Zon dag-nacht omstreeks twaalf uren brak onder Sloterdijk een hevige brand uit in de boerderij van den landbouwer Schagen aan den Hoogendijk. De brand is ontstaan door het broeien van het hooi, waarvoor men, zooals men zegt, reeds eenige dagen te voren bevreesd was. De nieuwe brandweer uit Amsterdam, die spoedig ter plaatse des onheils verscheen, was het vuur om halftwee meester. Persoonlijke ongelukken hadden niet plaats; een schaap en een geit moeten echter in de vlammen zijn omgekomen. Zaterdag-avond werd met den trein die te 7 u. 20 m. van Venlo vertrekt, op de Roerbrug te Hattem nabij Roermond een man overreden, zoodat de dood er onmiddellijk op volgde. De man lag tusschen de rails. Men schrijft het ongeluk aan dronkenschap toe. Uit 's- Hertogenbosch wordt gemeld: Naar men verneemt is de lsle luit. v. A. Zaterdag jl. in het huis van verzekering alhier verschenen om voor officieren-commissarissen te worden verhoord op de tegen hem ingebrachte beschuldiging van te Venlo een wethouder, die had geweigerd met hem te duelleeren, op eene openbare wandelplaats door karwatsslagen te heb ben mishandeld. Op het Ledige Erf in Den Haagheeft gisternacht een groote volksoploop plaats gehad, die tot burengerucht aanleiding gaf. De politie agenten, die de massa uit elkaar wilden jagen, moesten van hunne sabels gebruik maken om meester te blijven van het terrein. Drie personen, waaronder een vrouw, zijn uithoofde van verzet tegen de politie opgebracht. Er is proces-ver baal opgemaakt. De hoofdonderwijzer S. Schotel van de stadsschool aan de Vest te Dordrecht heeft onder de hoogste klassen zijner school een kinder- vereeniging opgericht, die reeds 235 leerlingen als leden telt. Zij heeft ten doel het beschermen van dieren en eens anders eigendom en het bevor deren van al wat fatsoenlijk en knap slaaf^ Greld.- en efïectenmarlit. Amsterdam, van 27 Juli tot 1 Auguetus 1874. Wij hebben te gewagen van een beursweek, die voor den handel zeer schadelijk is geweest, omdat de meeste dagen het doen van handel belet werd door de ergerlijke tooneelen waarvan alle couranten gewaagd hebben en waarvan wij geen verdere beschrijving behoeven te geven en dat verlies voor den handel is zeker betreurens waard, maar erger en moeilijker te overkomen is de smet die de Amsterdanische beurs in het oog van Nederlander en vreemdeling op zich geladen heeft, van zich zoo ver te vergeten, dat honder den handelaars zich als het laagste gepeupel ver laagd hebben lot de schandelijkste toepassing van de lynchwet en hen, die zich hunne waardigheid als kooplieden beter bewust waren en die hand haafden, beletten zaken te doen, zoo zelfs dat de officieele noteering geen aanspraak durft maken op nauwkeurigheid. Zou er uit dat kwaad niet iets goeds geboren kunnen worden Zou de „Amsterdamsche beurs" niet eindelijk ter elfder ure er eens toe kunnen komen een beter beurs- reglement en beter politie op de beurs in 't leven te roepen? Wij hopen 't voor de eer der beurs en in 't belang van de goede solide kooplieden, die haar bezoeken om hunne zaken te doen. Er wordt, vooral ook in de laatste dagen, veel ge sproken gezwetst zouden wij haast zeggen, over de v r ij h e i d der beurs, waaronder men verstaat de vrijheid die ieder mannelijk individu heeft om op de beurs te komen en er te handelen. Of dit nu een gepaste vrijheid is, betwijfelen wij. Honderden komen er die beter deden indien zij stil thuis bleven en een beter en eerlijker bedrijf zochten dan »Om uit d'eftectenkorf zijn middagmaal te doen," zooals Oosterwijk Bruyn eens rijmde, en dan nog wel op de wijze zooals zij 't doen, en zeker zouden zij dan niet die andere honderden belem meren in het doen van zaken die werkelijk de algemeene welvaart en den bloei des handels be vorderen. Men were die sukkelaars om ze niet bij een anderen min vereerenden naam te noemen door een hoog recht te heften, een soort patent op het bezoeken der beurs, evenals te Parijs en elders plaats heeft, of men verge andere waarborgen waardoor het kaf van het koren geschift kan worden, 't Is geen vrijheid wanneer den een vrijheid gegeven wordt om de vrijheid van een ander te kort te doen. Hadden de zaken geregeld haar gang kunnen gaan, misschien zou dan de afgeloopen beursweek