LEIDSCH
DAGBLAD.
JV°. 4345.
A0. 1874.
Zaterdag
II April.
Bestrijding der Dronkenschap bij
ons te lande.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommcrs0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIES
Van 1—6 regelsf 1.05.
Iedere regel meern 0.174.
Grootcrc letters naar plaatsruimte.
STADS-BERICHTEN.
TWEEDE ZITTING VAN DEN
1IILITIER VAD.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien art. 92 der wet van 19 Augustus 1861, betrek
kelijk de nationale militie Staatsblad n°. 72)
Gelet op de missive van den Generaal-Majoor, Militie-
Commissaris in het 3de district der provincie Zuid-Holland
Doen te wetendat de tweede zitting van den Militieraad
voor deze gemeente wordt gehouden in een der vertrekken
lan het Raadhuis, op Maandag den 13 en Dinsdag den
14 April 1874, op eerstgemelden dag des voormiddags te
kalf tien, tot het doen van uitspraak omtrent alle
in de eerste zitting niet afgedane zaken
op lddtstgemelden dag des voormiddags te elf uren, tot
het doen van uitspraak omtrent hendie als
plaatsvervanger of nummerverwisselaar verlan
gen op te treden; voorts, dat tot het opmaken der
daartoe vereischte bewijsstukken, van heden af, ter secre
tarie dezer gemeente, van des voormiddags tien tot des
namiddags drie uren, Zon- en feestdagen uitgezonderd,
wordt gevaceerd; welke gelegenheid de belanghebbenden
worden vermaand zich te nutte te maken, daar aan den
loteling, die reeds bij de militie is ingelijfd, overeenkomstig
het bepaalde bij art. 70 der bovenaangehaalde wet, door
den Koning niet dan in bijzondere gevallen het stellen
tan een plaatsvervanger kan worden vergund.
Eindelijk wordt, ter voorkoming van misverstand, nog
opgemerkt dat de loteling, omtrent wieri de Militieraad
in zijne eerste zitting reeds uitspraak heeft gedaan
RIET in de tweede zitting behoeft te verschijnen, ten
ware hij daarin een plaatsvervanger of een nummer
verwisselaar mocht willen voorstellen.
En wordt deze door aanplakking en door plaatsing in
de Leidsche Courant afgekondigd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 2 April 1874.
Hebben wij in een vorig nommer van ons blad
gewezen op hetgeen vrouwen in Amerika doen
Ier beteugeling der dronkenschap en op hetgeen
zij hier in dat opzicht zouden kunnen uitwerken,
thans willen wij stilstaan bij hetgeen een ver
eeniging van mannen bij ons te lande in den
laatslen tijd heeft uitgericht ter bereiking van dat
doel, pogingen die wij met belangstelling volgen,
daar zij getuigen van een meer en meer ontwa
kend besef dat het steeds toenemend drankver-
bruik met kracht dient te worden tegengegaan,
zal de kern van ons volk niet worden aangetast
door de schier ongeneeslijke ontzenuwing, die het
onvermijdelijk en noodlottig gevolg zal zijn van
het voortduren en verergeren van den tegenwoor-
digen ongunstigen toestand, ofschoon wij ons
haasten er bij te voegen, dat wij niet in alles de
inzichten der jeugdige Vereeniging deelen, ja het
ons voorkomt dat zij gevaar loopt haar prijzens
waardig doel te missen door zich in een verkeerde
richting te bewegen. Wij bedoelen de te Rotter
dam gevestigde Nederlandsche Vereeniging tot
beperking van openbare dronkenschap.
Reeds de benaming maakt bij eenig nadenken
een zonderlingen indruk Waarin is het grootste
kwaad gelegen van het gebruik van spiritualiën?
Zeker niet bij uitsluiting in het verwekken van
dien toestand, dien wij „dronkenschap" noemen,
al is dat ook de hoogste zichtbare graad van
buitensporigheid; maar zeker in niet minder
mate in die voortdurende bedwelming en daaruit
voortvloeiende ontzenuwing, welke valt waar te
nemen bij hen, die ten gevolge van een dage-
lijksch gebruik veel kunnen „verdragen". De
habitué der kroeg, de geprononceerde drinker zal
drie-, viermaal grooter hoeveelheid sterken drank
kunnen verzwelgen dan hij, die zich bij uitzon
dering, een enkele maal van dat vocht bedient.
Beiden verlaten de herberg, de laatste in een
hennelijken staat van dronkenschap, die hem een
arrestatie of op zijn minst een proces-verbaal doet
oploopen, de eerste juist in dien eigenaardigen
toestand, die bij hem dat verhoogde dierlijke leven
verwekt, dat juist hem in staat zal stellen, bij
voorkomende gelegenheid zich met veel meer ge
mak, dan wanneer hij in nuchteren toestand ver
keerde, te onttrekken aan de vervolging der politie,
waarvan zijn jeugdige of onbedreven metgezel het
slachtoffer wordt. Ziedaar dan het strafbaar stel
len der openbare dronkenschap veranderd in het
uitloven eener premie voor hen, die de kunst
verstaan een groote quantiteit spiritualiën te ver
zwelgen zonder daarvan de uiterlijke kenteekenen
te vertoonen, eener premie voor verhardheid in
het kwade.
