene door het kerkbestuur ingediende aan klacht is gemelde heer thans voor den rechter van instructie gedaagd, ten einde de herkomst van het zoo onverwacht teruggevonden document aan te geven, en te bewijzen op welke wijze het in zijn bezit is geraakt. Het in beslag genomen stuk is reeds door de Belgische justitie naar Maastricht gezonden, en in handen van den rechter van instructie gesteld. "Welke gevaren het verwarmen der spoorwegwagens met kolen ten gevolge kan hebben, blijkt uit het volgende voorval. Een zeer krachtig jong man reisde dezer dagen langs den Thuringschen spoorweg van Gotha naar Halle. Van Erfurt af overvalt hem een onwederstaanbaar ge voel van vermoeidheid; toen hij het station Weimar verliet, had hij nog eenige bewustheid, maar van de volgende stations heeft hij niets bemerkt. Op eens echter gevoelde hij een hevige drukking tegen de borst. .Verbijsterd zich oprichtende, be merkt hij hoe juist een knaap, die tegenover hem had gezeten, van de bank gevallen was. Hij ver zamelt al zijn tegenwoordigheid van geest, trekt het venster op en brengt zichzelf en den knaap, wiens hoofd hij buiten het venster houdt, na langen tijd tot volle bewustheid terug. De stad Tuapse, aan de noordoost kust van de Zwarte Zee, zal tot een groote haven worden aangelegd. Reeds zijn de voorbe reidende werkzaamheden begonnen. De onder aardse he spoorweg van Ga- lala naar Pera is Maandag geopend. Deze weg, eenig in zijn soort, is 672 el lang en brengt de reizigers van de vlakte van den Bosporus tot het hoogste punt van Pera, een hoogte van 200 voet, 't geen voor Konstantinopel van groot ge wicht is. Naar aanleiding van een bericht in De Locomotief van 4 December jl. omtrent eene ketjoepartij, die zou hebben plaats gehad te Njemoes, 12 palen van Salatiga, rapporteerde de resident van Samarang, die zich naar Salatiga begeven had, van die plaats den 6den December het vol gende aan de Indische regeering: „Uit een door de ambtenaren van plaatselijk bestuur gehouden nauwkeurig onderzoek blijkt, dat het slechts eene poging van vermoedelijk drie personen is geweest om te stelen. Zij zijn gekomen in den nacht van 2 op 3 December, te 2 uren, niet als ketjoes, met geschreeuw en geweld, noch met fakkels, maar ongewapend, en in stille binnengedrongen, door het touw van de bamboezen deur te ver schuiven. Een van de huisbewoners, hierdoor ont waakt zynde, en zich geweerd hebbende, gingen de dieven op de vlucht, waarbij den Javaanschen waker een lichte wond door een stokslag op het hoofd werd toegebracht. Er is geld noch goed hoegenaamd ontvreemd of beschadigd." INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur In het afgeloopen jaar heb ik door het Le idsch Dagblad eenige op- en aanmerkingen aan het publiek gegeven, die niet onopgemerkt zijn geble ven, en vruchten droegen. Vergun mij daarom eenige ruimte voor onderstaande regelen. Een schema is ons voor de aanstaande feesten gegeven, waarlijk een kort en schraal programma voor drie dagen, waaraan de Leidsche burgerij deel kan nemen voor zooverre die tot de Leidsche geleerde klasse behoort, maar waarvan het overig gedeelte der burgerij al heel weinig genot zal hebben; want het programma bevat: 1°. eene verwelkoming der vreemdelingen, 2°. het aanhooren van eene Hollandsche redevoering, 3°. het benoemen van eenige heeren tot doctores h. c. en dan receptiën bij heeren Curatoren. liet behoeft waarlijk geen betoog dat al die festiviteiten?? tot een beperkten kring van deelnemers behooren. En wat nu voor de Leidsche burgerij Dat komt later als het Juni wordt. Maar zal er dan nog wat kunnen overschieten Veel is er niet le verwachten, daar de 30,000 gulden door het Land en de Gemeente Leiden bijeengebracht fieder voor eene som van f 15.000) ons met grond niet meer kan doen verwachten van-het Land en zeer weinig van de Gemeente Leiden volgens een uitspraak in den Raad gedaan „want de Leidsche burgerij heeft waarlijk al genoeg te betalen." Dus nu voor de burgerij geen feest en in de maand Juni een weinig feest, daarmede zal de goede Leidsche burgerij zich tevreden moeten stellen bij de herdenking aan de belooning voor den moed hunnen voorvaderen geschonken. Zóó wordt door den Burgervader de Leidsche burgerij gelracteerd. Dus voor Leidens burgerij niets; maar zeker heel veel voor de geleerde wereld, die op dien feestdag Leidens veste bezoekt? Laat ons zien. 1°. Eene verwelkoming. Nu, dat zegt niet veel. 2°. Het aanhooren en bijwonen eener Hollandsche feestoratie. Maar als er nu toch iets deftigs en geleerds moet worden vertoond, waarom dan niet eene Latijnsche oratie? Verbeeldt u, onder dat deftig auditorium zullen zitten