Prijscourant der Effecten.
3/$
üe heer Van Heukelom antwoordt dat men nu
uit het artikel zou kunnen lezen dat de com
missarissen technici, administrateurs en wat al
niet zijn. Wanneer commissarissen slechts goed
toezien, dan kan volgens hem aan de directeur
overigens het beheer gerust worden overgelaten.
De heer Hartevelt vindt evenals de heer De
Fremery het denkbeeld van den heer v. Heukelom
te ingrijpend, bijna om dezelfde reden als die
spreker.
De heer Dercksen ondersteunt het voorstel van
den heer v. Heukelom; ook volgens hem moet
het beheer worden opgedragen aan den directeur
en het toezicht aan commissarissen
De heer Krantz zegt dat men zich in deze
evenals in alle andere dergelijke inrichtingen
wel of zeer moeilijk zal kunnen houden aan eene
schriftelijke instructie. Op eene goede verstand
houding tusschen directeur en commissarissen be
rust alles. Commissarissen al de macht uit han
den te nemen, vindt hij nog al gevaarlijk.
De heer De Fremery geeft daarop te kennen,
dat door commissarissen zooveel mogelijk aan den
directeur wordt toegegeven wat door hem nuttig
en goed geoordeeld wordt voor de fabriek.
De heer Van Heukelom wijst op demogelijk
heid dat er wel eens zeer scherpe? commissa
rissen zouden kunnen komen, welke eens heel
streng de instructie zullen opvolgen, en dan krijgt
men moeilijkheden.
De heer Du Rieu vindt het denkbeeld van den'
heer v. Heukelom ook niet kwaad. Het dagelijksch
beheer kan zeer goed aan den directeur worden
opgedragen, als commissarissen maar goed tóezien
't is als 't ware de dagelijksche loop van de
fabriek. (De bedoeling van den heer v. Heukelom
was echter niet het dagelijksch beheer, maar
het beheer in 't algemeen aan den directeur op
te dragen.)
Het amendement van den heer Van Heuke
lom daarna in rondvraag gebracht, wordt met 10
tegen 9 stemmen verworpen. Art. 1 in rondvraag
gebracht wordt aangenomen.
De verdere behandeling zou de heer Krantz
gaarne verschoven zien om commissarissen de
gelegenheid te geven de verordening nog eenigs-
zins te wijzigen. De heer De Fremery gelooft
dat de verbeteringen ook nog wel later kunnen
worden gemaakt en dus wordt met de verdere
behandeling doorgegaan.
De heer Dércksen stelt voor art. 2 te doen
vervallen, als zijnde dit niet noodig met het oog
op het bij art. 4 bepaalde. Alinea 1 van dat
artikel: „hij (de directeur) is verplicht dagelijks
op de fabriek te zijn en aldaar zoo lang te ver
blijven als het belang van de. fabriek dat vordert"
in rondvraag gebracht, wordt aangenomenalinea 2
„hij zorgt voor de verlichting zoo openbare als
bijzondere" zou volgens den heer Van Outeren
kunnen vervallenin rondvraag gebracht staken
daarbij de stemmen.
Bij art. 7 vraagt de heer Bijleveld of geen
vergissjmg is ingeslopen door de bepaling van
„laatste der rnaand"; bij een yolgend artikel staat
„op den eersten dag." De bepaling van art. 7 wordt
daarop veranderd in „eersten dag."
Bij art. 10 zegt de heer Bijleveld dat men
daarin spreekt van schorsing door den directeur
hetgeen in strijd is met art. 5 van de verorde
ning van '1858. De bevoegdheid van schorsing is
door den Raad gebracht bij commissarissen, en zal
zij daarbij nu niet moeten blijven, vraagt spreker.
De heer Van Heukelom wil de schorsing zien
overgelaten aan den directeur. Na eenige discussie
tusschen de heeren De Fremery en Bijleveld (de
eerste wil de bepaling behouden zooals zij bestaat
en de heer Bijleveld meent dat het over
brengen van eene bevoegdheid op die wijze niet
mag plaats hebben) wordt besloten, om de moei
lijkheid van de wijziging eener verordening te
ontzeilen, het art. aldus te wijzigen „kunnen op
voordracht van den directeur worden geschorst
en ontslagen."
Art. 12 acht de heer Van Heukelom niet
noodzakelijk. Dit is volgens spreker eene comedie
welke men moest weglaten. Is de man op dit
punt eerlijk, dan is het niet noodig, en is hij oneer
lijk, wat zal men dan doen. In rondvraag gebracht
staken bij dit artikel de stemmen weder.
Bij art. 4 van de instructie voor den boekhou
der vraagt de heer Dercksetlwaarom de borg
stelling moet gesteld worden in certificaten; hij
zou liever zien- dat men kon lezeninschrijving
nationale schuld. Het art. zal in dien geest wor
den gewyzigd.
