goederen op lappendagen. De moeder is tot 5 jaren tuchthuisstraf, de dochter tot 1 jaar ge vangenisstraf veroordeeld. Het Nieuws- en advertentieblad van Zeeuwsch-Ylaanderen deelt mede, dat de gemeente school 'te Sas van Gent sedert den lsten dezer gesloten' is met de volgende kennisgeving, door den hoöfdonderwijzer op de schooldeur geplakt: „Als ik weer school houw, zal ik zulks op een papier schrijven en op de schooldeur plakken." Te Zierikzee heett Dinsdag een 13- jarig meisje een koperen oorbelletje ingeslikt, ten gevolge waarvan het kind binnen korten tijd een lijk was. Dinsdag sloeg de bliksem in den voor gevel, het dak en de vorst van het huis, bewoond door d,en rustenden scheepskapitein De J., te Veen- dam. De 85-jarige grijsaard snelde direct naar den zolder en bluschte het vuur, geholpen door de aansnéllende buren, zoodat de brand zich niet verder heeft kunnen verspreiden. In het Anderlosche Broek is giste- ren een boerenarbeidster, na het snijden van hooizaad, dat zij met haar mes in haar voorschoot had gieborgen, bij het springen over een sloot gevallen, en door het mes zoodanig gewond, dat zij spoedig daarna overleed. Dinsdag-middag viel te Alphen een persooo, die in beschonken toestand verkeerde, van een stoep in den Rijn; een uur later werd zijn lijk met dreggen opgehaald. Dinsdag-morgen heeft te Breda de finale toewijzing der geveilde veslinggronden tusschen het station en het Valkenberg plaats gehad. Bij eersten inzet brachten de perceelen reeds gezamenlijk de belangrijke som van ƒ60,000 op. Bij de toe wijzing \Verd dit bedrag echter tot de verbazende som van ƒ94,000 opgevoerd. Blok 1 gold 42,550 blok II ƒ24,200; blok III 20,650 en de locomo- tievenloods 66,000. In het Deelerwoud, van den baron Van Heeckeren, nabij de Woeste Hoeve, richt de gestreepte dennenrups thans over een aan zienlijke oppervlakte belangrijke schade aan, die, naar men beweert reeds enkele tonnen gouds zou bedragen. Men herinnert zich dat diezelfde rups reeds in 1844 zulke groole verwoestingen in de omstreken van Arnhem terweegbracht, dat toen binnen die gemeente 322 bunders en op den Imbosch 450 bunders 20 a 30-jarig dennen hout geheel vernield werden. Te Doornenburg, onder Be mm el, staat een eikenboom, die zeker de nestor van alle boomen is, welke men in ons vaderland aantreft. Men beweert dat hy reeds door de Romeinen geplant zou zijn. De boom moet een omvang van vijf en een half meter hebben gehad, doch is thans slechts voor de helft, in geheel uitge- holden staat, aanwezig. Niettemin is zijn groeikracht nog vrij sterk, daar de aanwezige takken zich over eene tamelijke uitgestrektheid met frisch groen uitstrekken. De afneming geschiedt zoo langzaam, dat oude lieden zich niet herinneren den boom in een anderen toestand gekend te hebben. Simmons, de persoon die den ballon bestuurde, waarmee De Groof zijn laatsten nood- lotli^en vliegtocht heeft volbracht, verklaart, dat deze geen enkele der uitdrukkingen heeft gebezigd, die men hem in den mond heeft gelegd, maar tegen, de afspraak zijn proef heeft begonnen zonder zijn. metgezel te waarschuwen. Simmons zelf daalde neder op een spoorweglij n op het oogenblik dat een trein naderde, dien de machinist echter nog tijdig wist te doen stilstaan. Uit Brussel wordt gemeld dat een „Nederlandsch onderdaan" thans angst en schrik verspreidt in de bosschen naby Boussu (Hene gouwen). Die „Nederlandsche onderdaan" is een pylon (slang) van het eiland Sumatra, twee meter lang en uit een menagerie ontvlucht. Verscheiden menschen hebben dit dier ontmoet; niet dan met 'de grootste voorzichtigheid waagt men zich in die streek. De'zaak van den schuitenvoerder te Haarlem, die eenige jongens in'de Raamgracht zou hebben geworpen, blijkt niet zoo ernstig te zijn, als-' zij' zich' eerst liet aanzien. Men verneemt althans^ dat hij eenige knapen, die met de schuit aan het varen waren, een ferm pak slaag gegeven heeft, waardoor een hunner over boord viel, die dadelijk door den schipper op het