LEIDSCH DAGBLAD. JV°. 4456. A0. 1874 Vrijdag 21 Augustus. STADS-BERICHTEN. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1. Franco per postn 1-40. Afzonderlijke Nommers0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 16 regelsf 1.05. Iedere regel meer0.171. Groolerc letters naar plaatsruimte. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, Doen te weten, dat de Gemeenteraad, ingevolge art. 265 der wet van 29 Jnni 1851 (Staatsblad n°. 85), in zijne vergadering van heden het 1ste suppletoir kohier van de plaatselijke directe belasting voor het jaar 1874 heeft vastgesteld en dat kohier alsnog ter secretarie dezer gemeente, gedurende acht dagen, voor een ieder ter lezing is uedergelegdterwijl binnen dien tijd elke op dat kohier aangeslagene, krachtens de 5de zinsnede van bovengenoemd wetsartikel, zijne bezwaren tegen den aanslag, by verzoekschrift op ongezegeld papier, bij de Gedeputeerde Staten dezer provincie kan inbrengen. En geschiedt hiervan afkondiging door plaatsing in de Leidsche Courant. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 20 Augustus 1874. LEIDEN, 30 Augustus. De Minister van Marine brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de invoering van het onderricht in de Hoogduilsche taal bij hel Kon. Instituut voor de Marine te "Willemsoord zal aan vangen met den leercursus van 1876/77, zoodat eerst bij het admissie-examen voor adelborst 3de klasse in 1876 zal gevorderd worden de kennis van de gronden dier taal. De Minister van Financiën brengt ter kennis van belanghebbenden, dat op het rijkstelegraaf kantoor te Rotterdam behoefte beslaat aan adsis- tenten. Zij, die voor die betrekking in aanmerking wenschen te komen, moeten daarvan vóór 1 Sept. a. s. aan het Departement van Financiën kennis geven. Omtrent de vereischten is inlichting te bekomen bij de afdeeling Telegrafie van het Departement van Financiën en bij den lijninspecteur van den rijkstelegraaf te Rotterdam. Zij, die na 9 April jl. tweemaal, voor welke standplaats ook, met onvoldoenden uitslag zijn onderzocht, zullen later niet meer tot het onderzoek worden toege laten. Bij voldoening aan de gestelde eischen strekt bekendheid met de Duitsche en Engelsche talen tot aanbeveling. Naar men verneemt zal na de terugkomst van generaal Van Swieten aan de opperbevelheb bers van land- en zeemacht der tweede expeditie, de generaals van Swieten en Verspyck en den kapitein-ter-zee Van Gogh, in de residentie een eeremaal worden aangeboden. De telegraafkabel tusschen Singapore en Batavia is nabij laatstgenoemde plaats gebroken. Een stoomboot is gisteren derwaarts vertrokken om den kabel te herstellen. Door het prov. kerkbestuur van Noord- Holland is gisteren geëxamineerd en tot proponent bevorderd de heer K. W. Vethake, cand. te Utrecht. Prof. Dr. H. Weyenberg, te Cordova, meldt dat de geheele academische inrichting aldaar is opgeheven, zoodat alle hoogleeraren buiten betrek king zijn. Tot ondercommandant der nieuwe brand weer te Amsterdam, aan wien, behoudens het oppertoezicht van den commandant, meer bepaal delijk is opgedragen de zorg voor het materieel der brandblussching, is benoemd de heer V. C. Dijckmeester, thans luit.-ter-zee 2de klasse. De audiëntie van den Minister van Binnenl. Zaken zal op Zaterdag 22 dezer niet plaats hebben. Uit de legerplaats bij Milligen wordt ge meld Dinsdag-ochtend heeft de infanterie gewone exercitiën uitgevoerdde onder de wapenen ge komen miliciens beoefenen nog de soldatenschool. De veld-artillerie heeft hoofdzakelijk geëxerceerd uit de batterijschool, waarbij het nemen van ge schikte stellingen werd in acht genomen. De telegraaf-brigade heeft dien dag een moeilijke proef afgelegd. Te halfnegen 's morgens werd van ach ter de lijn der cantines, de draad gelegd over het centrum tot aan den Amersfoortschen straatweg, en van daar links van dien weg eenige honderd schreden gevolgd. Door het in den grond stellen van palen werd de draad over den straatweg ge bracht, hoog genoeg om tegen de hoogstgeladen voertuigen beveiligd te wezen; daarna over het Garderensche-, Kootwijksche- en Asselscheveld, de Hoog Buurloscheheide, tot in Hoog Buurlo (buurt van Apeldoorn, 1uur van hier). Men had geene der hindernissen ontweken, en onder breede rijwegen, over talrijke zandheuvels en diepten, alsmede door bosch en kreupelhout, den tienduizend meter langen draad afgewonden en behoorlijk geplaatst. Dwars door de heide is men verplicht geweest tien paarden te spannen voor het voertuig, dat den draad inhield. Na de legging heeft men met eigen verbinding, d. i. met de werktuigen, die zich op de uiteinden in de twee wagens bevinden, geseind van Hoog Buurlo naar hier en omgekeerd, met zóo gunstig gevolg, dat de opperbevelhebber in persoon zijne tevredenheid te kennen gaf. Eerst te halfzes na den middag was men terug en had alles ge- horgen. Woensdag had de brigade gelegenheid om uit te rusten. Een zeer talrijk publiek woonde Woensdag de correctioneele zitting der rechtbank te Arnhem bij, waar behandeld werd een verwonding, plaats gegrepen hebbende in een duël, dat in hel laatst van Juni te Berg-en-Dal, op Pruisisch grondgebied, werd geleverd. Te dezer zake stonden terecht de beide duellisten, een