Bij art. 9 zegt de heer Dercksendat art. 9
van de instructie voor den directeur, als 't ware
in strijd is met het onderhavige artikel ten aan
zien van het overleg dat tusschen directeur en
boekhouder zal moeten bestaan. Hij weiischt echter
niet anders dan den Raad daarop attent te maken.
De overige artikelen zijn zonder discussie aange
nomen.
De heer Bijleveld zegt daarna nog dat in de
oude verordening is bepaald dat alle beambten
bij brand aan de fabriek moeten komen; voor
den directeur is die bepaling en z. i terecht, niet
noodig, want zijne tegenwoordigheid zal wellicht
op de plaats van den brand gevorderd worden,
maaf'zal dit, vraagt spr., in dé instructie van den
boekhouder niet moeten worden opgenomen, om
dan ten minste een hoofdambtenaar op de fabriek
te hebben.
De heer De Fremery zegt dat de bepaling niet
zoozeer noodig geacht is, omdat het van zelf
spreekt dat hij op de fabriek zal komen, doch
niettegenstaande dat, zal toch een artikel van die
strekking aan de instructie worden toegevoegd.
Bij het verzoek van den pachter van het Lei-
derdorpsche hek betrekkelijk eene verbouwing van
de pachterswoning, verdedigen de Voorzitter en
de heer Stoffels het rapport van B. en Ws. om
de verbouwing nog dit jaar te doen plaats hebben.
De heer Hartevelt gelooft dat het beter të te
wachten tot 75. Z. i. is het, wanneer men daar
toe dit jaar overging, alleen om den pachter
te gerieven.
Het rapport van de Commissie van Financiën
daarop in rondvraag gebracht, wordt zooals giste
ren reeds medegedeeld is, aangenomen.
Na de behandeling van de aan de orde ge
stelde punten vroeg de heer v. Outeren het woord
en zeide ongeveer het volgende:
Even voordat ik mij naar deze zitting begaf,
vernam ik dat de ons bekende Verbruggen is
vrijgesproken. Dit heeft mij kalm gelaten, doch
niet wat de dagbladen hebben medegedeeld
omtrent hetgeen door den voorzitter van het
prov. gerechtshof bij de eerste zitting in deze zaak
gesproken is, nl. dat hel gebeurde niet zou hebben
plaats gehad „indien niet anderen (en daarmede
worden B. en Ws. en wij, destyds commissarissen
van de Bank van Leening, bedoeld), hunne plich
ten hadden verzaakt!" Van dergelijke machten is
het zeker niet te verwachten, dat zij zulk een
verwijt zouden richten tot personen in hunne af
wezigheid, en die daardoor niet in staat zijn zich
te rechtvaardigen.
Ook ik heb het koperen feest van het praesi-
dium van een rechtscollege achter den rug, doch
zou het niet wagen dergelijke uitdrukkingen te
bezigen. Wanneer ik een beklaagde voor rnij had,
beschuldigd van te hebben gestolen, zou ik den
man of de vrouw, die den sleutel hadden gelaten
op de kast, waaruit gestolen was, niet durven
toevoegen „gij hebt uw plicht verzaakt, want
hadt ge de kast gesloten, dan was de diefstal niet
gebeurd."
Ik richt dan daarom mijne grief ook tegen de
dagbladschrijvers, welke de zaak op eene dergelijke
wijze hebben ingekleed, en welke intusschen van
dien aard is, dat zij nü de algemeene aandacht
trekt. Men zal mij vragen waarom ik hier deze
zaak bespreek, het is ómdat men ons in onze
eer gekrenkt heeft. De rechterlijke macht zal il^
er niet mede bemoeien, maar ik wensch, daar
het mogelijk zou kunnen zijn, dat bij deze of
gene eenige verdenking bestaat, alsof door de
Commissie eene administratieve fout is begaan,
waardoor de burgerij schade is berokkend, dat,
als men daaraan gelooft, uit den raad eene com
missie van onderzoek naar deze handelingen worde
benoemd, en dat de raad op haar rapport zal
besluiten of door ons administratieve fouten be
gaan zijn.
Het niet verstrekken van een reglement is in de
dagbladartikelen ook aangehaald, maar men moet
weten dat V. bij zijne indiensttreding ook den eed
op het reglement heeft afgelegd, 't welk steeds in
het gebouw aanwezig is. En als dit als argument
geldt, dan zou men ook even goed kunnen vergen,
dat aan ieder agent van politie bij zijne indienst
treding een uittreksel uit het Code Pénal werd ge
geven en aan ieder burgemeester een gemeentewet.
Ik heb met mijne vroegere medecommissarissen
niet kunnen beraadslagen, maar hoe het ook zij,
ik verklaar mij bereid, bijaldien mocht blijken,
dat ik mij zou hebben schuldig gemaakt aan
administratieve fouten, de schade, daardoor ver
oorzaakt, te vergoeden.
