LEIDSCI
DAGBLAD.
N°. 4571.
A0. 1875.
Woensdag
6 Januari.
Be Maatschappij voor Toonkunst
te Leiden.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1--
Franco per postn 1A0.
Afzonderlijke NommersO-O-*
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
TRIJS DER ADVERTENTIESv'
Vjin, 1—6 regels.f 1.05.
Ipderp regel meer..........0.171.
Giooicre letters naar plaatsruimte.
ii.
Doch neen, dat is niet noodig, want er is in
Leiden een muzikale werkkring, levendig en
degelijk genoeg, maar die geheel buiten de Maat
schappij voor Toonkunst bestaat. Daar mij dit
tevens brengt op de middelen die naar mijn in
zicht tot opbeuring der Maatschappij hadden kun
nen leiden, moet ik nu die zaak hooger opvatten.
Het is bekend hoe er in ons land een Maat
schappij totbevorderingderToonkunst
bestaat, die in de voornaamste steden hare
afdeelingen telt. Die afdeelingen bezitten meeren-
deels muziekscholen, zangvereenigingen, orkesten
enz. en geven, al naar de krachten, uitvoeringen
op grooter of kleiner schaal. Door eene bepaling
in de algemeene wet zijn de uitvoeringen der
afdeelingen op dezelfde voorwaarden toegankelyk
voor alle leden der Maatschappij. Reeds die bepaling
alleen wijst aan, hoe juist de Maatschappij hare
■roeping opvat. Geen afscheiding en geen verdeeld
heid. De Toonkunst vereenigt allen in denzelfden
kring, en kent geene grenzen van stad of provincie.
De grootsche uitvoeringen te Rotterdam en Am
sterdam van toonscheppingen als de Messias van
Handel, de Mattheus-Passion van Bach, het Requiem
van Mozart, de Elias van Mendelssohn worden aan
gehoord door leden, die van heinde en ver aan-
stroomen om die indrukwekkende feesten bij te
wonen. Vooral nu de middelen van communicatie zoo
verbeterd zijn, is die bijwoning vrij gemakkelijk.
Extra-treinen loopen na de groote uitvoeringen
van Rotterdam naar Den Haag, van Amsterdam
naar Haarlem, enz. Byna elk jaar heeft daaren
boven een muziekfeest plaats op uitgebreide
schaal; verleden jaar te Utrecht, dit jaar zal
het zijn te Haarlem. Uit alle afdeelingen komen
leden te zamen om als broeders, door de Toon
kunst vereenigd, eendrachtig feest te vieren. De wer
ken die worden uitgevoerd, de wijze waarop dit
plaats heefthet is nu noch de plaats, noch de
gelegenheid daarover uit te weidengenoeg, hon
derden wachten met vreugde de dagen, waarop
die intellectueele feesten zullen plaats hebben.
Dan zullen weer extra-treinen rijden langs de
geheele Hollandsche lijn.maar zij zullen te Leiden
niet ophouden, en als een enkele feestgenoot,
vreemdeling in Jeruzalem, vraagl: waarom rijden
wij hier door? zal hel antwoord al lachend zijn:
Leiden kennen wij niet, daar wonen onze muzi
kale Ghineezen, die het alleen doen en van aan
sluiting of broederschap niets welen willen. De
trein stoomt voort en zet zijne passagiers in op
gewonden stemming af aan alle verdere stations.
Aansluiting aan die groote maatschappij, ziedaar
wat ik gewenscht en van ons bestuur verwacht
had. Vereeniging van krachten, onderlinge steun,
samenwerking en gemeenschappelijke feestviering
zijn de hoofdpunten bij die samensmelting. Maar
hadden wij iets aan te bieden, tegenover de voor-
deelen, die zoo kunnen verworven worden? Onge
twijfeld, dat is juist het groote punt. Hebben wij
niet thans, o schande! geheel buiten de maat
schappij, uitvoeringen, die wedijveren kunnen met
de beste van elders? Geeft niet de Leidsche
Zangvereeniging om de twee of drie jaren hare
groote feesten, waarbij ook de vreemdelingen
samenstroomen Ligt het niet op den weg der
q Ingezonden.
