LEIDSCH
DAGBLAD.
i\". 4457.
A0. 1874
Zaterdag
22 Augustus.
I
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.
Franco per post.1.40.
Afzonderlijke Nommers0.03.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIES
Van 1—6 regels1.05.
Iedere regel meer0.174.
Grooterc letters naar plaatsruimte.
STADS-BERICHTEN.
PATENTBLADEN.
De BURGEMEESTER, Hoofd van het Gemeentebestuur van
Leiden, doet to weten dat de ingevulde patentbladen over het
dienstjaar 1874/5, voor wijk VI, bij het Collego van Zet
ters, in een der vertrekken van het Raadhuis dezer gemeente, verkrijg
baar zijn dagelijks, de Zondag uitgezonderd, van des middags
twaalf tot tioee uren; wordende de belanghebbenden uitgenoodigd
de aanslagbiljetten medete brengen.
En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant afge
kondigd.
De Burgemeester voornoemd,
Leiden, 15 Augustus 1874. v. d. BRANDELER.
LtllllA ZONDER HOOGEWOEKDSrOURT.
Het raadsbesluit, waarbij bepaald werd dat de
Hoogewoerdspoort en de daaraan verbonden vest-
muur zouden werden afgebroken, is tot een begin
van uitvoering gekomen door den verkoop bij
openbare inschrijving, die dezer dagen plaatshad,
en weldra zal dat schoone monument van oude
bouwkunst onder de mokerslagen, die hel bedreigen,
verdwenen zijn.
Uit het oogpunt van kunst kunnen wij niet anders
dan dit eerlang voldongen feit betreuren, maar daar
om mogen wij toch het oog niet sluiten voor de
gunstige gevolgen die er uit zullen voortvloeien,
zonder ons te verdiepen in de vraag of de verbe
teringen, die later in dat gedeelte der stad zullen
worden aangebracht, zullen opwegen tegen het
verlies van een zoo zeldzaam gedenkteeken uit
vroegere dagen, een vraag trouwens, die door
verschillende personen ook verschillend zou worden
beantwoord, al naarmate zij meer hechten aan
aesthetisch schoon of practisch nul.
En dat het werkelijk niet aan verbeteringen
zal ontbreken op die plek zoowel als in den om
trek, blijkt reeds nu genoegzaam uit de „schets
van net terrein nabij de Hoogewoerdspoort en
ontwerp van de aldaar bij eventueele bouwplannen
uit te voeren werken." Vooreerst zal ter plaatse
waar zich thans de kromvormige vestmuren buiten
de poort verheffen, de Hoogewoerd in rechte lijn
worden verlengd tot aan den straatweg, den
Hoogen Rijndijk, met dien verstande dat het
Singelwater met de waterkom bij het bestaande
paardenwed door een coupure bij den straatweg
zal worden verbonden. Ter linkerzijde van den
daardoor ontstanen weg, dien wij Verlengde Hoo-
gewoerd zullen noemen, zal een blok met twee
hoek- en veertien fatsoenlijke tusschenwoningen
met tuinen daarachter worden opgetrokken. Aan
het uiteinde van dat blok, dus bij den straatweg,
wordt een villa aangelegd. Achter dat blok, dus
langs den Rijn, wat men het Verlengde Utrecht-
sche Veer zou kunnen noemen, moet volgens het
plan een blok van vijftien burgerwoonhuizen wor
den gebouwd, eveneens met tuinen, natuurlijk van
kleiner oppervlakte, terwijl een achtertoegang de
grootere en de kleinere tuinen van elkander zal
scheiden. Aan het begin van laatstgenoemd blok,
dus aan de stadszijde bij het Ulrechtsche Veer,
zullen twee weer wat grootere woonhuizen verrijzen
aan het uiteinde, dat wil zeggen tegenover het
Minnebroederspad, een villa. Het geheele langwer
pige vak met huizen, tuinen en villa's, ingesloten
door de Verlengde Hoogewoerd en het Verlengde
Ulrechtsche Veer, zal aan de buitenzijde worden
begrensd door den tegenwoordigen walmuur, aan
de stadszijde door de gedempte Binnenvestgracht,
waarvan een gedeelte door den aldus bebouwden
grond zal worden ingenomen.
