LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 4487.
A0. 1874.
Zaterdag
26 September.
STADS-BE'RICHTEN.
Eenige Afschaffingsstellingen.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommcrs0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven,
ritlJS DER ADVEltTEXTIEN
Van 16 regelsf 1.05.
Iedere regel meern 0.171.
Groolcre letters naar plaatsruimte.
BERICH T.
Zij, die zich met 1 October a. s. op het Leidsch
Dagblad abonnee-renontvangen de nog tot dien datum
verschijnende nummersalsmede de PÜEMIEPLA.A.T
Lelden tijdens het beleg en ontzet in 1574,
zoover de voorraad strekt) gratis. Van het kwar
taal SeptemberNovember worden dan alleen de maan
den October en November tegen 77 cents in rekening
gebracht.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien het adres van Picter Van Duuren, koopman
en slachter, wonende alhier, waarbij hij vergunning ver
zoekt om in zijn pakhuis aan de Middelstegracht n°. 151
varkens te houden en te mestenalsmede om aldaar paar-
denmest te bewaren
Gelet op art. 4 van het Koninklijk besluit van 31
Januari 1824 Staatsblad n°. 19), alsmede op art. 132 der
Algemeene Politieverordening van 16 October 1873;
Doen te weten, dat tot het hooren der eigenaars en be
woners van de naast bijgelegene en belendende panden,
ten opzichte der informalièn de commodo et incommodo, door
Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd op
het Raadhuis dezer gemeente, op Maandag den 28sten
September aanstaande, 's voormiddags te elf uren; zullende
de belanghebbenden verplicht zijn hunne bezwaren tegen
dat verzoek op dien tijd in te brengen, terwijl, bij ver
zuim daarvan, zij gehouden zullen worden zich tegen de
inwilliging niet te hebben verzet.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 24 September 1874.
II.
„Al is het niet de roeping van den Staat de
ondeugd te keer te gaan, openbare dronkenschap
behoort door de wet met straf te worden be
dreigd," zoo luidt de vijfde stelling, die in de
maand October te Utrecht zal worden besproken.
De eerste zinsnede duidt vrij ondubbelzinnig aan,
dat zij, die de stelling formuleerden, zeer goed
begrepen dat zij in het tweede gedeelte een eisch
deden gelden, die niet te verdedigen was. En zoo
is 't ook; zij willen den Staat belasten met de
zorg voor iets, waarvan zij zelf verklaren dat bet
buiten zijn roeping ligt. En waartoe? Er zijn
enkele sleden, waar men bij politiemaatregel de
openbare dronkenschap strafbaar heeft gesteld,
en op een dier plaatsen deed zich het treurig
verschijnsel voor, dat dezelfde persoon binnen de
eerste tien dagen dat de verordening in werking
was getreden, wegens het strafbare feit tweemaal
werd vervolgd, terwijl een derde, toen hij voor
het kantongerecht verscheen, in alles behalve
'i .hteren toestand verkeerde. Zal men langs dien
de dronkenschap beteugelen? Wij betwijfelen
het, ja zijn overtuigd, dat men bij sommigen
ileiding zal geven tot schaamtelooze volharding,
i anderen tot huichelarijimmers het misbruik
vau sterken drank binnenshuis zal ten gevolge
an dergelijke verordening op schrikbarende wijze
toenemen. Ook de openbare veiligheid vordert
zulk een maatregel niet, want waar zij gevaar
1>pt, kan men altijd de politie-verordeningen
toepassen, waarbij slraf wordt bedreigd op ver
storing der openbare orde.
