LEIDSCH DAGBLAD. N°. 4373. A0. 1874. Vrijdag 15 Mei. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1. Franco per postr 1.40. Afzonderlijke Nommcrs0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven, PRIJS DER ADVERTENTIES Van 16 regels.f 1.05. Iedere regel meer0.174. Grootere letters naar plaatsruimte. Uithoofde van den Hemelvaartsdag zal morgenavond deze Courant niet worden uit gegeven. STADS-BE RICH TEN. Vergadering van den Gemeenteraad van Leiden op Zaterdag 16 Mei, des namiddags te drie uren. Onderwerp: Bezwaarschriften tegen het bij raadsbesluit van 30 April j. 1. vastgesteld kohier der plaatselijke directe belasting, dienst 1871 (116). EEIDEV, 13 Mei. De sluiting der mail, naar Padang en Bata via te verzenden per stoomschip Conrad, zal geschieden 15 Mei a. s. De laatste lichting te Leiden is te 1 uur 's namiddags. Tot commandeur van de Eikekroon is be noemd de heer C. L. Loder, kolonel van het Me reg. infanterie. Tot officieren van de Eikekroon zijn be noemd de heeren J. J. Roelants, H. J. G. Furst- ner en L. Scheltus, kapiteins bij het 4de reg. infanterie. Wij namen gisteren een bericht op aan gaande een schrijven van Mgr. G. H. Wilmer, bisschop van Haarlem, dat in de Roomsch-Katho- lieke kerkgebouwen alhier is voorgelezen. Onjuist is daarin de uitdrukking „dat de geloovigen dringend worden uitgenoodigd aan de feestvreugde op 's Konings feest ijverig deel te nemen." In de kerken is van den kansel voorgelezen, „dat vol gens een schrijven van den bisschop, aan de ge loovigen dringend wordt aanbevolen om bij ge legenheid van het zilveren jubelfeest van Z. M. zich met elkander te vereenigen in het gebed voor het heil van Z. M. en Hds. huis en om God te danken voor de weldaden ons gedurende de laatste vijf en twintig jaren onder de regeering van Z. M. geschonken, en voorts dat, volgens het besluit van Z. H. den Paus, de vasten- en onthoudingswet op de Kruisdagen, 11, 12 en 13 Mei, voor dit jaar in geheel Nederland met de overzeesche be zittingen wordt opgeheven, om de feestvreugde te verhoogen." Er is dus eenvoudig sprake van opheffing der vasten- en onthoudingswet, omdat men bevreesd was, dat onder de Katholieken, die zich naar de feestvierende plaatsen zouden be geven, er zeer velen zouden zijn, die zich alsdan niet aan die wet zouden houden, zoodat het beter werd geacht de geloovigen van dien plicht te moeten ontslaan. Door het gemeentebestuur van Den Haag is vastgesteld het volgende programma der fees telijke viering van de 25-jarige regeering van Koning Willem Hl, op 15 Mei 1". Des voormiddags te acht uren optocht en gezang der kinderen van de gemeentescholen bij het monument op het Plein 1813. 2°. Te halfeen plechtige ontvangst van HH. MM. de Koning en de Koningin en van de verdere Vorstelijke familie aan het station van den Holl. IJzeren spoorweg door het gemeentebestuur. Welkomstlied, uitge voerd door de liedertafel Caecilia. Feestelijke intocht van HH. MM. den Koning en de Koningin met de verdere leden van het Kon. Huis, bege leid door twee eerewachten te paard en éen te voet. Aan den stoet zal voorafgaan een eerewagen voor stellende ,,'s-Gravenhage's Oranjetuin." Voor en achter den stoeioptocht van verscheidene corpo- ratiën en gezelschappen met en zonder banieren. 3. Te twee uren uitvoering voor Zr. Ms. paleis in het Noordeinde van het „Te Deum laudamus" van Sigismund Neukomm door gemengd koor, met vol orkest. 4. Te diie uren gecostumeerde optocht van de jongelieden van het gymnasium en van de Hoogere Burgerschool voorstellende: Oranje met de eerste grondleggers van Neerlands onaf hankelijkheid. 5. Van vijf tot zeven uren volks- vermakelykheden op het Oranjeplein. 6. Algemeene illuminatie. Binnen weinige dagen zal te Scheveningen het Oranje-hotel voor het publiek worden openge steld; het bevat behalve de groote zalen een 150-tal kamers. Bij een grootsch uiterlijk zal dit hotel alle gerieflijkheden voor den bezoeker aan bieden; zijn ameublement enz. zijn door de beste vaderlandsche fabrieken geleverd en in alle andere opzichten heeft men gelijke zorgvuldigheid in acht genomen. Het Oranje-hotel is het tweede gebouw der Scheveningsche bouwvereeniging, en reeds spreekt men van den aanleg van een derde, wanneer, zooals te denken is, de toevloed naar deze badplaats zoo blijft toenemen als in de jong ste jaren het geval is geweest. Gistermorgen vingen de feestelijkheden te Amsterdam aan met eene réveille, door verschil lende muziekcorpsen op den Darn uitgevoerd, waarna in de kerken van de hoofdstad godsdienst oefeningen gehouden werden. Die in de Wester- kerk, welke te halfnegen begon, werd door Z. M. den [Koning, HH. KK. HH. den Prins van Oranje, Prins Alexander, Prins Frederik, door den Groot hertog van Saksen-Weimar en onderscheiden civile en militaire autoriteiten bijgewoond en door den heer J. P. Hasebroek, predikant te Amsterdam, geleid. Voor de komst vail Z. M. zong de gemeente psalm 100. Bij het binnentreden der vorstelijke bezoekers hief het orgel Mendelsohns „Lobgesang" aan. Na eene hartelijke zegenbede en nadat de gemeente als voorzang psalm 118, vs. 12 gezongen had, ving de spreker zijne feestrede aan, waarvoor tot tekst gekozen was Romeinen 1, vs. 8, de woorden: „Eerstelijk danke ik mijnen God." Het was allereerst een woord van dank aan God, met herinnering aan hetgeen in die vijf en twintig jaren was geschied, en hoe vóór 25 jaar Z. M. in dezelfde kerk tot een dank- en bidstond met de gemeente was saamgekomen. Ook werd door den spreker gewezen op het vele goede door Z. M. tot stand gebracht, en herinnerd onder anderen aan den watersnood en aan de spreuk van den Zwijger: „Saevis tranquillus in undis." Maar ook ten slotte een woord van opwekking om den Koning te geven wat 's Konings is, en Gode wat aan God toebehoort. Nadat de spreker de zegenbede uitgesproken en de gemeente Ps. 72 vs. 11: „Zijn naam moet eeuwig eer ontvangen" enz. gezongen had, nam de godsdienstoefening een einde. Daarna ving de plechtigheid in de Nieuwe Kerk aan. De ruimte tusschen het orgel en het koorhek was daartoe bestemd. Tegen dat hek was de Koninklijke troon opgericht, bekleed met rood lluwee], tegen een achterscherm van wit fluweel met zilveren franjes. De wapens der pro vinciën en van de hoofdstad, de provinciale hoofd plaatsen en van de stad Rotterdam waren ge plaatst langs de tribunes, welke door een aantal genoodigden, leden van het corps diplomatique, hooge ambtenaren, leden der hooge collegiën van staat en van verschillende corporatiën en collegiën met hunne dames, door het koor en een talrijk publiek werden ingenomen. Onder de genoodig den werden ook werklieden van het Rijks entre potdok en van andere fabrieken opgemerkt. Even vóór 10 uren kondigde eene fanfare van het orkest en het gejuich des volks op den Dam de komst van Z. M. aan. Voorafgegaan door den burgemeester trad de Koning door de deur aan de Damzijde het kerkgebouw binnen. Z. M. gaf den arm aan H. M. de Koningin. Z. K. H. de Groothertog van SaksenWeimar volgde met HD gemalin. Daarop HH. KK. HH. de Prinsen van Oranje, Prins Alexander en Prins Frederik, benevens een aanzienlijk gevolg. De leden der hofhouding namen onder den troonhemel achter de vorstelijke personen plaats. Vlak tegenover den troon zette zich de burgemeester. Onmiddellijk nadat de vorstelijke personen zich hadden neergezet, nam de uitvoering een aanvang van de feestcantate, op woorden van J. J. L. ten Kate, gecomponeerd door Joh. J. H. Verhulst, onder leiding van den componist, door een koor van 500 zangers en zangeressen en een talrijk orkest ten gehoore gebracht. Na het eind van het eerste deel der cantate schaarden zich de leden der Staten-Generaal voor den Troon, en las de heer J. Fransen van de Putte, wegens ongesteldheid van den voorzitter het woord voerende, namens de Eerste Kamer, en daarna de heer Mr. W. H. Dullert, namens de Tweede Kamer, een adres van hulde aan Z. M. voor. Z. M. de Koning antwoordde hierop als volgt: Mijne Heeren Leden van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal! Diep geroerd ben Ik door de woorden die het Nederlandsche volk door uwen mond tot Mij heelt gesproken. Aan de liefde en trouw, Mij en Mijn Huis zoo ondubbelzinnig gebleken, wensch Ik te beantwoorden door een ernstig streven om den bloei en den voorspoed van ons aller dierbaar Vaderland te bevorderen. De Almachtige God geve Mij daartoe Zijne onmis bare hulp en schenke aan Nederland Zijn besten zegen. 's Konings woorden werden onder fanfares van het orkest door de schare met een herhaald Leve de Koning! begroet. De burgemeester van Amsterdam, zich aan het hoofd van den gemeenteraad voor 's Konings troon plaatsende, betuigde aan Z. M. den dank van de stad Amsterdam dat het Z. M. behaagd had aldaar dit feest te vieren, wees op de in het tijdperk der laatste vijf en twintig jaren ruimschoots genoten zegenin gen en beval Amsterdam in de gunst van Z. M. aan, als eene stad, die zich door zoo groote liefde voor het Koninklijk Huis onderscheidde. De Commissarissen des Konings in de verschil lende provinciën boden vervolgens, vergezeld van eenige leden van de Gedeputeerde Staten en hunne griffiers, successievelijk aan Z. M. adressen van hulde aan. De plaats van den Commissaris in Zeeland, die den Keizer van Rusland uitgeleide doen moest en daarom afwezig was, werd door een der leden van de Gedeputeerde Staten van dat gewest vervuld. Toen richtte de commissie voor het nationaal geschenk, bij monde van haren voorzitter, zich tot Z. M. en bood hem het cadeau der natie aan, benevens eene opgave der namen van de ruim 900 gemeenten, welker bevolking daartoe had bijgedragen. Diep geroerd bedankte de Koning voor het Hem aangeboden geschenk. De gift, aan zijne hand toevertrouwd, wenschte Hij te besteden tot handhaving eener parel aan Neerlands kroon, de weldadigheid. Aan het fonds voor den gewapen- den dienst ten behoeve van de invaliden van de land- en zeemacht in Nederland en in Indië, tot

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1874 | | pagina 1