Ter rechterzijde, natuurlijk altijd van hem die
de stad verlaat, zal zich een zevental burgerwoon
huizen met een trottoir langs het Plantsoen uit.
strekken, voor een groot gedeelte waar thans
de alsdan eveneens gedempte Binnenvestgracht
zich verlengt. Het hek van het Plantsoen, dat
thans de kromme richting van den vestmuur volgt,
zal alsdan natuurlijk achteruit worden gebracht
en de rechterzijde van de Verlengde Hoogewoerd
afsluiten. Wat het plantsoen aan dien kant zoo
doende verliest, zal er langs den Singel worden
hijgetrokken.
Onze lezers zullen het zeker met ons eens zijn,
dat het nieuwe bouwplan vele voordeelen aanbiedt,
nl. een niet onbelangrijke aanwinst van ruime
woningen, huizen en villa's, gepaard met het
dempen van een gracht, die zeker niet tot de
sieraden der stad behoort; daardoor zal na ver
loop van tijd ongetwijfeld ook een gunstige invloed
op den gezondheidstoestand worden uitgeoefend,
en het ware te wenschen dat, afgescheiden van
dit plan, ook in andere gedeelten onzer stad
smalle, voor het verkeer onnoodige of onbruikbare,
voor de gezondheid schadelijke grachten werden
gedempt. Bovendien zal de aanblik van Lieden
voor hem, die het van den Hoogen Rijndijk
nadert, na het afbreken der poort niet meer zoo
indrukwekkend, zoo dichterlijk zijn, het zal er
des te vriendelijker en bevalliger uitzien.
In hoever nu dat alles voldoende is om het
verwijderen der Hoogewoerdspoort te motiveeren
laten wij in het midden, maar meenden toch, nu
het geval er eenmaal toe leidt, er op te moeten
wijzen, dat we er toch ook iets goeds voor in
ruil zullen krijgen.
LEIDEN, 31 Augustus.
Naar wij met genoegen vernemen hebben zich
bij de corporatiën, die met 3 October een optocht
zullen houden, ook aangesloten de afdeeling Lei
den en omstreken der „Maatschappy ter bevorde
ring der houwkunst" en de vereeniging „Bouwkunst
en Vriendschap", die hij die gelegenheid door
banieren en een prachtig ingerichlen triumfwagen
de houwkunst allegorisch zullen voorstellen, terwijl
ook de voornaamste vaderlandsche bouwkundigen
uit vroeger en later tijd zullen worden vertegen
woordigd. De jongelieden van het „Genootschap"
zullen daarbij den optocht medemaken.
Wat de algemeene illuminatie betreft ver
nemen wij, dat hij eenige ingezetenen daartoe
plannen worden gemaakt en dat o. a. een hunner
zijne woning overdag niet alleen smaakvol zal
doen versieren, maar ook des avonds met duizende
lampions zoo schitterend verlichten, als hier ter
stede nog zelden heeft plaats gehad.
Ook hebben de bewoners van eene der zooge
naamde achterbuurten reeds eene niet onaanzien
lijke som bijeengebracht, om daar bij gelegenheid
van het jubilaeum met groen en bloemen de noodige
versieringen aan te brengen.
Bij zulke bewijzen van geestdrift zullen anderen
zeker niet achterblijven.
Bij de Woensdag te Sneek gehouden^hard-
zeilpartij is door de Herstelling van den heer
E. J. Hoos alhier een prijs gewonnen, bestaande
in een barometer, voorzien van klok en slagwerk
en thermometer.
De civiele ingenieurs M. M. E. A. Hollin-
gerus Pijpers en H. J. Verdam zijn gesteld ter
beschikking van den gouverneur-generaal van
Ned.-Indië, om te worden benoemd tot adspirant-
ingenieur bij den waterstaat en de hurgerl. openb.
werken daar te lande.
De audiëntie van den Minister van Justitie
zal op Woensdag 26 Augustus niet plaats hebben.