De zesde stelling „Het patent van tapper geeft
den gepatenteerden geen recht tot verkoop van
sterke dranken", gaan wij liever met stilzwijgen
voorbij. Wellicht heeft men hierbij het oog ge
had op een of andere formaliteit, en zou men
dus aan een soort van spitsvondigheid hebben te
denken, maar overigens willen wij in het algemeen
opmerken, dat de patentbelasting dubbel bezwarend
voor de neringdoenden zou zijn, indien het bezit
van het patent zelfs nog het recht niet gaf het
bedrijf uit te oefenen, waarvoor de belangheb
bende er zich van heeft voorzien. Wellicht moet
men deze stelling in verband met de volgende
beschouwen, die aldus luidt: „Het staat aan de
gemeentebesturen vrij de oprichting van tappe
rijen op deze of gene plaats te weigeren". Onge
twijfeld, zoodra een kans bestaat dat de aan
wezigheid eener tapperij den omwonenden
ongerief zal veroorzaken, kan er een onderzoek
„de commodo et incommodo" worden ingesteld,
zooals dat bij de oprichting van fabrieken plaats
heeft, doch overigens zou er zeker niet gemak-
kelyk een reden zijn op te geven waarom een
gemeentebestuur de vestiging van een tapperij
zou mogen verhinderen, al moge ieder weldenkende
haar getal gaarne zooveel mogelijk zien beperkt.
Tegen de laatste stelling valt naar onze meening
ook nogal tamelijk wat ia te brengengelukkig
dat het bijna tot de onmogelijkheden mag worden
gerekend dat haar inhoud tot verwezenlyking zou
komen. „Geen uitspraak der economische we'en-
schap, maar het algemeen belang beheerscht de
vraag wat er van de branderijen zou moeten wor
den, zoo de wet haar sluiting beval." Kwam het
werkelijk tot een sluiting, uit een economisch oog
punt zou zij zeker niet het grootste bezwaar ont
moeten, maar juist het algemeen belang, dat volgens
de stelling tot de sluiting zou nopen, zou er zich
naar onze meening 't meest tegen verzetten. Indien
het algemeen belang zulke maatregelen billijkte,
ware het spoedig uit met alle vrijheid vau nering
en bedrijf. Een fraaie redeneering! Er wordt mis
bruik gemaakt van sterken drank, daarom brengt
het algemeen belang mee dat alle branderijen wor
den gesloten. Met evenveel recht zou men kunnen
zeggenIn aanmerking genomen dat het vuur nu
en dan brand veroorzaakt, wordt het gebruik van
vuur verboden.
Maar de zaak is te ernstig om haar op schert
senden toon te bespreken. Ook wij betreuren het
dat dronkenschap schier tot de nationale ondeug
den van ons, Nederlanders, behoortook wij zou
den gaarne alle misbruik van sterken drank zien
verdwijnen, ja zelfs het gebruik voor zoover het
schadelijk kan zijn en aanleiding geven tot mis
bruik. Maar langs den weg, door de Vereeniging
tot Afschaffing ingeslagen, zal dat doel nimmer
worden bereikt. Wij herhalen wat wij vroeger
reeds meermalen nederschrevenmen decreteert
geen zedelykheid bij de wet. De verheffing en
zelfstandigheid van een volk wordt het allerminst
bevorderd door het zooveel mogelijk aan den
leiband te laten loopen.
Wij geven de voorkeur aan andere middelen.
Men werke op de overtuiging der drankmisbrui
kers en boezeme hun afschrik van den sterken
drank in door hen op de gevolgen van het mis
bruik te wijzen. Maar vooral: de publieke opinie
doe hier uitspraak. Wanneer de dronkaard niet
meer een voorwerp van spot en vermaak zal zijn,
maar wel van medelijden of verachting, zal rnen
reeds een goede schrede voorwaarts hebben gedaan
om althans het opkomend geslacht te verbeteren.
Hulde den leden vsta de Vereeniging tot Af
schaffing, omdat zy het goed met hunne land-
genooten meenen, maar tevens mogen zij zich
ernstig afvragen of zij niet veel meer nut zouden
kunnen stichten door den door ons bedoelden
weg in te slaan.
LEIDEN, 25 September.