burger en een officier der infanterie op nonactiviteit, te Arnhem woonachtig, de vier secondanten en de geneesheer, die het duël had bijgewoond. Uit de verklaringen van ge tuigen bleek, dat heide eerstgenoemden twist ge kregen hadden aan de table d'hote in het hotel des Pays-Bas, ten gevolge waarvan onheusche woorden tusschen hen werden gewisseld en de burger den officier een glas wijn in het aange zicht wierp, waarna deze laatste begreep, de tafel te moeien verlaten met een zeeofficier, die zijn gast was. Hij gaf echter, voordat hij de zaal uil- ging, den burger nog een slag in het gezicht. Een duël was nu onvermijdelijk volgens liet ge voelen van andere personen, wier raad de oföcier inwon, tenzij de burger excuses wilde maken, het geen deze echter weigerde. Daar deze geen secon danten kon vinden, werden z'y hem „ambtshalve" toegevoegd en een paar dagen later reed men in drie rijtuigen naar Berg-en-Dal, ten einde, zooals men meende, op Pruisisch grondgebied ongestraft te doen, wat de Nederlandsche wet niet veroorloofde. Ook de geneesheer, die de strijders vergezelde, ver keerde in dezelfde meening. Hij gaf den raad, welke ook werd opgevolgd, om de halzen der^duëllis- ten te omwikkelen met doeken, gevuld met papier. Het gevolg van het gevecht was, dat de officier met de sabel zijner tegenpartij, welke zeer scherp geslepen was, een wond ontving hoven het rechteroor, die na een paar dagen genezen was, terwijl hij zelf met zijn niet minder scherp wapentuig den burger een kleine schram aan het been en een winkelhaak in de broek bezorgde. Al de beklaagden, behalve een der secondanten, die als officier thans elders was gedetacheerd, waren ter terechtzitting verschenen. Zij beken den volmondig de hun te laste gelegde feiten. De substituut-officier Mr. G. A. Visscher keurde in scherpe bewoordingen het duël, dat overblijf sel der middeleeuwen, af; mocht het soms te ver- schoonen zijn, spr. meende, dat dit hier niet het geval was, waar om een nietige oorzaak twee men- schen met moordtuigen op elkaar waren aange vallen, na vooraf het plan daartoe beraamd te hebben. Hoewel het misdrijf in Pruisen had plaats gehad, was deze actie, hier ingesteld, toch gerechtvaardigd, daar alle partijen Nederlanders waren. Zij waren dan ook slecht ingelicht toen zij meenden, de daad in het vreemde land straffe loos te kunnen verrichten. Met een beroep op de be staande jurisprudentie van den Hoogen Raad en het Hoog Militaire Gerechtshof beoogde spreker, dat het duël moest gestrafi worden, als mishandeling, ver wonding of doodslag, bij den Code Pénal strafbaar gesteld. De feiten achtte Z. E. A. bewezen door de bekentenis van alle beklaagden in verband met de afgelegde getuigenissende wonde, aan den officier toegebracht, maakte den eersten beklaagde schuldig aan moedwillige verwonding; deze had van den officier een ontvelling aan het heen be komen, zoodat ook diens daad op dezelfde wijze gequalificeerd moest wordende secondanten had den het duël geregeld, mogelijk gemaakt en waren dus medeplichtig, evenals ook de dokter, die, wetende tot welk doel, mede was gegaan en zelfs nog voorzorgsmaatregelen vóór het gevecht had genomen. Spreker gispte zeer het gedrag van dien geneesheer, die misschien, door zich te onthouden, het geheele geval had kunnen voorkomen. Ten slotte requireerde het O. M. 3 maanden cellulaire gevangenisstraf tegen den eersten beklaagde, 6 weken tegen den tweeden, 14 dagen tegen ieder der secondanten en 4 weken tegen den dokter. Mr. W. C. Scheidius, als verdediger voor den eersten beklaagde optredende, betoogde uit de geschiedenis der samenstelling van den Code Pénal, dat deze het duël niet strafbaar had gesteld. Was de rechtbank echter van een ander oordeel, dan hoopte hij, dat zij zou letten op de geringe ver wonding, door den eerste beklaagde toegebracht en op de provocatie, waaraan ook hij had bloot gestaan en hem door het opleggen eener geldboete zou straffen. Mr. Van Gappelle voerde de verdediging voor den tweeden beklaagde en de aanwezige secon danten. Ook hij gaf als zijne overtuiging te ken nen, dat volgens het strafwetboek het duël niet strafbaar is. Vervolgens betoogde hij, dat een duël, gevoerd door een officier, die aan een pu blieke tafel heleedigd is, gerechtvaardigd is, daar deze zoo hij niet duelleerde, den dienst zou moe ten verlaten. Daarna voerde pleiter aan, dat de feiten, aan zijne cliënten ten laste gelegd, alleen uit hunne eigen bekentenis bleken en dus niet wettig bewezen waren, terwijl hij ten slotte meende, dat de daden aan de secondanten geïm- puteerd, geen medeplichtigheid in zich sloten. Hij concludeerde dus tot vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging. De dokter, die zich zei ven verdedigde, zeide, dat hij meende vrij van schuld te zijn, doordien hij een patiënt (den officier) had vergezeld bij een gevaar, dat deze tegemoetging, terwijl hij bovendien door zijne hulp ergere gevolgen van het gevecht had voorkomen. Na re- en dupliek bepaalde de rechtbank de uitspraak op a. s. Dinsdag, des voorrniddags te 10 uren. Van 19 tot 21 Sept. e. k. zal in Den Haag een tentoonstelling van pluimgedierte wor-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1874 | | pagina 1