Russen, Polen, Porlugeezen, Engelschen, Franschen en zoovele andere natiën, die misschien nooit een woord Hollandsch hebben gehoord, en die zijn nu uitgenoodigd om een heele oratie in het Hollandsch aan te hoor en. Is dat niet pleizierig? Is dat voorkomend tegenover vreemdelingen Is dat onze geroemde Hollandsche voorkomendheid handhaven? En, hoeveel indruk zal die redevoering op al die vreemdelin gen maken? Hoe zullen die goede lui gestemd worden om mede te juichen in Leidens geluk en voorrecht? want zij verstaan van al het ge sprokene zooveel als een ongeleerd Hollander ver staat van iemand die zuiver Russisch tot hem spreekt. Het zou, onzes inziens, vrij wat geleerder staan, het zou vrij wat deftiger zijn en veel geschil! voor het auditorium, dat eene Latijnsche oil op dien dag in de Pieterskerk werd gehoj Al de uitgenoodigden toch zijn heeren die Latijn hebben geleerd en bestudeerd, en versa nu al de uitspraak van het Latijn voor de schillende natiën, dit betreft dan ook maar a de uitspraak, en die moeilijkheid kan men te-J over de vreemde natiën voorkomen, door henH de intrede in de kerk een exemplaar ter hi j te stellen, dan konden die heeren vreemdelin:, onmiddellijk den tekst volgen, en na de gehou toespraak zou de Latijnsche oratie of de Holla sche vertaling terstond in den handel kuril worden gebracht en zoo zou die oratie vrij i meer nut en genoegen kunnen verschaffen i wij er nu van kunnen voorzien. Ook voor de toekomst verdient de Latijn^ oratie de voorkeur. Want wil men ook in vreemde eene dergelijke oratie met vrucht ingJ doen vinden, dan is de Hollandsche taal ze| het minst in het buitenland bekend, terwijl Latijn door eiken geleerde wordt beoefend. 3°. De benoeming van eenige heeren lot D<:j tores h. c., enz. bevat wel eenige feestehjkhJaB maar is toch al zeer beperkt. Dus summa summarum belooft het feest v if.'.fjj Leidens burgerschaar en voor de uitgenood^ vreemdelingen niet veel en toch zal er 30,OM gulden moeten worden besteed voor de festiviteil van 8 Februari 1875. Onder dankzegging, a. S. [Het is jammer, dat de inzender niet geriB men tijd vóór de vaststelling van het program: ';1 heeft bekend gemaakt, hoe volgens zijn idee hj P feest wèl had moeten georganiseerd zijn. Rei M. d. R., Gisteravond was ik tegenwoordig bij de vefl kiezing van een definitief Bestuur voor de Coój ratieve (gemeenschappelijke) Vleeschvereeniging j dezer plaatse. Uit de mededeelingen van het voorloopig Be,/ stuur (tot discussiën werd geene aanleiding g|| vonden) bleek mij duidelijk, dat men het tcfl dusverre op een zeer goeden voet heeft gebraclf en zoodanige maatregelen genomen, dal wij zeker zijn gezond en voedend vleesch 1 hebben. Dat men er niet op uit is aan andere vleesck houwers, zooals men dat noemt, den nekslag geven, kan men nagaan, wanneer men in h oog houdt, dat de prijzen niet veel verschillen die der andere slagers van naam. Uit berekenkl gen is het voorloopige Bestuur dan ook tot dl conclusie gekomen, dat de vleeschprijzen bij <lj' tegenwoordige hooge markt van het vee geenfé verlaging kunnen ondergaan. Van de Vereenigin:11 mag men intusschen verwachten, dat hierin b: 1 lagere markt eene gunstige verandering kan wor den tegemoet gezien; en juist dit zal den vleescb-JS houwers, die bij lagere markt onwillekeurig verzuimden de vleeschprijzen ook lager te notee- ren, een spoorslag zijn, dit insgelijks te doen. Ik houd het er voor, dat wij reeds daarom den heeren dankbaar moeten zijn, dat zij het initiatief tot eene Vereeniging namen. Verder vernam ik, dat onze Vereeniging er prijs op stelt, dat ieder zich van het gewicht vergewisse, en ik geloof, dat dit juist is gezien, omdat geen Bestuur bij machte is, ook in dat opzicht garantie te geven. De leden zullen daarop1 attent gemaakt worden, zonder te willen, dat menj daaruit eenige conclusie make betreffende de eer-I lijkheid en het vertrouwen van den slager. Waar het Bestuur niet kan handelen, verzoekt het den leden, zeiven toe te zien en dus mede te werken. Het Bestuur zal bestaan uit 15 leden, die na eenige meerdere ondervinding de voorloopige sta tuten door andere denken te vervangen, die, op dezelfde leest geschoeid, den leden nog meer ga rantie geven. Deze en dergelijke inlichtingen bevredigden mij volkomen; ik twijfel dan ook niet of deze Ver eeniging, op een zuiveren grondslag gevestigd, zal meer en meer de sympathie onzer stadgenooten wegdragen, vooral omdat het Bestuur zich niet beijvert eenige percenten van den omzet te ver dienen, rnaar alle bemoeiingen veil heeft voor het belang van eigen gezin en medeburgers. Leiden, 19 Januari 1875. Een LidJ

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1875 | | pagina 2