De historisch-allegorische optocht op 3 October
zal, na de regeling op de Ruïne, waartoe de deel
nemers te 10 uren zullen aantreden, te halftwaalf
den volgenden weg nemen
Rapenburg (westzijde), Noordeindsbrug, Bree-
straat, Papenstraat, Langebrug, Steenschuur, Bree-
straat (défilé voor Z. M. den Koning), Rapenburg
(oostzyde), Hoogewoerd, Rijnstraat, Nieuwe Rijn,
Heerengracht (westzijde), Haarlemmerstraat, Bees
tenmarkt, Oude Singel, Pauwbrug, Bakkersteeg,
Hooigracht, Nieuwe Rijn, Koornbeursbrug, Visch-
markt, Aalmarkt, Apothekersdijk, Kort Rapenburg,
Breestraat, Steenschuur (oostzyde), Nieuwsteeg-
brug, Ruïne, waar de trein ontbonden wordt.
Hedenavond heeft eene vergadering plaats van
heeren studenten ten einde een eerewacht samen
te stellen, om Z. M. bij Hds. aankomst alhier op
3 October te ontvangen en te begeleiden.
De alhier gevestigde Vereeniging voor Chris-
telyk onderwijs ten behoeve voor on- en minver
mogenden heeft een circulaire gericht aan alle
Nederlanders, en inzonderheid aan Leidens inge
zetenen, houdende uitnoodiging om door algemeene
bijdragen mede te werken tot het tot stand bren
gen eener jubilé-stichting ter gelegenheid der
aanstaande Leidsche feestviering. Zij wenscht nl.
door liefdegiften in staat te worden gesteld tot
de oprichting eener tweede lagere school voor
Christelijk onderwijs aan on- en minvermogenden.
Gisteravond had in het gebouw van het
dep. Leiden der Maatsch. tot Nut van 't Algemeen
de 89ste jaarlijksche algemeene vergadering plaats
der leden van het genootschap Mathesis
Scientiarum Genitrix. Zij werd geopend
met eene toespraak van den voorzitter Dr. D. Bie-
rens de Haan, die een kort verslag gaf' van den
toestand des genootschaps over het afgeloopen
jaar, die over 't algemeen bevredigend mocht
worden genoemd. Steeds mocht men zich in de
belangstelling en medewerking van velen ver
heugen. Tegen het schoolverzuim, dienkanker van
goed degelijk onderwijs, werd met alle krachten
en niet ongunstig gevolg gestreden. Veel hadden
daartoe bijgedragen de ijverige pogingen van den
waarnemenden directeur, den heer P. Dikshoorn,
die in de bestuursvergadering van heden, uit
aanmerking van zijne uitstekende diensten, tot
directeur werd benoemd. Vervolgens had de uit
reiking der eereblijken plaats aan de volgende
leerlingen, als: voor bouwkunde, aan P. H. J.
Van der Drift eene kleine zilveren medaille, aan
W. Van Egmond en H. J. Walle Jr. eene groote
bronzen medaille, aan J. T. J. Schimmel eene
kleine bronzen medaille; voor rechtlijnig teekenen
aan F. Gabriel eene groote bronzen, aan G. F.
Heenk eene kleine bronzen medaille. Voor het
handteekenen werd de groote bronzen medaille
niet toegekend. Het accessit, een kleine bronzen
medaille, werd door ;A. J. J. Wendel behaald.
Door afwezigheid van dien leerling kon de uit
reiking van dat eereblijk evenwel nu niet plaats
hebben. De aanvankelijk toegekende medailles
voor het boetseeren konden, door eene plaats
gehad hebbende onregelmatigheid bij dat werk,
niet worden uitgereikt. Men hoopte dat de niet
onverdienstelijke leerlingen, voor de ditmaal onder-
venden teleurstelling, een volgend jaar schade
loos gesteld ifouden kunnen worden.
De bekroonden werden door den voorzitter
gelukgewenscht met de hun te beurt gevallen
onderscheiding. Hij vertrouwde dat zij daarin eene