aangekochte veenen verwacht men de beste uit
komsten voor den bloei en de ontwikkeling dier
streken.
Ds. W. J. Jorissen Mz., predikant bij de
Nederd. Herv. gemeente te Rotterdam, heeft de
beroeping naar Apeldoorn aangenomen.
De Aartsbisschop van Utrecht heeft tot deken
van Montfoort en tot pastoor te IJselstein benoemd
den heer J. W. Van Leuven, pastoor te Gent.
Generaal Verspijck zal tegen 20 Sept. a. s.
zich in Den Haag metterwoon komen vestigen
en zijn intrek nemen in de Javastraat. in het
perceel, thans bewoond door zijn zwager, den
heer Koek van Leeuwen.
De opening van het letterkundig feest te
Antwerpen, aan alle beoefenaars der Nederland-
sche letterkunde door de rethorykerkamer „de
Olijftak" aangeboden, is onder alle opzichten uit
stekend begunstigd door de heerlijkste zomerzon
en het schoonste weder. Te elf uur verzamelden
zich eenige heeren bestuurders van „de Olijftak"
in de Beurs, waar ook enkele Noord-Nederland-
sche letterkundigen waren aangekomen. Behalve
de reeds in de programma's genoemden onder
scheidden zich Dr. Van Vloten, Joh. Hilman, W.
Eekhof, mevr. Van der Chijs en Gerard Kelller.
Ten stadhuize werden allen zeer hartelijk welkom
geheeten door den burgemeester van Antwerpen,
waarop voor Noord-Nederland werd geantwoord
door Ds. Hasebroek en W. Eekhof. De „Olijftak"
voerde daarop zijne leden naar den Gercle artis-
tique, waar een luisterrijke tentoonstelling van
oude meesters was geopend. Te drie uur ving
het 8ste feest van den Belgischen Turnbond aan,
't welk een zeer levendig looneel opleverde voor
alwie zich naar den breeden boulevard bij het
station had begeven.
De vergunning voor een schroefstoomboot-
dienst tusschen Rotterdam en Brouwershaven, in
dato 22 April 1873 aan P. Smit jr. te Slikker
veer verleend, is verklaard te zijn vervallen.
De heeren L. H. J. J. Mazel, hoofdingenieur
2de kl., en J. W. Wekker, ingenieur 2de kl.,
van den waterstaat hier te lande, in Den Haag,
en G. L. Brocx, gepens. ingenieur 1ste kl. van
den waterstaat en de burg. openb. werken in
Ned.-Indië, te Delft, z'y'n benoemd tot leden der
commissie, belast met het afnemen van een examen
van candidaten voor de betrekking van opzichter
3de kl.' bij genoemden tak van dienst.
De benoemde adelborsten 1ste kl. L. A. T.
J. F. Van Oijen, Jhr. G. S. Boreel, P. C. W.
Vandevelde, J. M. M. Pfeill en W. B. J. Van
Eyk worden met 6 September geplaatst aan
boord van Zr. Ms. schroefstoomschip Curasao.
Gemengd Nieuws.
Te Rotterdam is Zondag een sjouwer,
bezig zijnde een koffer van de stoomboot op Leith,
liggende aan het Willerasplein, over de loopplank
te trekken, door het zwiepen der plank in het
water gevallen en, niettegenstaande men onmid
dellijk met dreggen getracht heeft hem te redden,
tien minuten later levenloos opgehaald.
Toen Zaterdag-avond, met den laat-
sten trein van Utrecht, Jacob Wolff onder geleide
van een politiecommissaris en een inspecteur te
Zwolle aankwam, waren duizenden menschen op
de been, waaronder velen die luide hun haat
tegen den ex-directeur der Overijselsche Bank te
kennen gaven met moeite kon de gevangene tegen
den volksoploop worden beveiligd.
Zondag-avond is de heer E ij eken,
fabrikant te Geldrop, het slachtoffer van het on
langs te Tilburg voorgevallene spoorwegongeluk,
na een hevig lijden bezweken. Zijn nichtje, mejuflr.
Langemeijer, is herstellende.
Men meldt uit Willemstad: Zaterdag
middag is op het Hollandseh Diep voor deze ge
meente een schipper van een Belgisch visschers-
vaarluig over boord geslagen en verdronken. Hij
had even het roer verlaten, om voor op het schip
het een of ander te verrichten, toen het zeil
oversloeg, waardoor hij over boord werd geslin
gerd. Niettegenstaande hij zich geruimen tijd
zwemmende boven hield, kon de knecht, die
alleen aan boord was, bij gemis van een roeiboot
hem niet tijdig met het vaartuig bereiken, zoodat
hij hem voor zijne oogen moest zien verdrinken.
