Sydenham-Palace uit, in den luchtballon van den
Engelschen luchtreiziger Coxwell, met zes andere
heeren, ten aanschouwe van eene ontzaglijk tal
rijke volksmenigte, opnieuw eene luchtreis onderno
men, die1 zeer goed afgeloopen is. Te halfzeven, ruim
een uur' Jna de opstijging, zijn de reizigers met hun
ballon-in het dorp. Writtle, in Essex, nedergekomen.
Aan de belofte, welke de advertentie der opstij
ging behelsde, dat mevrouw Duruof ook opstijgen
zou, is letterlijk voldaan. Zij heeft namelijk in het
schuitje plaats genomen en daarop is de ballon,
aan touwen vastgehouden, eenige voeten opgelaten.
Toen het publiek mevrouw Duruof aldus goed had
kunnen zien, is de ballon naar beneden gehaald
en is de dame weder uitgelaten.
INGEZONDEN.
Een geoorloofde speculatie?
De heeren De Breuk en Smits kondigen aan
dat zij tegen den prijs van 25 cents zullen uit
geven een officieelen Feestwijzer, bevattende het
officieele Programma, dat van den histo-
rischen en allegorischen optocht enz. enz., en
„waarvoor zij nu reeds bons hebben verkrijgbaar
gesteld." De H oofdcom missi e voor de vie
ring van het derde Eeuwfeest van Leidens ont
zet daarentegen noodigt HH. Uitgevers en Druk
kers te dezer stede uit, om, wanneer zij genegen
mochten zijn zich te belasten met de uitgifte van
het Feestprogramma, daarvan aan haren secretaris
mededeeling te doen.
Onwillekeurig rijst hier de vraag op: Presen
teeren de HH. De B. en S. nu iets te koop wat
zij nog niet bezitten en waarvan toch de moge
lijkheid bestaat dat zij 't niet zullen ver
krijgen? Niet alleen dus dat zij de huid willen
verkoopen voordat zij den beer gevaDgen hebben,
maar zij bedienen zich bovendien daardoor in
deze van een niet te billijken handeling.
Ik acht het dus niet overbodig, belanghebbenden
er alleen opmerkzaam op te maken,dat deaangekon-
digde „officieele feestwijzer" toch niet officieel is,
het overige aan hen zeiven overlatende.
18 Sept. '74. Q. N.
KOLONIËN.
BATAVIA, 12 Augustus.
Hier ter plaatse circuleert een request aan
Z. M. den Koning, waarin de onderteekenaren
eerbiedig verzoeken het gevaar van Indië af te
wenden, dat in de geprojecteerde belastingen
dreigt. In korte trekken wordt er op gewezen,
dat zoolang de Indische begrooting een overschot
geeft, dat als batig slot aan Nederland ten goede
komt, het niet aangaat nog extra-belastingen op
te brengen ter voorziening in Nederlandsche be
hoeften.
Z. Exc. de Gouv.-Gen. is voor een onbe-
paalden tijd naar Tjipannas vertrokken.
De droge moesson laat zich nog altijd
wachten; de vele regens doen schade aan het
suikerriet, voor zoover het nog te veld staat en
binnengehaald moet worden. Daarentegen wint er
de algemeene gezondheidstoestand bij.
Volgens de laatsle berichten uit Atjin was
daar niets* bijzonders voorgevallen. De voorlaatste
gewaagden van een hevigen strijd:
„Den 27sten Juli werd de kampong Soerian
genomen en getuchtigd. Bij het nemen der benting
werd van weerszijden dapper gevochten. Aan onze
zyde telde men 6 gesneuvelden en 47 gewonden,
waaronder kapitein A. W. H. Perelaer, 1ste luite
nant J. Van "Wijk en de 2de luitenants T. Van
der Zee en H. C. Krijgsma. Van den vijand, die
ingesloten was en zich niet wilde overgeven,
vielen velen; alleen in de benting werden 73 lijken
gevonden. Soerian was bezet door volk van de
VI Moekims en Toengoeng. Toekoe Tjihik voerde
de vijandelijke strijdmacht aan. De tuchtiging
heeft bestaan in het verbranden van enkele huizen.
