In de buitenlandsche bladen wordt bericht dat de benoeming van graaf De Perponcher, gezant van Duitschlarid in Den Haag, tot minister bij het Brusselsche Hof, vrij zeker is. Graaf Canitz, de tegenwoordige gezant van Z. M. den Keizer van Duitschland te Madrid, zou naar Den Haag verplaatst worden. De audiëntie van den Minister van Oorlog zal op Donderdag 23 April niet plaats hebben. Zaterdag zijn in Den Haag geëxamineerd: voor wiskunde 7 candidate»; 4 werden afgewezen, 3 toegelaten: J. Borst uit Rotterdam, J. V. Disselkoen uit Gouda en A. C. Vermeulen uit Capelle a/d. IJsel. Van de 18 candidaten, die akte als hoofdonderwijzer verlangden, werden 8 afgewezen, 4 trokken zich terug en 6 werden toegelatenW. Dorsman uit Nieuwenhoorn, C. J. Görlitz uit Rotterdam, C. H. Krebbers uit Rotterdam, J. Ch. Korthals uit Gorcum, G. Van Is'imwegen uit Rotterdam, M. Snelleman uit Rotterdam. Hiermede zijn de examens voor hoofd onderwijzer geëindigd. Aan de Utrechlsche hoogeschool zijn bevor derd tot doctoren in de wis- en natuurkundede heeren J. L. Andreae van Sneek, en J. P. Van der Stok, van Zuilen. De Staatscourant behelst: 1°. Kene bij het Dep. van Koloniën per jongste mail van den Gouverneur-generaal van Ned.-Indië ontvangen nominatieve opgave der voor Atjin gewonde offi cieren, die hersteld en die overleden zijn, gedag- teekend „Hoofdkwartier, bivak Penajoeng," 13 Februari 1874; 2°. een nominatieve staat van de Europeesche officieren, onderofficieren en sol daten, die gedurende de 2de expeditie tegen Atjin gesneuveld, gewond of overleden zijn, voor zooverre daaromtrent tot op 11 Maart 1874 bij het Depart, van Oorlog in Ned.-Indië kennis gave is bekomen. De overeenkomst met België tot wijziging van het Maastractaat behelst het volgende: De Belgische regeering verbindt zich de som van 250,000 franken bij te dragen in de kosten tot verbetering van de rivier de Dommel en hare zijtakken of andere wateren op Nederlandsch ge bied gelegen en bestemd het water te ontvangen der Belgische bevloeiingen, dat ten allen tijde over het Nederlandsch gebied moet worden ontlast, zonder dat daaruit voor België eenige verant woordelijkheid ontstaat jegens de Nederlandsche oever-eigenaars of bezitters van fabrieken langs die wateren. De bijdrage van België zal ter be schikking der Nederlanden worden gesteld bij op volgende termijnen, waarvan het bedrag en de tijdstippen van storting zullen bepaald worden naarmate van de vordering der werken tot ver betering der bovenbedoelde wateren en de uit gaven daardoor teweeggebracht. Gisteren had in Den Haag in 't lokaal Diligentia eene vergadering plaats van leden der Nederlandsche Werklieden-vereenigingen, tot bespreking der noodzakelijkheid van wettelijke regeling van den arbeid van kinderen. De ver gadering werd zeer druk bezocht; niet minder dan honderd Vereenigingen, met meer dan twaalf dui zend leden, waren vertegenwoordigd. Onder de ge- noodigden bevonden zich de volgende volksvertegen woordigers: de heeren Brouwer, Idzerda, De Jong, Bergsma, Van Houten, Moens, Hingst, Van den Berch van Heemstede, Dr. Kuyper, Van Wasse- naer Catwijck, De Bruyn Kops, Smidt, Rombach, Zijlker en Dam. Na een juitvoerig debattvan 3 uren werd de op de Rotterdamsche meeting aan genomen resolutie met algemeene stemmen, op zes na, goedgekeurd. Vrijdag overleed te Breda, in den ouderdom van G6 jaar, Dr. A. Van Heusden, oud-hoogleeraar aan de Kon. Mil. Academie. Rector en Senaat der hoogeschool te Gro ningen hebben bekend gemaakt de