LEIDSCH
DAGBLAD.
J\u. 4353.
A0. 1874.
Dinsdag
21 April.
EEN BEKROMPEN OPVATTING.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.
Franco per posl1-40.
Afzonderlijke Nommersn 0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTEiMTEN:
Van 16 regelsf 1.Ö5.
Iedere regel meer0.17
Grootere lelies naar plaatsruimte.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
STADS-ltEltlCIITEN.
BURGEMEESTER ek WETHOUDERS van LEIDEN,
Doen te weten, Ier voldoening aan art 228 der wet van
20 Juni 1851 Staatsblad n°. 85;, dat alle pretensièn over
het jaar 1873, ten laste der gemeente, vóór of op den
laatsten Juni dezes jaars moeten worden ingeleverd, en
dat de vorderingen, welke niet binnen den genoemden
tijd zijn ingediend, voor verjaard en vernietigd zullen worden
gehouden.
En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant
afgekondigd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 20 April 1874.
Een der grootste verdiensten van het ontwerp
van wet op het hooger onderwijs is wij heb
ben er reeds vóór geruimen tijd in ons blad op
gewezen hierin gelegen dat daarbij op den
voorgrond wordt gesteld de beoefening der weten
schap om de wetenschap zelve, in tegenoverstelling
der tot dusver gevolgde richting die voor menig
een de academiën slechts doet strekken tot
instellingen, waar men binnen een zeker tijds
verloop in deze of gene faculteit een graad behaalt
om daardoor aanspraak te kunnen maken op het
hekleeden van bepaalde maatschappelijke betrek
kingen. Sluit daarom het volgen dier betere
zienswijze de toepassing der wetenschap op het
dagelijksch leven uit? Verre vandaar. Wie dat
mocht wanen zou zich aan schromelijke overdrij
ving in tegenovergeslelden zin schuldig maken,
zou vergeten dat een wetenschap, die haar toe
passing niet vindt in het dagelijksch leven, een
doode wetenschap wordt, die juist zal beletten
dat de hoogescholen datgene worden wat zij
volgens het nieuwe wetsontwerp op uitstekende
wijze kunnen zijnbrandpunten van beschaving.
Integendeel zal een rneer vrije, minder op africh
ting berekende studie haar weldadigen invloed
krachtiger in de samenleving doen gelden, al
mocht zij aan deze dan ook minder gegradueerden
schenken, wat echter nog volstrekt niet het geval
behoeft te zijn.
Moet het doel der studie niet bij uitsluiting
zijn het afleggen van examens, evenmin moet het
doel der wetenschap zijn het opleveren van prac-
tische resultaten. Wie haar beoefent uit liefde
tot haarzelve, zal te dieper in hare geheimen
doordringen, zal oorzaken en gevolgen ontdekken,
die hem vroeger onbekend waren, en zoodoende
de praktijk zien geboren worden uit de theorie,
zoodat die practische resultaten als van zelf zul
len ontstaan.
Dat men bij het zoeken naar toepassing der
wetenschap in het dagelijksch leven niet altijd
den juisten weg inslaat, bleek nog onlangs op
duidelijke wijze. Onze lezers zullen zich de mede-
deeling herinneren, die voor eenigen tijd in ons
blad voorkwam, aangaande de zonderlinge han-
delwyze van den heer Ruskin, hoogleeraar in de
aesthetica of schoonheidsleer. Met alle recht
wordt hij daarin een der meest begaafde,
maar tevens een der meest excentrieke van
Engelands schrijvers en geleerden genoemd.