De kampong zal worden versterkt en bezet door
een compagnie infanterie en twee kanonnen met
bediening, onder den kapitein A. W. H. Perelaer.
Op den 26sten kwamen vele vijanden aan van
Pasangan, Samalanga, Menoempang-doea, Tjialei
en Merdoe. Volgens geruchten zou op den 30sten
door Toekoe Pahik met eenige duizenden een
algemeene aanval op onze versterkingen beproefd
■worden. Op den 29sten werden geëvacueerd
2 officieren en 115 minderen. De gezondheids
toestand liet steeds -te wenschen over."
Van den door Toekoe Pahik beraamden aanval
was volgens de laatste tijdingen (6 Augustus te
Pinang aangebracht) nog. niets gekomen. De hou
ding van den kolonel Pel wordt algemeen gepre
zen, en de generaal Van Swieten heeft opnieuw
getoond, toen hij zijn keus op dien hoofdofficier
vestigde, een uitstekend opperbevelhebber te zijn.
De macht, waarover de kolonel Pel thans beschikt,
is niet aanzienlijker dan die, waarmede de kolo
nel Van Daalen in April van het vorig jaar naar
Java is teruggekeerd, terwijl de vijand intusschen
sterker en stouter geworden is. Wel een bewijs
dat die terugtocht, ook daargelaten dat de eer
der vlag gebood te blijven, niet had behooren
plaats te hebben. (A. D. v. N.-I.)
Ongeveer 300 personen alhier, waaronder
Inlanders, hebben hun ingenomenheid betuigd met
het stelsel van verbranden van lijken, in plaats
van begraven.
De koperen olifant, dien de Koning van
Siam aan Batavia ten geschenke zond, prijkt
thans voor het museum van het Bataviaasch
genootschap op een fraai voetstuk, ontworpen
door den hoofdingenieur Dibbetz en uitgevoerd
door een Inlander en een Chinees, onder toezicht
van den heer De Leau.
Door den gouverneur-generaal van Ned.-Indië zijn de volgende
beschikkingen genomen.
Civiel Departement. Verleend: een tweejarig verlof naar
Ned., wegens ziekte, aan den dir. der burg. openb. werken
Jhr. W. H. F. H. Van Raders; een tweej. verlof, naar Earopa,
wegens ziekte, aan den tel. 1ste kl. J. Brondsema, en aan den
comm'. 1ste kl. bij den post en tel.-dienst E. F. G. A. Poelman.
Benoemd: tot 2den hnlpond. aan de openb. derde lagere school
te Soerabaya, A. R. Twijsel; tot buit. subst.-griff., H. J. Van
Swietendoor den laudraad te Toeloong-Agocng tot buit. aubst.-
griff. bij die rechtb., K.A.Schneider. Ontslagen: op verzoek,
eervol, de leerl.-tel. R. E. O'BrieD. Verleend: een tweej.
verlof naar Nederl., weg. ziekte, aan de commiezen 3de kl. bij
den po9t- en telegr.dienst H. Weenink en H. Bol, en aan den
opz. 2de kl. bij het mijnwezen N. Reusch; een tweej. verlof
naar Nederland, wegens meer dan 15 jaren onafgebr. dienst in
deze gewesten, aan den griff. bij den landr. te Serang F. G. A.
Berlauwt en aan den klerk by den ontv. der in- en uitvoerr.
en acc. te Palembang J. H. Tehoepoering. Ontslagen: op
verzoek, eervol, weg. ziekte, de 1ste comm. op het bur. van
den gouv. van Sumatra's Westk. L. F. De Liser de Morsain.
Ingetrokken: Op verz., het aan den ambt. M. Rozenboom
verleend tweej. verlof naar Ned.; op verz., de benoeming van
J. Landman, tot griff. bij den landr. te Cheribon. Benoemd:
tot houtv. 2de kl. bij het boschw. op Java en Madura, G. S. De
Graaf; tot griff. bij den landr. te Cheribon, C. J. Lessig; tot
griff. bij den landr. te Serang, H. E. Bach. Bij het dep. van
fin. tot 2dcn comm., N. H. Maas en P. J. van Deun; tot 3den
comm., W. J. M. Van den Bergh en B. Kleijkamp. Bij den
wat. en 's lands burg. openb. werken: tot opz. 2de kl., J. J.