niet zoo heel kwaad geweest zijn, althans den eersten rustigen beursdag, Zaterdag, was de stemming vrij goed en de handel, vooral in Oostenrijksche papierrente, door Belgische koop orders nog al geanimeerd. Wat ons eigenlijk overzicht betreft, kunnen wij om de opgegeven redenen zeer kort zijn en ons bepalen bij de vermelding, dat de variatiën over 't geheel zoowel als de handel zeer beperkt bleven. Onze nationale fondsen en de meeste onze industrieele papieren waren flauw, Spanjaards buitenlandsche liepen van '17»/e tot 177/3, binnen- landsche van 11 '/l6 tot 125/,6 pCt., opgeschroefd door hen die hopen dat de mogendheden zullen intervenieeren ten gunste der republikeinsche regeering. Turken en Egyptenaren moesten wat bij verleden week inboeten, doch Peruanen avan ceerden de 6 pCt. van 65&/8 tot 661 /4, de 5 pCt. van 54'/8 tot 545/,6 pCt. De meeste Staatsfondsen bleven na kleine variatiën ongeveer als voor acht dagen, waarop echter Oostenrijksche papierrente, van 623/ie tot 63 pCt. rijzende, grooter uitzon dering maakte dan de zilverrente, die slechts van 6613/,c tot 667/8 pCt. klom. Dat onder de gegeven omstandigheden de Noord-Amerikaansche spoor wegfondsen markt weinig meldenswaardig opleverde, behoeft wel geene herinnering. Heden echter was de markt zeer flauw voor vele soorten gestemd, terwijl andere meer gezocht werden en eenigszins in prijs verbeterden. Geld op prolongatie is weder 3 pCt. KOLONIËN. BATAVIA, 20 Juni. Uit Batavia meldt men aan de Locomotief Ik heb het genoegen u te kunnen melden, dat hier zeer gunstige berichten ontvangen zijn omtrent den toestand in Atjin. Er zijn namelijk twee brieven van Panglima Polirn aan den bekenden gewezen minister van Atjin te Penang onderschept, waarvan de hoofdinhoud deze isPanglima Polim erkent, dat het hem onmogelijk wordt den oorlog langer vol te houden, daar er gebrek bestaat aan levensmiddelen en amunitie. Hij is voornemens de kleinere vorsten en grooten bijeen te roepen, om hun yoor te stellen, met het gouvernement over den vrede te onderhandelen. Hij wil de position, die de Hollanders nu veroverd hebben, voor altijd aan hen afstaan; hij wil den Hollanders de vrijheid laten, om alle andere Atjineesche rijkjes te annexeeren, maar onder voorwaarde, dat de XXII Moekims een onafhankelijke staat zullen blijven, behoudens zekere, nader vast te stellen verplichtingen dier Moekims jegens het Nederlandsch gouvernement. De heer Platon, vroeger te Batavia woon achtig, is door het Fransche gouvernement be noemd tot ridder der orde van het Legioen van Eer, wegens belangrijke diensten gedurende den oorlog aan de Fransche marine bewezen. Alhier wordt bericht, dat de heer Schuur man, directeur van de Javasche Bank, binnenkort naar Europa zal vertrekken. Als plaalsvervanger wordt genoemd de heer Verkouteren, thans agent te Soerabaja. De heer Spengler zou alsdan te Soerabaja en de heer Groeneveld, thans te Ma kassar, als agent te Samarang worden benoemd. In een particulieren brief, hier ontvangen, wordt gemeld dat twee zeeofficieren (de heeren C. en B.) die vergezeld van eenige mariniers op het eiland Poelo-Bras, bij Atjin, vogels waren gaan schieten, vermist zijn, daar zij niet zijn terug gekeerd. Men bericht uit Solo, dat de Merapi sedert een paar dagen weer veel rook ontlast en ver ontrustende geluiden voortbrengt, die de bewo ners der omliggende plaatsen voor eene uitbar sting doen vreezen. Het denkbeeld van den luitenant-ter-zee lste klasse C. J. Marinkelle, een gedenkteeken op te richten, gewijd aan de nagedachtenis van eenige krijgsbroeders, die gedurende de eerste expeditie op den bodem van Atjin hun graf von den, is thans verwezenlijkt, onder medewerking van den luitenant-ler-zee lste kl. Mac Leod, onder wiens toezicht aan boord van Zr. Ms. stoom schip Zeeland ter reede van Atjin een ijzeren kruis werd vervaardigd, 5 voeten hoog en over de arrnen 3 voeten breed, dat, met in het metaal uitgesneden letters, het volgende opschrift draagt „10 April 1873. J. J. Engelvaart, luit.-ter-zee lste kl.J. J. Brondgeest, lste luit.