Wij Nederlanders behoeven vooreerst nog niet
te duchten, dat men zich bij ons te lande aan
overdrijving zal schuldig maken op het gebied
der aesthetica, een wetenschap, die hier maar al
te veel verwaarloosd werd, getuige 't de wan
smaak, waarvan zoo menig product der architec
tuur het bewijs levert, bewijze 't de ongunstige
verhouding, waarin wij in dat opzicht tot de
overige inzenders der Weener tentoonstelling ble
ken te staan; maar een voorbeeld van toepassing
der schoonheidsleer zooals professor Ruskin te
aanschouwen gaf, zou zeker niet strekken om
zijn vak van studie hij ons in aanzien te bren
gen. Stellen wij ons voor een oogenblik voor, dat
zijn raad bij ons te lande ingang vond; wij zou
den eiken dag tal van beoefenaars der schoon
heidsleer rnet spade, houweel en schoffel op onze
wandelwegen aan het werk kunnen zien evenals
de geringste daglooner. Dat heet dan partij trek
ken van krachten, die anders verloren zouden
gaan. Wij zouden het liever willen noemen een
bekrompen, kleingeestige toepassing, slechts ge
schikt om de wetenschap in een belachelijk dag
licht te stellen en die bewijst dat de Engelsche
hoogleeraar, waardoor hij zich overigens moge
onderscheiden, zich er niet op kan beroemen met
een ruimen, onbevangen blik het veld van weten
schap te overzien.
Welk een indruk zou het maken als een uit
stekend chirurg, onder wiens leiding een merk
waardige operatie had plaats gehad, zich na afloop
daarvan bezighield met het reinigen van het bij
die gelegenheid bezoedelde linnen, of wel als een
veldheer, onder wiens auspiciën een glansrijke
overwinning was bevochten, zich na het eindigen
yan den slag bezighield met op het terrein van
den strijd de verschoten kogels op te zamelen?
En toch, tot zulke wanverhoudingen zou men
al zeer spoedig komen, als men den raad van
den Oxfordschen professor wilde opvolgen.
De hoogleeraar zag voorbij, dat hij, die op
grond van buitengewone kennis zich aan het
hoofd van een vak van wetenschap ziet geplaatst,
een richting moet aangeven, veeleer dan zich in
te laten met onderdeelen en rneer stoffelijke zaken,
waarvan de behartiging beter aan minder be
gaafden zal zijn toevertrouwd.
Gelukkig dat hier te lande de toepassing der
wetenschap minder stoffelijk, minder hekrompen
wordt opgevat. Die meer juiste zienswijze zal
zeker nog bevorderd worden door de ontworpen
wet op het hooger onderwijs, als zij mocht tot
stand komen. De geest van dat wetsontwerp ge
tuigt van een gelukkig streven orn het hooger
onderwijs zoo min mogelijk door belemmerende
bepalingen te binden. In dat opzicht althans zijn
wij den EngelscRen hoogleeraar met zijne heeren
tuiniers vooruit.
LEIDEN, 20 April.
Wij vernemen dat Z. K. H. Prins Hendrik
morgen de Algemeene Vergadering van de Kweek
school voor Zeevaart alhier zal bijwonen.
Hedenmorgen had op de begraafplaats aan de
Groenesteeg eene even eenvoudige als roerende
plechtigheid plaats. Het stoffelijk overschot van
den waardigen vader van het Evang. Luthersch
Wees- en Oudeliedenhuis werd door de oud-weezen
grafwaarts gedragen. Rondom de groeve hadden
zich, behalve de heide predikanten en twee der
regenten, verschillende leden van kerkeraad en
gemeente met andere belangstellenden geschaard.
Aan het geopend graf schelste Ds. Inckel de ver
diensten van den overledene in zijne netrekking
tot het liefdegesticht aan welks hoofd hij gedu
rende ruim 20 jaren gestaan had. In waarheid
mocht hij een vader worden genoemd voor de
aan zijne zorgen toevertrouwde weezen, wier tranen
aan het graf geschreid de beste tolken hunner
dankbaarheid waren. In het Weeshuis teruggekeerd
sprak Ds. Rümke een woord van troost tot de
bedroefde weduwe en de kinderen van den over
ledene. Ook in den kring van zijn eigen gezin
was vader Roszberger een voorbeeld van stille
deugd en nauwgezette plichtbetrachting.