Het lijk is tot heden nog niet gevonden.
Twee kinderen van 4 en Gjaren speel-
den Zondag-namiddag te Bergen-op-Zoom bij den
afgegraven walgang der cour tine H oog-Mogende,
bij het kleine kruitmagazijn Dumont. Op eens
stortte een gedeelte van den aarden wal naar bene
den en beide kleinen werden onder het zand
bedolven. Het jongste kind is levenloos opgegraven,
het andere was als door een wonder ongedeerd;
de ouders waren afwezig en hadden de zorg voor
de kinderen opgedragen aan de hoogbejaarde
grootmoeder.
De vrouw, die gel ij k wij reeds kortelijk
meldden, in de vorige week door de rechtbank te
Amsterdam wegens diefstal veroordeeld tot cellu
laire gevangenisstraf, middel vond haar cel te
ontvluchten, is over den muur der gevangenis
geklommen en heeft haar familie een bezoek
gebracht, die haar echter weder in het haar aan
gewezen verblijf heeft terugbezorgd. De familie
Bazaine denkt er anders over.
Gisterochtend ongeveer 3 uren is te
Zaandam de stoomhoutzagerij „De Bruinvis", van
den heer Kamphuijs, bijna geheel verbrand.
Eenigen tijd geleden was daar ook een begin van
brand ontdekt, doch bij tijds gebluscht. Zaterdag
en Zondag was er niet gewerkt. De oorzaak van
den brand is onbekend.
Men meldt uit Nieuwediep: Het is
aan onze politie en daaronder zijn gerouti
neerde gasten! bij haar ijverig onderzoek nog
niet mogen gelukken, de onverlaten op te sporen,
die voor een paar dagen een koopman, per stoomboot
van Amsterdam hier terugkeerende, op den open
baren weg hebben geblinddoekt, gebonden en van
een groot pak manufacturen en eene betrekkelijk
groote soms gelds beroofd, terwijl zij hem daar
enboven door verdrinking van het leven trachtten
te berooven. Het geval wekt eenige bevreemding
omdat het gebeurd is aan de Hoofdgracht, waar
dag en nacht eene bijna onafgebroken passage is
van zeelieden, terwijl in de onmiddellijke nabijheid
vijf a zes drukbezochte koffiehuizen zijn gelegen en
drie militaire posten om en nabij die plaats
uitstaan. Men vraagt ook, hoe het mogelijk is dat
de koopman, die vroeger bij de mariniers heeft
gediend en meester op alle wapens is, zich als
een lam heeft kunnen laten binden en uitschudden.
De onverlaten hadden hem gemakkelijk in de
zeehaven kunnen werpen; nu hebben zij hem
slechts in de ondiepe Paleisgracht gezet, want
zooals men zegt was hij slechts tot aan de knieën
nat. De ongelukkige koopman moet niet voor
den eersten keer het slachtoffer zijn geweest
van eene dergelijke brutale aanranding en be-
rooving.
In Den Haag heeft naar men verneemt
de heer Dr. S. Hoven sedert eenigen tijd een
heelkundige operatie verricht, die wel vermelding
verdient. Een patiënte namelijk, die nu het sta
dium van volkomen genezing reeds bijna heeft
afgelegd, is door genoemden medicus met een
neus, een bovenlip en een linker onder-ooglid
begiftigd.
Uit Hoenderloo wordt gemeld: Na
dat sedert November des vorigen jaars een wild
zwijn zich had opgehouden in onze wildrijke
bosschen en bergen, werd dit verleden week door
een onzer jagers geschoten. Het was een vreese-
lyk dier, lang van den kop tot het einde van
den staart 1.8 meter, hoog 0.8 meter en zwaar,
zonder ingewanden, 98 kilogram. De ingewanden
wogen 25 kilogram.
INGEZONDEN.
Mijnheer de Redacteur
Als inzender van het bericht, door UEd. opge
nomen in uw blad van 17 Aug., omtrent de
eerste repetitie in de Gehoorzaal op Vrijdag-avond
j.l., acht ik mij verplicht te repliceeren op het
geen de heer M. V. D. in uw blad van heden
zegt; te meer acht ik mij daartoe verplicht
om reden genoemde heer te velde trekt tegen
de woorden primitief door mij gebezigd: „Ten
einde een fatsoenlijk enz."
ZEd. schijnt de beteekenis van die woorden
niet goed te kunnen vatten; immers uit hetgeen
hij verder zegt is duidelijk op te maken dat hij
zijne vraag: „Is geld maatstaf voor fatsoen en
orde", in meer algemeenen zin heeft gedaan, haar
op het maatschappelijk leven meer van toepas
sing heeft gesteld. Daardoor wordt de beteekenis
mijner woorden gewijzigd, ja geheel verdraaid.