Gistermiddag werd te Rotterdam de negende
algemeene vergadering der Vereeniging van leeraren
aan inrichtingen voor Middelbaar Onderwijs geopend.
Uit het verslag omtrent den staat der vereeniging,
uitgebracht door Dr. Groneman, voorzitter van
het hoofdbestuur, bleek dat het aantal departe
menten van 3 op 4 is gebracht. Het aantal leden
is van 280 op 311 geklommen, de vereeniging
thans als rechtspersoon erkend, de geldelijke
toestand minder gunstig, daar de rekening met
een tekort sluit. Deze vergadering gaat gepaard
met een concours en tentoonstelling van teeke-
ningen, vervaardigd door leerlingen van burger- dag
en avondscholen en daarmee gelijkgestelde inrich
tingen. Op voorstel van het hoofdbestuur werd
Prof. J. M. Van Bemmelen benoemd tot honorair
lid van de vereeniging. De benoeming had plaats
met 32 tegen 7 stemmen. Er werd besloten het
quotum aan de algemeene kas op f 4 te bepalen
en het hoofdbestuur te verkiezen uit leden in
een of twee naast elkander gelegen provinciën,
de aftreding te bepalen om de drie jaren, waarna
de leden niet herkiesbaar zullen zijn. Daar op
deze wijziging der statuten nog de goedkeuring
des Konings noodig is, werden overeenkomstig
de oude statuten twee leden voor den tijd van
een jaar benoemd: in plaats van Prof. C. P.
Burger en Dr. H. F. R. Hubrecht, de heeren
Van Lankeren Matthes, van Amsterdam, en Zaayer,
van Leeuwarden. Amsterdam werd gekozen voor
de vergadering in hel volgende jaar.
Uit de legerplaats bij Milligen wordt van
den 19den gemeld: De bezigheden der troepen
waren heden gewone exercitiën, tirailleeren en
schijfschieten. Tot berging van fourages zijn ach
ter het front der cavalerie-stallen vier groote
stroo- en hooibergen geplaatst. Zij zijn van lange
en zware masten met nette stroo daken. In het
artillerie-park zijn aangebrachttwee nieuwe brand
spuiten met toebehooren, zóó ingericht, dat de
zuigers in de diepe waterputten kunnen neder-
gelaten worden. Op de putten zijn regelmatige
pompen, waardoor het lastige omhoog halen met
emmers niet meer plaats heeft. Het drinkwater
was reeds vroeger vrij goed, en door de afslui
ting is het nog merkbaar beter.
De uitgevers Gebr. Belinfante, in Den Haag,
hebben een goed werk gedaan met de werken
van den beroemden schrijver, wiens prachtige
roman „De vrouw in het wit", slechts behoeft
genoemd te worden, zoo gemakkelijk en billijk
verkrijgbaar te stellen. De uitgave van Collins'
werken tegen den laag gestelden prijs van 30
cents de aflevering van vier vellen compressen
druk zal zeker menigeen welkom zijn. De ver-
laling is van den heer W. J. Mensing, die zoo
keurig de werken van Dickens heeft overgezet, dat
aanbeveling in dat opzicht overbodig is. Het ge
heele werk zal compleet zijn in 17 deelen, te zamen
300 vellen druks bevattende.
Men herinnert zich, dat in de Raadsver
gadering van 15 April 11. B. en "Ws. van Amster
dam werden uitgenoodigd, een onderzoek in te
stellen naar hetgeen met het archief van het
Gasthuis aldaar was gebeurd, naar aanleiding van
een schrijven van den boekhandelaar Frederik
Muller in het Handelsbladwaarin werd mede
gedeeld, dat dit archief zou zijn verkocht voor
scheurpapier. Thans zijn de uitkomsten van dat
onderzoek aan den gemeenteraad medegedeeld en
verklaren B. en Ws., dat zij, na gehoord te
hebben de verschillende bij de zaak betrokken
personen, tot de overtuiging zijn gekomen, dat
eenige perkamenten, tot het archief van het Gasthuis
behoorende, ten gevolge van dwaling zijn verkocht,