Beekveld en C. R. Gligoor, tot opz. 3de kl., P. De Schrijver.
Bevorderd: tot ing. bij de spoorweg-opname op Sumatra, de
opz., toegevoegd aan den heer Cluijsenaer, K. De Vidal de
St. Germain. Toegevoegd: aan den ing. J. L. Cluijsenaer,
belast met een onderzoek naar de beste gelegenheid om op Su
matra spoorw. aan te leggen, zoo ter verbet, van het transport
stelsel in het gouv. Sumatra's Westkust in het algemeen, als in
het bijzonder voor den afvoer van steenkolen uit de Pad. bovenl.
naar de kusten: a'9 ing. D. R. J. baron Van Lijnden; als opz.
F. C. Colenbrander, A. Hesselink, J. B. Hubenet en P. G.
Van Hoogstraten. Verleend: Een twciy'. verlof naar Ned.
wegens ziekte, aan den gow. klerk bij het dep. van ond. eered.
en nijv. L. E. H. Burger. Ontslagen: Op verzoek, eervol,
de klerk ter alg. secr. C. R. Gottschalk, en de gewezen klerk
bij den adm. der tinmijnen te Soengeislan O. R. Louis; op
verzoek, eerv., de klerk op het res.-bur. te Rembang, A. B. C.
H. Thepass. Benoemd: tot dir. der burg. openb. werken H. De
Bruijn; tot hulppr. ten dienste der inl. christen-gemeente te
Hutumurij (Amboina) J. M. Van Ea9t, bij de in- en uitvoerr. en acc.
tot verif. 5de kl., W. Jackson; tot boekh., D. Van Schreven.
Departement van Oorlog. Verleend: Een tweej. verlof naar
Ned., wegens ziekte, aan den kapt.-kwarticrm. bij de milit.-
adm. W. Van Doorn en F. E. Muller; een tweej. verlof naar
Ned., wegens 12 jaren onafgebr. dienst, aan den offic.-van-gea.
2de kl. C. T. J. W. Osterloh. Bevorderd: Tot milit. apoth.
2de kl. J. W. Slangen. Verleend: Een tweejarig verlof naar
Nederland, wegens 15 jaren onafgebr. dienst in Ned.-Indië, aan
den maj. der inf. J. II. C. Godin, en wegens 12 jaren idem,
aan den kapt. der art. J. A. Broese van Groenou. Bevorderd:
Bij de inf., tot maj., E. V. Jeltes; bij de caval., tot ritm.,
J. J. Bijleveld; tot 1ste luit,, A. M. Margadant en J. P. Köhn.
Benoemd: Bij de inf., tot 2den luit., H. Muijderman, P. J.
Van Baarda, J. M. Le Bron de Vexela, W. J. Michaelis en
J. L. Meijer; tot milit. ambt. 3de kl., J. T. Hafkenscheid.
Vergund: Op verzoek, om naar Ned. terug te keeren, wegens
lichamelijke ongeschiktheid voor den dienst hier te lande, aan den
lsten luit. der inf. A. Stokhuijzen.
Departement van Marine. Ontslagen: Op verzoek, eervol,
de klerk L. C. Noll. Benoemd: Toting. 2de kl. voor het vak van
scheepsbouw bij het marine-établiaement te Soerabaja M. W.
Schokker.
li UI TENLAND.
Prankrij k.
In de vergadering der permanente commissie
heeft gisteren een levendige discussie plaats gehad
naar aanleiding van het tegen de pers door de
regeering gehandhaafde regime. Tirard hesprak
de maatregelen, genomen tegen de liberale bladen,
en veroordeelde vooral het communiqué aan het
Journal des Dèbals gericht. De minister Chabaud
Latour verklaarde dat het gouvernement geen
ander doel had, dan der waarheid die men tekort
gedaan had, recht te doen weervaren.