Ik heb volstrekt niet bedoeld dat iemand die
entrée betaalt, enkel reeds daardoor op fatsoen
aanspraak heeft; ook niet dat hij die vermogend
is, meer fatsoen zou hebben dan de minder be
middelde. Ik heb volstrekt niet bedoeld dat overal
waar entrée wordt geheven ook orde isook niet
dat alleen daar waar het geld aanwezig is steeds
orde heerscht. Volstrekt niet, mijnheerAlhoe
wel de heer M. V. D. mij wellicht deze voor
onderstellingen toedicht, moet ik evenwel ter
zijner kennis brengen, dat mijne woorden daarop
geene betrekking hebben gehad. Hij zal zich
wellicht het orgelconcert herinneren dat men op
12 Mei 11. in de Pieterskerk het Leidsch publiek
heeft aangeboden (entrée vrij). Hoe is dat con
cert afgeloopen? Was er orde? Wel neen, immers
in het kerkgebouw liepen en wandelden velen op
en neer en spraken en praatten velen alsof er
niets aan de hand was, en veroorzaakte dat ge-
wandel en dat gepraat een geschuifel en een
gebrom, waardoor het concert, tot leedwezen van
vele kunstliefhebbers en tot zeer geringe zelfvol
doening van den geachten concertant, gedeellelyk
mislukte. Was het publiek fatsoenlijk? Immers
ook niet. Alleen een gedeelte daarvan heeft blijken
gegeven van zijn fatsoen, met zooveel mogelyk aan
dachtig te zijn bij de uitvoering der nummers; met
zich te gedragen in het concertgebouw gedurende het
concert gelijk zulks behoort en betaamt, nl. rustig en
stil. De overige bezoekers gedroegen zich niet gelijk
het der fatsoenlijkheid past. Zij waren gekomen
uit louter nieuwsgierigheid: om eens te zien hoe
het in de Pieterskerk wel zou zijn en tevens
zich te amuseeren en den tijd door te brengen,
't Was immers vrij entree en zoo dus kwam
ieder die lust had, onverschillig of hij muzikaal
was of niet.
Zou nu de Commissie voor de uitvoering op
6 Oct. blijken geven van gezond verstand, wan
neer zij na de treurige ervaring, den 11 den Mei
opgedaan, voor dit concert ook vrij entree zou
stellen? Immers neen want zij zou vooruit
verzekerd kunnen zijn dat er geen orde zou be
staan en dat het opgekomen publiek niet in zijn
geheel fatsoenlijk genoemd zou kunnen worden. Het
zelfde wat op 12 Mei 11. is geschied zou ook nu
weer te verwachten zijn, terwijl in het geval dat
men entree doet betalen, men zal kunnen rekenen
op de ontvangst van een fatsoenlijk publiek en
op den ordelijken afloop van het concert en boven
dien meer medewerking tot de uitvoering zal
ondervinden.
De quaestie van den heer M. V. D.„Is geld
maatstaf voor fatsoen en orde", heeft dus op de
woorden door mij gebezigd niet de minste betrek
king. Hij echter stelt die vraag in betrekking
tot mijne woorden, en hierdoor geeft hij te kennen
dat in zijne gedachten weinig orde heerscht,
anders hadde hij zich het orgelconcert van 12
Mei wel herinnerd, en dat het fatsoen in even
geringe mate bij hem te vinden is anders
zou hij niet op dergelijke wijze, nl. door de betee
kenis mijner woorden te veranderen, tegen den
laatsten zin in uw bericht zijn opgekomen.
Niettegenstaande dat alles kan hij toch wel geld
bezitten.
Uw Berichtgever.
Leiden, 18 Augustus 1874.
Ook ten gevolge van een ingezonden stuk, voor
komende in het Leidsch Dagblad van Maandag
17 dezer, zal menigeen gaarne de reden willen
vernemen waarom het Vauxhall met de October-
feesten niet in Musis Sacrum maar op Zomerzorg
zal plaats hebbenzoodat het velen welkom zat
zijn het volgende te vernemen
Nadat op eene vergadering van leden van Musis
Sacrum besloten was om het terrein af te staan tot
het geven van een Vauxhall, en daarvan aan de
Feestcommissie was kennis gegeven, moest deze
in de eerste plaats eenige personen uitnoodigen
om, met haar, genoemd feest voor te bereiden
en uit te voeren; niets natuurlijker dan dat zij
dus ook de hulp en medewerking van het Bestuur
van Musis inriep, ten einde haar bij te staan in
de voorbereiding en regeling van bedoeld feest.