academische prijsvragen, door de verschillende faculteiten aan die hoogeschool uitgeschreven,' om beantwoord te worden voor of op '15 April '1875. Dezer dagen is in Den Haag een examen gehouden voor hen, die als pensionnaires van Z. M. den Koning hunne verdere studiën wenschen voort te zetten. Met gunstig gevolg is examen afgelegd doorde dames J. Kühne uit Helmond, J. Verhulst uit Amsterdam en M. Bouwmeester uit Den Haag, en den heer L. Coenen uit Amster dam, voor de piano; de heeren J. Schnitzler uit Rotterdam en W. Kes uit Dordrecht, voor de vioolen de heer F. Giese uit Den Haag voor de violoncel. Z. M. de Koning heeft goedgekeurd, dat door officieren en mindere militairen van het leger worde deelgenomen aan den schietwedstrijd, die vanwege de scherpschutters „Neerlands Bur gerwacht" in de volgende maand te Amsterdam zal worden gehouden. Zij die aan den weds'rijd deelnemen, kunnen, voor zoover zij niet reeds te Amsterdam in garnizoen zijn, huisvesting en voeding in de kazerne bekomen. Den oflicieren die aan de persoonlijke wedstrijden wenschen deel te nemen, kan acht dagen verlof worden verleend. De monitors Hyena, commandant luitenant ter zee 1ste kl. jhr. J. A. Röell, en de Panter, commandant ter zee 1ste kl. G. Bijl de Vroe, zijn Zaterdag-ochtend van 't Nieuwediep te Helle- voetsluis aangekomen, van waar zij Donderdag namiddag vertrokken zijn. Genoemde schepen hebben in zee zeer veel water over gekregen, zoodat men onophoudelijk heeft moeten pompen. Zij maken deel uit van de voor de verdediging van dit frontier benoodigde scheepsmacht, en blijven dan ook aan 's Rijks werf te Hellevoetsluis in conservatie. Aan den heer P. J. R. Laan, pred. te Maassluis, is door het Prov. Kerkbestuur van Zuid-Holland eervol ontslag verleend, in te gaan den 15den dezer. Openbare vergadering van den Raad van Stale, afdeeling voor de geschillen van bestuur, op Woensdag 22 April a. s., des voormiddags te elf uren. Naar de Grotl. Ct. uit een goede bron verneemt, is in Oost-Friesland reeds de eerste spade in den grond gestoken voor de werkzaam heden, die gevorderd worden voor de aansluiting van den spoorweg van lhrhove naar Nieuwe Schans. De 2de luitenant S. J. Cochius is van het lste reg. inf. te Groningen bij het 8ste te Utrecht overgeplaatst. De luitenants ter zee 2de klasse W. E. Hazenberg, L. G. Krol en N. W. Van Ammers en de officier van administratie 3de klasse L. C. Dubne, dienende de beide eerstgenoemden respect, aan boord van Zr. Ms. ramschip Schor pioen en wachtschip te Willemsoord en de beide laatstgenoemden aan boord van Zr. Ms. monitor Tijgerworden op non-activiteit gesteld en met •1 Mei vervangen door de luitenants ter zee 2de klasse J. G. R. Van Doorn, T. Dalhuizen en H. F. Verheggen en den officier van administratie 3de klasse F. 11. A. Pool. Z. M. heeft M. Schrijuemaekcrs benoemd tot burgem. der gem. Rijckholt; aau den hoofding. van den waterstaat lste kl. J. 1'. Augier, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend, met dankbet. voor de diensten den lande bewezen en met behoud van zijn lidmaatschap der Commissie van beheer en toezicht over de droogmaking der plassen in Schielanden benoemdtot hoofdiDg. van den waterstaat lste kl., de hoofding. 2de kl. J. Dirks en J. F. W. Conrad; tot hoofding. van den waterstaat 2de kl., den iDg. lste kl. L. A. Renvens; tot ing. van den waterstaat lste kl., den ing 2dc kl. H. E. De Bruyn; tot ing. van den water staat 2dc kl., den iug. 3de kl. W. Verwey Az. en C. Be Bruyn tot iDg. van den waterstaat 3de kl., den adsp.