Een spoedige behandeling dezer zaak zal mij
aangenaam zijn, daar ik voornemens ben over
eenigen tijd de stad te verlaten en dit niet gaariie
doe met eene grief als thans bij mij bestaat.
De heer Driessen refereert zich voor zijn per
soon aan het door den heer v. Outeren gezegde,
en eveneens de heer Stoffels.
De Voorzitter verklaart zoo spoedig mogelijk een
voorstel omtrent bovenstaande te zullen indienen.
AMSTERDAM, 12 Juni.
Vor. dag
Laagste.
Hoogste
Staatsfondsen.
N fc.Dfc.aL., Gert. Nat, WS. 2| pCt.
603/„
60%
d
2
•3
3
73»
iito dito 4
95»
95%
Spanje, Oblig. Buitenland
1867/71...3
17%
177m
Portugal, Oblig. Buitenl.
1863/18693
46»
45»
Rusland, Obl.Hope C°.
1798/18165
1>'2%
101
Obligation 1864 ƒ1000. .5
101»
dito 1866 1000.. 5 n
101%
dito 1872 gecona. .6
98?6
dito 1860 2e Leen.44
Oblig. Leening 1867/69.4
82%
Polen,Obl.Schatk. 1844.4
79»
79%
-
Oostenrijk, Obl. Papier
Mei/November5
61»
61?fc
dito ObL Pap.Febr./Aug.6
60%
dito m Zilv. Jan. en Juli. 5
66%
65
dito dito April en Oct.5
65%
Turkije, Obl. Alg. Schuld
1865 6
*3%
42%
Egypte, Obl.LeeD. 1868.7
76%
Noord-Amkrika, Oblig.
Ver. Staten 1871.5
99»
dito dito 1882.6
99%
99%
ÖRAZiLJE,Ob.Lond.l865.5
Mexico, Oblig. 1864.. .3
J_
Peru, Oblig. 1870 6
06»
66%
tndustrieele en Finanti-
eele ondernemingen.
ned.,Aand.Ned.H.-Maat,4$ pCt.
dito dito Reacontre.4^
137»
137%
Aand. Ned. Ind. Handelsbank.
106»
Oostenr., Aand. Nat. B.!3 -pCt.
1028
Spoorweg-Leeningen.
Ned., Aand. Hull. IJz.-Spoorw
104
Aand. Ned. Ryn-Sp. volgef.
311
-
Aand. M. tot Expl. St.-Spw.
106»
Aand. Ned. Centr. Spoorw.
Rubl., AaDd. Gr. Sp.-M.6 pCt.
244
244
Oblig. Jelez-Griaai5
236»
236
dito Poti-Tiflis 1000.6 e
99%
99He
Vi
dito Jelez-Orel ƒ1000.6
98»
dito Knrsk-Chark.ƒ1000.5
98»
98%
dito Muak.-Sm.y luW).6
Aand. Kiew-BreatB n
109»
roLKN.Obl. War8-Broinb.4
64%
Ü08T£NR.Ob.T'r.-OostSp.3
160%
150%
Italië, Obl. Zoid-It. Sp.3
90»
90%
N.-Amerika, CerLAmat. Illinois.
63
83%
84
Cert.v. A. North-Weatern.7 pCt.
48
483/8
kond. Erie-Spoorweg
27»
26%
Oblig. Ceutr.-PaciBc.6 pCt.
78%
-
dito Californie-Oregon6
67%
dito St.-Joaquin Valley.6
67%
5734
■iito Union Pac. Hoofdl.0
79%
72%
ditoSt.-Paul&Pac. leS.7
«lito dito 2eS.7
dito dito 1869.7
14%
dito St.- Vine. Brain7
9%
dito Atlant.Mias. Ohio.7
32%
-
dito Miaa. Kana.Texas.7
38»
37%
38 y8
Premiën-Leeningen.
Nkderl., Siad Rotterd. .3 pCt.
90
OoBTENR.Stl./f 260, 1854.4pCt.
266
dito 500, 1860.5
676
dito 100, 1864 f
139%
138^4
81%
Beleening 3% pCt. Prolbneatie 3 p(?t.
Spoorweg-Leen logen.
6p.Obl.Br.-Grajewo
Bp.Obl.K.-Ch.-Azow
6p.Theiss.-Spoorweg234%.
Bp.A.Oost.-Hong.Spw.51
3p.Obl. Vict.-Emanuel92
Turken zeer flauw
Londensche koersen.
Aand.Un.Pac.-Hoofdl.22y,
7p. Obi. Oregon-Calif. B 6 3/g
7p.Obl.Kansaa-Pac.42
7p.Obl.Chic.S.-Weat.64%
Premien-LeeningeD.
3p.Turk. Spw.-Leen.B334
't bericht van lagere
op