-adjudant, en 10 soldaten". Het is in de nabijheid van en met het front naar de missigit opgericht. In de vergadering van het congresbestuur van 31 Mei jl. is het bouwen van een congres- en tentoonstellings-gebouw te Samarang, eene oppervlakte van 42000 vierk. voeten beslaande, geheel van djattihout opgetrokken en met pannen gedekt, aangenomen door de heeren M. E. Bervoets en A. Resink voor eene som van f 25,000; met verbintenis hunnerzijds, dat zij, na afloop van het congres, 14000, aan de congreskas zullen restitueeren. Door den gouverneur-generaal van Ned.-Indië zijn de volgende beschikkingen genomen. Civiel Departement. Ontslagen: Eervol, do comm. 2de kl. bij den post- en telegraafd. C. E. A. Dochateau. Benoemd: Tot adv. en proc. bij den raad van jast. te Samarang Mr. J. J. Schneitbertot adsist.-res. van Kraksaan (Prob.), C. Th. Hurnme; tot adsist.-res. van Modjokerto, C. H. C. Van ZijU dc Jong; tot 2den commies op het resid.-kantoor te Samarang, P. A. J. Fasbender: tot hoofdond. aan de openb. 3de lagere school te Soerabaja, A. De Bruijn Mzn.tot id. aan de openb. lagere school te Pasoeroean, M. Valk Lzn.; tot hoofdond. aan die te "Wonosobo (Bagelen), J. ZeveD; tot eersten hulponderw. aan de openb. 3de lagere school te Samarang, W. Van Gelder; tot contr. 2de kl., W. Beijerinck, C. H. M. Le Roux, W. K. L. Kraft en H. P. A. Bakker; tot adsp.-contr., A. H. Moorrees» J. Stormer, A. F. N. Kraft en J. A. Zimmer; door de algem. rekenkamer: tot lsten klerk C. F. Meister; tot lsten halpond. aan de openb. school te Cheribon, W. A. Bleijenberg, aan die te Poerworcdjo (Bagelen), J. "Westerbeek, aan die te Bandjer- masin D. W. LantermaDs en L. G. Bertschtot 4den halpond. aan die te Amboina E. G. A. Taenzer, tot hulponderw. aan die te Rembang A. Roose; aan de openb. lste lag. school te Djok- djokarta L. J. \Vestrik; aan de openb. lag. school te Palembang J. W. Spekschot; en aan die te Serang (Bantam) J. Verschuil. Departement van Oorloy. Verleend: Een tweej. verlof naar Nederl., wegens ziekte, aan den kapt. der genie G. De Vos; aan den opziener over den wagenmakers- en kuipers-winkel bij; den art.-constrnctiewinkel te Soerabaja J. Augenstein, en aan den milit. ambt. 3de klasse C. Kruijt. Bevorderd: tot kapt. kwartierm. A. J. Brandenborg van der Groudeu; tot lste luits.-kwartierm., H. F. O. V3n Cattenburch, H. C. Stokhek- ker, J. Focke, H. F. B. Logeman en W. C. Swaan. BUITENLAND. Frankrijk. De zitting der Nationale vergadering van Zater dag, die voor het overige zeer rustig was, leverde in den aanvang weder een van die tooneelen op, waaraan de geschiedenis van deze vergadering nog rijker is dan die van eenige harer voorgangsters. De heer Schoelcher, der uiterste linkerzijde, be klom de tribune, om den Bonapartistischen afge vaardigde Galloni-dTstria te vragen, of hij zijne woorden, Vrijdag gedurende de redevoering van Garnbetta gebezigd, staande hield, namelijk, dat „de Republiek van 1848 door de verachting van alle eerlijke lieden gevallen was." De geïnterpel leerde was afwezig en bleef dus het antwoord schuldig, maar aanstonds riep de monarchaal De Gavardie: „Ik houd deze woorden staandeHoe wel het onverklaarbaar schijnt, hoe het mogelijk is dat door iemand woorden staande gehou den worden, die niet door hem gesproken zijn, de heer De Gavardie stapte echter over dit bezwaar heen, en maakte daardoor de veront waardiging van den interpellant gaande. Deze riep dan ook uit: „Welnu, dan zeg ik dat gij liegt." De Voorzitter riep den heer Schoelcher daar voor tot de orde, ondanks het protest der linker zijde, die den heer Buffet verweet, Vrijdag de beleediging van den heer Galloni-dTstria onge wroken te hebben gelaten, terwijl hij thans een republikeinschen afgevaardigde tot de orde riep. Tegen deze beschuldiging van partydigheid merkte de Voorzitter op, dat elk afgevaardigde het recht had een streng afkeurend oordeel uit te spreken over een gouvernement, waarin geen persoonlijke beleediging gelegen kon zijn voor de personen die met dien regeeringsvorm zijn ingenomen, maar dat hij geene beleediging kon en zou dulden, die in de vergadering naar het hoofd van een der leden persoonlijk geslingerd werd. Met deze opvatting scheen de linkerzijde zich niet te kunnen vereeni gen, doch het incident zou waarschijnlijk hiermede zijn afgeloopen, wanneer de heer Galloni-dTstria,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1874 | | pagina 2