-ing. E. R. Van Nes van Meerkerk; tot burgemeester: der gemeente Waspik F. M. Gescher, der gemeente Luyksgestel J. A. Verhoeven, der gem. UtiDgcradeel E. Haitsma Muiier, ouder toekenning van eervol ontslag als burgem. der gemeente Sloten; der gemeente Nieuw Vosmeer L. 13e Wit; de bij besluit van 15 Januari jl., o. a. gedane benoeming van J. J. R. M. Van den Dries, tot 2den luit. bij de dd. schutterij te 's-Hertogenbosch, op zijn ver zoek ingetrokken; herbenoemd: met ingaDg van 2 Mei e. k. tot burgemeester der gemeente Jrlouthem J. C. F. J. Corneli; en met ingaDg vau 6 Mei e. k., tot burgemeester der gemeente Huizen F. Langcrhuizen Lz.; aan J. 11. Tcixeira de Mattos, consul der Nederlanden te Venetic, verlof verleend tot het aan- nemeu van het ridderkruis der Frans-Joseph-orde, hem door Z. M. den Keizer vaD Oostenrijk geschonkenaan G. Mulder, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als plaatsverv. kantonr. te Hoogeveeniu hun rang overgeplaatst bij het reg. gren. en jagers majoor W. C. E. De Villeneuve, van het 3de reg. inf., en den lstcn luit. Jhr. A. C. J. Wittert, adj. bij het 2de reg. inf., J. J. L. Bruinier, van het 4de reg. inf., D. C. Van der Nagel, van het 5de en L. F. A. Van der Goes, van het 6de reg. inf., C. A. Wagner, H. J. Hoogeveen, J. B. Vorstman en A. J. Fragcr, van het 7de reg. inf., alsmede G. J. D. A. Riesz, van den staf der inf.; aan den O.-I. ambt. F. L. baron Van Heeckeren van Brandseuburg, laatst ads.-res. van Bandjar Negara (Baujoemas), thans buiten bezwaar van den lande met verlof in Ned., op zijn verz., een eervol ontslag ver leend uit 's Lands dienst. Gemengd Nieuws. Het Hof van Limburg heeft Johan Goswin B., oud 18 jaar, kantoorbediende in dienst van de Rheinische Eisenbahn-maatschappij, gebo ren te Nieuwkerk (Pruisen), thans te Maastricht gedetineerd, schuldig bevonden aan de hem ten laste gelegde diefstallen van goederen, ter ver voering en bezorging toevertrouwd aan gemelde Maatschappij, en hem tot eene eenzame opsluiting voor den tijd van acht maanden veroordeeld. In den nacht van Vrijdag op Zaterdag zijn uit de politiekamer in de kazerne te Harderwijk uitgebroken en ontvlucht zeven Fransche militairen die Maandag naar Oost-Indië moesten vertrekken. Na de reis te voet tot Zwolle te hebben afgelegd, zijn zij aldaar door de politie, met behulp van twee veldwachters en een veldwachter van Zwollerkerspel, allen gearresteerd. Daar zij links en rechts over de landerijen en door slooten tracht ten te ontkomen, ging die arrestatie met moeilijk heden gepaard, zoo zelfs, dat de inspecteur Van der "Wal met de politie-agenten Lalet en Doom en den veldwachter Stil drie hunner door slooten en weteringen hebben achtervolgd, tot in een bosch in de buurtschap Herfte. gemeente Zwol lerkerspel. alwaar het hun mocht gelukken hen met behulp van eenige burgers op te vangen. Zondag-morgen werden zij onder goed militair geleide van daar naar Harderwijk vervoerd. INGEZONDEN. JUijn/teer de Redacteur Gisteravond woonde ik in gezelschap van twee mijner kennissen de voorstelling in den schouwburg van Roméo et Juliette bij. Daar wij geene plaatsen in het parterre hadden besproken en meenden dat zeer velen deze Opera zouden gaan hooren, begaven wij ons reeds vroeg daarheen om voor het uitkiezen eener goede plaats zooveel mogelijk de eersten te kunnen zijn. Over halfzeven kwamen wij de zaal binnen en vonden eene ruime keuze van plaatsen, want er waren er niet vele besproken. Wij