Maatschappij met het bestuur daarvan te onder
handelen, en pogingen in het werk te stellen om
tot vereeniging van krachten te komen? Is niet
de directeur der Muziekschool tevens directeur
der Zangvereeniging? Het mag niet betwijfeld
worden, dat deze op behoorlijke voorwaarden en
onder voldoende waarborgen, die zeer goed te
verkrijgen zijn, bereid ware gevonden om tot dat
verheven doel samen te werken. Zijne leerlingen
aan de muziekschool gaan immers, wanneer zij
de kinderschoenen zijn ontwassen, over naar de
Zangvereeniging, en zoo trekt deze de beste vruch
ten van de school der Maatschappij, die er zelve
volstrekt geen voordeel van geniet. Het was, mijns
inziens, althans de plicht van het bestuur met den
directeur hierover te rade te gaan en te trachten
om eene behoorlijke regeling tot stand te bren
gen. Daarbij waren wederzij dsche voordeelen
te behalen. De directeur werd ontheven van de
ünancieele en administratieve beslommeringen
zijner instelling; de Maatschappij verkreeg eene
bloeiende zangvereeniging met kostelijke uitvoerin
gen, die zij bij aansluiting aan de groote Maat
schappij met trots kon aanbieden in ruil voor
de groote voordeelen, die zij zelve weer uit de
aansluiting zou verkrijgen.
Maar is dit doel niet meer bereikbaar, en
leidt de weg, door het bestuur onzer Maatschappij
ingeslagen, ook niet daarheen? Neen, is mijn
antwoord, bepaald neen, langs den ingeslagen weg
voortgaande mist men zekc* het voor oogen ge
stelde doel. Zoomin het kwikzilver zich verbindt met
het water, zoo weinig kunnen de twee verschil
lende richtingen samengaan. Op den weg, dien
de Maatschappij op voorstel van haar bestuur is
ingeslagen, is het samenwerken met de Zangver
eeniging onmogelijk. Gaat de Maatschappij hare
,krachten wijden aan de lichtere muziek en hare zor
gen en gelden besteden aan de exploitatie van het
muziekcorps der schutterij, stelt zij zich ten doel
het schetteren der blaasmuziek in Leidens tuinen,
velden en straten (uitdrukking van een lid der
Commissie), dan kan de Zangvereeniging er nooit
in toestemmen hare strenge eischen en verheven
roeping prijs te geven door het aangaan eener
mésalliance. De voorwaarden voor een krachtig
leven zouden ontbreken. Slechts met de uiterste
zorg en inspanning van alle krachten kan de
Toonkunst, in haar edele roeping, bevorderd wor
den. Elk vreemd element, elke wanklank moet
van haar verwijderd worden; die in den streng-
sten zin niet vóór haar is, is tegen haar. Noch
onverschilligheid, noch oppervlakkigheid kan zij
dulden. De teere plant moet met zorg worden aange
kweekt, anders verkwijnt zij en vertoont zich in
verwelkten slaat; maar ook met toewijding en
liefde behandeld ontwikkelt zij bloemen, die door
hare kleuren en geuren de wellust zijn geweest
en zullen blijven van honderden geslachten.