Bij de heden gehouden openbare verkooping
van Cokes op het Raadhuis alhier van partijen van
100, 50, '10 en 5 hectoliters, waren de hoogste
prijzen ƒ50, 25.50, ƒ5.10 en 2.55, de laagste
ƒ50, ƒ25, ƒ5 en 2.50.
De Minister van Financiën vestigt de aan
dacht der belanghebbenden op de gelegenheid
tot verzending der correspondentie naar Ned.
Indië, door middel van het stoomschip Hampton
van de Commercial Steamship Company, waar
van het vertrek uit Rotterdam in den nacht
van 2 op 3 Mei aanstaande is bepaald. De daar
mede te verzenden brieven enz. behooren uiterlijk
in den namiddag van den 2den Mei te Rotterdam
aangekomen te zijn.
Het stoomschip Hollandkapt. Hoefman, is
Zaterdag-mórgen van Port Said naar Nieuwediep
vertrokken; alles wei aan boord. Het stoomschip
Warriorkapt. Hughes, van Nieuwediep naar
Batavia, is Zaterdag-nacht te twee uren te South
ampton aangekomen; alles wel aan boord.
Een Regeeringstelegram gedateerd Atjin 14
dezer, meldt: Van de Staten aan de oos!kust was
nog geen .enkel bericht ontvangen. Aan de noord
kust had, behalve Gighen, ook Endjoeng de Neder-
landsche Souvereiniteit erkend. Den llden
dezer heeft de vyand een sedert lang aangekondigden
aanval op onze legerplaats gedaan, waarvan
hy zich veel succes en onze verdrijving had be
loofd. Wanneer dit de maat moet zijn van 's vyands
oppressieve kracht voor de toekomst, dan is zij zeer
gering. Ofschoon door de vijandige hoofden alle
krachten zijn ingespannen, was de opkomst niet
sterker dan ongeveer tweehonderd man. De
aanval werd gemakkelijk afgeslagen, met een
verlies bij den vijand van 25 dooden, terwijl aan
onze zijde slechts 3 licht gekwetst werden.
De onderwerping bleef nog ontbreken, al schijnt
de massa van het volk het vechten moede.
Het logies voor de achterblijvende macht is bij
kans voltooid. De hoofdmacht zal einde van April
of begin van Mei op Java zijn.
[Door de late ontvangst, in een deel der vorige
oplaag niet medegedeeld.]
Het wetsontwerp tot afschaffing van den
accijns op de zeep en verhooging van den accijns
op het gedistilleerd bepaalt: „De wetten omtrent
den accijns op de zeep worden ingetrokken. De
accijns per hectoliter gedistilleerd van 50 pCt.
sterkte, bij de wet van 9 April 1869 Staats
blad n°. 62) bepaald op 53, wordt verhoogd
tot 57. De invoerrechten worden verhoogd als
volgt: a. voor houtgeest en alle daaruit bereide
of daarmede vermengde vloeistoffen van 1 tot
1.15 per liter; en b. voor aether sulfuricus,
chloroforme en alle daarmede overeenkomende
uit alcohol bereide vloeistoffen van 2 tot ƒ2.25 per
liter." De overgangsbepalingen behelzen o. a. dat
voor de zeep, bij het in werking komen dezer
wet onder doorloopend krediet voor den accijns
voorhanden bij fabrikanten en handelaars, de
accijns niet wordt ingevorderd; en dat wegens
gedistilleerd, vóór het in werking komen der wet
op vervoerhiljet of volgbrief verzonden, om ter
plaatse van bestemming veraccijnsd te worden,
doch waarvan de accijns eerst na dat in werking
komen betaald of wegens het niet gezuiverd terug
bezorgen van het document ingevorderd wordt,
de accijns naar het bij deze wel bepaalde bedrag
zal berekend worden.