plaatsten ons op bank 7, en zaten daar reeds een half uur den aanvang der voorstelling al te wachten (intusschen waren de 5 laatste banken van het parterre achter ons voor het meerendeel reeds goed bezet), toen eindelijk een der suppoosten lot ons kwam met de vraag of wij studenten waren. Op ons ontkennend antwoord verzocht hij ons om dan op een andere bank te willen plaats nemen, daar de bank 1 juist de laatste der studentenbanken was en »er aanmerking op gemaakt werd" dat wij, niet-studenten (I), ons op eene studentenbank hadden nedergezet. Wij voldeden terstond aan zijn verzoek en bemerkten tevens dat eenige anderen met ons hetzelfde lot ondergingen. Het aantal burgers nam nu toe en studenten kwamen er niet veel meer, 't geen ten gevolge had dat de banken H en l schier onbezet bleven. Maar toen, misschien 5 minuten nadat men ons een plaats op bank I geweigerd had, zich weder burgers op de studentenbanken gingen neerzetten, werd daarop \an den kant der Commissie niet de minste aanmerking gemaakt. Niettegenstaande wij eene goede plaats op bank K hebben kunnen vinden en wij alzoo, wat zitplaats betreft, geene reden lot klagen hebben gehad, moet ik u zeggen: 1°. dat het mij bevreemdt, dat meri de bankeu, welke voor studenten bestemd zijn, niet van de andere laat onderscheiden, door er byv. biljetten op te plakken waarop het woord studentenbank te lezen staat2°. dat ik het niet zeer beleefd vind om personen eerst rustig, zelfs gedurende een half uur, te laten ziiten en hun eindelijk eeu kwartier vóór de voor stelling, terwijl de achterste banken bijna geheel bezet zijn, kennis te geven dat zij zich van eene andere plaats moeten voorzien, zelfs dan wanneer er geene studenten meer binnenkomen om de studentenbanken in bezit te nemen; 3°. dat ik het onbillijk en inconsequent vind om den een te verjagen en den ander die 5 minuten later komt te laten zitten, en 4°. dat ik het rechtmatig acht, dat, als het burgers verboden is op studentenbanken plaats te nemen, men ook wederkeerig studenten verbiede op een der achterste banken, die alsdan voor de burgers bestemd zijn, te gaan zitten. Want waar moeten de bur gers heen, wanneer de laatste banken geheel bezet zijn, gedeeltelijk ook door studenten, en zij op de studenten banken geen plaats mogen nemen Moge btj een vol gend seizoen deze zaak beter geregeld worden, dan zullen niet-studenten en studenten kunnen welen waar hunne plaats is! J. S. Leiden, 18 April 1874. BUITENLAND. ï^ranlir-ij li. De gevangenneming van den directeur der „Banque territoriale d'Espagne" (Clément Duver- nois) en van eenige administrateuren dier instel ling heeft veel opzien teweeg gebracht in de financieele kringen, hoewel de „Banque" reeds sedert lang gewantrouwd werd. Volgens den Evé- nemenl was Clément Duvernois Maandag-ochtend (van Florence) te Parijs teruggekeerd en had hy toen, daar hij wist dat een mandaat van gevan genneming tegen hern was uitgevaardigd, den heer Ducaille, rechter van instructie, doen weten dat hij te Parijs terug en te zijner beschikking was. Behalve Duvernois werden gearresteerd: Amedée Rasetli, oud-procureur, een der chefs der bank, Jauret, oud-redacteur der Pr esse en secretaris der instelling, "VVolfT, een Nederlandsch bankier, die 1.500,000 fr. in de bank moet hebben ge stoken en alleen voor zijn persoon 25,000 aan- deelen bezat, en de broeder van Wolff, een jong- mensch. Ernest Rasetti, die zich reeds vroeger in

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1874 | | pagina 2