De hoop, door mij tot nu gekoesterd, dat ook in
de Maatschappij voor Toonkunst te Leiden eenmaal
die teedere plant zou worden aangekweekt, is door
de handelingen van het bestuur en de besluiten
en moties der verschillende vergaderingen, geheel
afgescheiden van alle persoonlijke quaestiën en
consideration, voor goed in rook vervlogen. Moeten
nu de leden, die denken als ik, zich afscheiden van
de Leidsche Maatschappij orn zich uitsluitend te
wenden naar de groote, die alle broeders op
neemt en gelijke voordeelen aanbiedt? De Leid
sche Maatschappij voor Toonkunst geeft den liefheb
bers van degelijke muziek geene noemenswaardige
voordeelen meer. De Muziekschool, hare voor
naamste inrichting, staat open voor alle kinderen
het verschil in schoolgeld voor leden en niet-leden
is te weinig om in rekening gebracht te worden;
evenzoo is het gesteld met de quartet-soirées,
Volgens eene bepaling in de wet der Algemeene
maatschappij van Toonkunst kunnen vijf en twintig
leden op eene plaats eene afdeeling vormen. In
Leiden zijn er nu reeds eenige; indien zij zich
vereenigen en door de groote voordeelen, die het
lidmaatschap aanbiedt, hun getal zich uitbreidt,
zal eene afdeeling te Leiden tot stand kunnen
komen. Bij genoegzaam aantal is het niet onmo
gelijk dat extra-treinen naar Leiden worden geor
ganiseerd bij de muziekuitvoeringen en feesten
te Amsterdam, Rotterdam, Haarlem en Den Haag;
en dat de Zangvereeniging zich bij haar aansluit,
om een schakel te vormen in dien heerlijken
kring van muzikale feesten. Dan zal de Leidsche
Maatschappij van Toonkunst- voor altijd zijn bui
tengesloten en uit gebrek aan degelijken steun
een slepend leven leiden, om aan uitputting en
verval van krachten een roemloozen dood te
sterven. Niets liever zou ik wenschen, dan dat
te voorkomende goede Muziekschool, die de
Leidsche Maatschappij bezit, verdient in stand
gehouden en ondersteund te worden. Doch ik
vrees, dat mijne welgemeende waarschuwing niet
veel zal balen, en het in elk geval nu te laat
is, om tot den goeden weg terug te keeren.
v. G.
Naschrift. Sedert het schrijven dezer op
stellen zijn in de Maatschappij v. T. en hare
school zulke gewichtige veranderingen voorgevallen,
dat een derde artikel noodzakelijk is geworden.
Dit zal morgen verschynen.
LEIDEN, 5 «Januari.
Metj ingang van 1 Januari zijn door Z. M.
den Koning o. a. benoemd: tot telegrafist 2de
klasse de heer W. Burkels en 3de klasse de heer
W. T. Wanner, beiden aan het rijkstelegraafkan-
toor alhier werkzaam.
Aan den heer P. C. Nicola, brood-, beschuit
en kleingoedbakker alhier, is de vergunning ver
leend tot het voeren van het wapen van prins
Alexander als leverancier van Z. K. H.
Het stoomschip Dahlia31 December te
Point de Galle via Batavia gearriveerd, is denzelf
den dag weder vertrokken naar Amsterdam.
De minister van binnenlandsche zaken heeft
het toezicht op het niet-verdacht rundvee in deze
provincie opgedragen aan de opzichters: J. Van
Stralen ter standplaats 's-Gravesande; J. Roem,
Maasland; J. Van der Spek, Rijswijk; G. De Heer,
Gouderak; G. Haak, Zevenhuizen; P. Snel, Ha-
zerswoudeC. Zwanenburg, Bodegraven; en M.
Wermerdam ter standplaats Woerden.
In de eerste helft der maand Maart a. s.
zal in Den Haag een examen voor onderofficieren
tot het verkrijgen van den rang van 2den luite
nant bij het leger hier te lande plaats hebben,
en tegelijk daarmede een examen ter verkrijging
van den rang van 2den luitenant der infanterie
bij het Ned.-lndisch leger. Voor de infanterie hier
te lande worden 30, voor die in Ned.-Indië 25
plaatsen opengesteld, waarvan respect. 4 en 5 door
de adspiranten van het lichter examen. Voor het
wapen der cavalerie van het leger hier te lande
worden 10 en voor de artillerie 6 plaatsen open
gesteld. Tot examinatoren zijn bestemdkapitein
II. W. Alma, van het 1ste reg. vest.-art.de lste
luitenant W. J. H. Römer, van het lste reg.
huzaren en de lste luitenants G. Blaauw en G.
J. A. Verstegen, van het reg. grenadiers en jagers^