droge werd gebracht. De commissaris van politie heeft geen reden tot vervolging gevonden. INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur In uw veelgelezen blad van 29 Juni werd mij plaatsruimte verleend tot het doen van eenige opmerkingen betreffende de schutterij, voor welk doel ik de vrijheid neem, nogmaals, en ten slotte, uwe welwillendheid in te roepen. Vertrouwende dat het geschrevene de aandacht zal getrokken hebben van den heer Commandant, was daarby mijn hoofddoel, te wijzen op den genomen en nog steeds voortdurenden onbillijken maatregel om officieren en onderoffi cieren van het garnizoen te belasten met het geven van instructie, een maatregel, door mij bestreden met het aanhalen van een artikel uit de wet, een geschrift dat men zeker mag zijn bij den Commandant te vinden en welks inhoud ik mede veronderstel, dat evengoed, zoo al niet beter, hem als mij bekend is. Hoewel wetsopvatting in het algemeen een zeer rekkelijke zijde heeft, is zulks m. i. met die op de schutterijen wegens hare eenvoudigheid min der het geval. Kan de geheele tweede afdeeling. zijnde van art. 42 tot en met 52, handelende over „wapenoefening, de dienstverrichting, en verhouding tot de militaire macht," duidelijker samengesteld zijn? Art. 46, dat ik de vrijheid neem hieronder te citeeren, spreekt afdoende de buitengewone omstandigheden, waarvan al. 2 en 3 melding maakt, betreffen alleen oorlogstijden of oproeren; except bloote kennisgeving van verzamelingen, aan den stedelij den commandant (zie art. 47). Overigens in de geheele afdeeling geen enkel woord over inmen ging of bemoeiing van garnizoen, wel van den Commissaris des Konings of het Plaatselijk bestuur. Verdere uitwijding acht ik onnoodig; maar waarom, dus vraag ik mij bij herhaling af, die achteruit zetting van officieren en onderofficieren der schutterijin welke positie worden zij daardoor geplaatst; zijn zij ongeschikt: ja of neen? In het eerste geval neme men afdoende maatregelen maar vergele niet, dat van de ongeoefendheid van deze en onwilligheid van andere der 600 a 700 schutters niet altijd de superieuren de oorzaak zijnin het andere geval moge een spoedige herstelling van het bestaande gevraagd en steu nende op goed recht der wet verwacht worden. Dixi. Art. 46. Zij zullen, wat den gewonen dagelijkschen dienst betreft, niets gemeens hebben met het militaire garnizoen. In buitengewone omstandigheden, en zoodra er binnen de gemeente alarm voor de militaire bezetting wordt geslageD, zul len al de leden der dienstdoende schutterij aldaar zich ordelijk en in volle wapenrusting naar de voor hen aangewezen alarm- of loopplaatsen moeten begeven, ten einde de aan hen te geven bevelen aldaar af te wachten en vervolgens na te komen. In de laatstgemelde gevalleD zullen de schutterijen door de plaatselijke besturen onder het bevel van den militairen com mandant worden gesteld. Een zegen, Mijnheer de Redacteur, dat er nog een man is die de kracht en de stand vastigheid bezit om de gebreken der maatschappij in het ware licht te plaatsen I In het nummer van den 15den treedt althans iemand op, die geen lintje, want dat is te triviaal, maar niets meer of minder dan een standbeeld verdient, waarop met vergulde letters te lezen staat: „Op gericht ter eere van den Redder der Maatschappij." Hel kwaad waarop Batavus de aandacht vestigt is veel erger dan hij zelf wel meentin geen enkel koffiehuis kan men komen of men ziet kwajongens, die tegenover de ernstige lui een toon aannemen, die hun volstrekt niet past. Wat zij verder alzoo uitvoeren dat eigenlijk het licht niet mag zien, laat ik in 't middendat spruit voort uit de verdorvenheid onzer eeuw. Maar om althan9 aan het ergste kwaad paal en perk te stellen, zou naar mijne meening het volgend denkbeeld zeer geschikt voor uitvoering zijn! Alle biljarten op Den Burg te brengen, ze te verbranden, de kolfiekamer plat te schieten en het standbeeld van den Redder der Maatschappij op de puinhoopen te doen Verrijzen. Voor dat