Het lijk van den heer Guizot is den 15den
September te Val-Richer ter aarde besteld. Onder
de velen, die gekomen waren om de begrafenis
bij te wonen, merkte men op de ministers van
buiten- en binnenlandsche zaken, den hertog De
Broglie, de heeren Thiers, Cuvillier Fleury, De
Loménie, Target, den admiraal Fourichon, Camilla
Rousset, Jourdain, de leden van het instituut en
den Anglicaanschen bisschop van Westminster.
De president der republiek heeft zich laten ver
tegenwoordigen door den heer d'Harcourt en de
minister van oorlog door een zijner adjudanten.
Op de begraafplaats sprak de predikant Melon
eenige treffende woorden. Na hem hield de predi
kant Verne, voorzitter van het Protestantseh
consistorie te Parijs, eene korte rede, waarin hij
onder anderen wees op het onwrikbaar gods
dienstig geloof van Guizot.
Voor de rechtbank te Grasse zijn den I5den
dezer eenige personen gehoord, beschuldigd van
medeplichtigheid aan de ontvluchting van Bazaine.
Eerst legde de heer Marchi, directeur der gevan
genis, eenige verklaringen af. Hij zeide, dat hij
last had ontvangen om den gevangene goed te
bewaken, maar tevens om, waar het kon, eenige
inschikkelijkheid te betoonen. Hij had zijne maat
regelen genomen in overleg met de militaire over
heid, en van den kolonel Villette de plechtige
verbintenis geëischt, dat hij zich hoegenaamd niet
zou leenen tot pogingen voor een vlucht. Hij
beschuldigde den gevangenbewaarder Plantin van
onachtzaamheid. Hij, Marchi, had van den hoofd
cipier de ontvluchting vernomen. Hij geloofde dat
het touw in een pakje in de gevangenis was ge
bracht. De ronde om de gevangenis werd steeds
stipt gedaan. De gevangenbewaarder Gigoux be
vestigde hetgeen de heer Marchi verklaard had.
De beschuldigde Doineau beweerde aan de ont
vluchting geheel en al vreemd te zijn gebleven.
Ook was hij met het plan tot ontvluchting niet
bekend. Niets van dien aard was hem toever
trouwd.
De kolonel Villette gaf insgelijks te kennen, dat
de pogingen tot ontvluchting hem onbekend waren
gebleven. Toen de voorzitter hem eenige vragen
deed betreflende de bagage en de papieren, die
in de gevangenis gevonden waren, en betreffende
het touw daarbuiten, verklaarde hij niet te weten
hoe Bazaine ontvlucht was. Hij voor zich zou noch
de physieke kracht noch den zedelijken moed gehad
hebben, om het touw bij Bazaine's ontvluchting
vast te houden.
Den volgenden dag is het verhoor voortgezet
en geëindigd. De heer Tappie, officier van justitie,
droeg daarop zijn requisitoir voor. Hij begon met
te zeggen, dat hij zal zwijgen van den man, wiens
naam verbonden is aan de capitulatie van Metz
en die door den krijgsraad te Versailles is ge-
vonnisd. Die man behoort tot de historie. Hij zal
zich enkel onledig houden met de bijzonderheden
aangaande de ontvluchting.
Bij de processtukken is een brief overgelegd
van Villette aan Doineau, waarin hij hem schrijft
dat Bazaine hem (Doineau) gaarne zou zien. „Gij
zult begrijpen kunnen," liet hij er op volgen, „al
wat ik u zou willen schrijven, maar niet aan
't papier kan toevertrouwen, want mijn brieven
worden geopend."
üuitscliland.
Het bericht, dat er langs diplomatischen weg
door de Deensche regeering stappen zouden zijn
gedaan te Berlijn, betreffende de uitzetting van
Deensche onderdanen, wordt uit Sleeswijk stellig
tegengesproken.
België.
Omtrent het door de Étoile medegedeelde
bericht van het afzenden uit Antwerpen van
krijgsbehoeften, voor de Carlisten bestemd, wordt
uit Brussel gemeld, dat de zaak zich aldus heeft
toegedragen. De hertog van Tetuan was te weten
gekomen dat het stoomschip Notre Dame de
Fourvières geweren bevatte, en verlangde dat
het Belgische gouvernement stappen zou doen,
ten einde het uitloopen van het vaartuig te ver
hinderen. De regeering beval dientengevolge