standbeeld moet eene prijsvraag worden uitge schreven en als gegevens daartoe zou het volgende kunnen dienen De Redder der Maatschappij in den vorm van een reus, ontstoken in woede, met een der voeten op een half verbrand en voor het overige in elkander getrapt biljart staande, in de eene hand een monsterqueue houdende waarmede hij zijne belagers bedreigt, terwijl hij met de andere hand een opgeschoten jongen bij de ooren houdt, tot wien hij met donderende stem wil zeggen: „Keer terug tol uwe knikkers, bromtollen en wat dies meer zij, gij aterling!" Een mathematische plooi moet aan het aangezicht van den reus het ge ruststellend sang-froid geven van iemand die over tuigd is van zijn kracht en waardigheid en het motto van bedoeld ingezonden sluk kan als opschrift aan de andere zijde van het voetstuk worden ge plaatst. Eenige moeders met zuigelingen aan de borst, blijkbaar van vreugde schreiende en de oogen dankend tot den redder opslaande, zouden aan de kanten van het voetstuk het indrukwekkende van het geheel niet weinig verhoogen. Ik geef mijn idee voor beter, M. d. R., maar omdat ik van de waarheid zoo diep doordrongen was, kon ik niet lang het stilzwijgen bewaren en stelde ik het bovenstaande in der haast op. Onder dankbetuiging voor de afgestane ruimte heb ik de eer te zijn Een pas uit de kinderkamer ontslagen, met al de kracht die in hem is tegen het biljartspel prolesteerende Bataafsche kwajongen. BUITENLAND. Frankrijk. De Nationale Vergadering heett bij hoofdelijke stemming, met 362 tegen 256 stemmen, het amen dement van Joubert, betreffende de verhoogde belas ting op het zout verworpen. De legitimisten in het Zuiden van Frankrijk hebben in de drie laatsle jaren telkens vergunning gekregen den naamdag van den graaf van Chambord (15 Juli) plechtig te vieren. Doch dit jaar, zegt de Parijsche correspondent van de Times, zal geen enkele manifestatie van dien aard geduld worden. In ééne gemeente werd aan het plaatselijk bestuur vergunning gevraagd om den feestdag van Bonaven- tura, die met den naamdag van den graaf van Chambord samenvalt, door een processie Ie vieren doch daar het duidelijk bleek wat de bedoeling was, werd de vergunning geweigerd. Aan Havas wordt uit Rijssel gemeld, dat pastoor Santa-Cruz (dien het gouvernement te dier stede geïnterneerd heeft) aldaar een recht kalm leventje leidt. Iedere maand begeeft hij zich naar het politie-bureel, om de toelage te ontvangen, die hij uit 's lands kas geniet. Voor 't overige verkeert hij volstrekt niet in ongunstige omstan digheden, aangezien hij van zijne familie rijke geschenken ontvangt. De jury heeft vrijgesproken de geëmplooieerden van het huis Cahen-Lyon en de officieren, beschul digd van oneerlijke handelingen bij de leveringen voor het leger. I >iiit»elil:iri<t Volgens de talrijke information, door de Duilsche bladen per telegraaf ingewonnen, heeft zich de aanslag op het leven van Bismarck aldus toegedragen Te halftwee reed hij in een Beiersch hofrijtuig naar het nabijgelegen gehucht Saline. Het huis, waar hij te Kissingen zijn intrek heeft genomen, staat aan den rechteroever der Saaie, in de onmid dellijke nabijheid van den hoek hij de Saaler- brug. Op 't oogenblik dat hij zou wegrijden stond aldaar eene talrijke menigte. Terwijl nu het rijtuig een draai nam om den hoek te passeeren en Bismarck de hand oplichtte orn de aanwezigen te groeten, drong een der omstanders, in de kleeding van een geestelijke, eenklaps vooruit en bracht in de passage zulk een belemmering teweeg, dat de koetsier de paarden even moest laten stil staan. Dat oogenblik heeft de dader waargenomen om op Bismarck een pistool af te vuren. Ver moedelijk had hij op het hart gemikt, doch door dien Bismarck onder het groeten naar de eene zijde overboog, raakte de kogel enkel langs den voorarm en was alzoo de toeleg mislukt. In 't eerst was het alsol niemand begreep wat er gebeurde. Volgens enkele berichten had,.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1874 | | pagina 2