Ook in een ander opzicht nog valt er naar
onze meening veel af te dingen op den grondslag
der nieuwe Vereeniging. Zij zal een andere ondeugd
in de hand werken, veel verfoeilijker nog dan de
meest schaamtelooze ongebondenheid en zwelgerij,
zij zal de huichelarij bevorderen. Zoodra de ken
nelijke staat van dronkenschap strafbaar zal zijn
gesteld bij de wet, zullen doortrapte dronkaards
zich het ongeoorloofd genot bij voorkeur in hunne
woningen verschaffen, waar behalve de welvaart
ook nog het geringe overblijfsel van huiselijken
vrede en gelaten berusting voor de overige leden
van het gezin zullen verloren gaan, of wel her
bergiers en kroeghouders zullen ter wille van
hunne klanten, die zich aan sterken drank heb
ben te buiten gegaan, alle mogelijke middelen,
geoorloofde en ongeoorloofde, te baat nemen om
hen gedurende hun dronkenschap aan het oog
der politie te onttrekken. Kan dat alles leiden
tot bevordering der zedelijkheid?
In het verzoekschrift, door het hoofdbestuur
der Vereeniging aan Z. M. den Koning verzon
den, komt als tweede punt voor het verkrijgen
van wettelijke bepalingen op den verkoop van
bedwelmende dranken. Daarmee zouden wij ons
beter kunnen vereenigeu, afgescheiden van de
vraag in hoever die maatregel zou zijn overeen
te brengen met het zoo prijzenswaardig beginsel
van vrijheid van nering en bedrijf. Immers het
geldt hier een hoofdbelang, dat dringend voor
ziening vereischt. Waarom zou men, terwijl men
in Indië het gebruik der schadelijke opium tracht
tegen te gaan, bij ons te lande geen maatregelen
nemen tegen het noodlottig misbruik van sterken
drank? Of staat ons volk in dat opzicht op een
hooger zedelijk standpunt dan de inlander en
vooral de Chinees in onze koloniën? Neen, waar
lijk niet, een volk van drie a vier millioen zielen,
dat 13 a li millioen jaarlijks aan accijns op het
gedistilleerd opbrengt, is onmondig en heeft be
hoefte aan voogdijdat volk is ziek. Maar de
maatregelen, ter beteugeling der kwaal te nemen,
moeten met verstand worden gekozen en aller
minst onzedelijkheid in de hand werken door de
zedelijke vrijheid aan banden te leggen. Zij, die
daden, welke alleen den persoon des bedrijvers
benadeelen, door wettelijke bepalingen willen
treffen, belemmeren naar onze meening de per
soonlijke vrijheid. Op dien weg loopt de Ver
eeniging gevaar op dezelfde klip te stranden als
de „Maatschappij tot bescherming van Dieren,"
die veel van haar prestige dreigt te verliezen
door telkenmale even vruchtelooze pogingen aan
te wenden om door wettelijke bepalingen te ver
krijgen wat alleen langs den weg van zedelijke
overtuiging te bereiken is. De zedelijkheid van een
geheel volk laat zich niet bij de wet regelen;
maar zij is wel te bevorderen door de jeugd
vroegtijdig op het noodlottige der dronkenschap
en van het onnoodig drankgebruik te wijzende
hoogere standen moeten door woord en daad de
volksklasse voorgaan en haar wijzen op den af
grond, aan welks rand zij staat, en vooral, de
gezegende invloed der vrouwen in het huisgezin
kan hier heilzaam werken. Men geneze in de
eerste plaats ons volk van den waan dat dron
kenschap geen zedelijke misdaad is, waartoe zeker
veel zal bijdragen dat men haar voor onze recht
banken niet meer doe gelden als verzachtende
omstandigheid. Voorzeker, die laatste gewoonte
getuigt het luide, dat het kwaad diepe wortels
heeft geschoten ook in meer beschaafde kringen.
LEIDEN, ÏO April.
De Eerste Kamer heeft gisteravond hare
werkzaamheden hervat. Het was de eerste bijeen
komst na de ontvangst van het heugelijk bericht,
dat de Kraton was ingenomen. Naar aanleiding
daarvan werd, op voorstel van den voorzitter,
eenstemmig het volgend besluit genomen: „De
Eerste Kamer brengt dankbaar hulde aan het
leger, de vloot en den waardigen opperbevelhebber
voor de vaderlandsliefde, den moed en het beleid,
betoond bij de krijgsverrichtingen tegen Atjin."
Dit besluit zal worden medegedeeld aan generaal
Van Swieten.
Door den Minister van Koloniën zijn, onder
dezelfde voorwaarden als aan de Tweede Kamer,
de stukken betreffende Atjin aan de Eerste Kamer
overgelegd.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
alhier heeft aan de Tweede Kamer der Staten-
Generaal een adres gericht naar aanleiding van
het voorgestelde ontwerp van wet strekkende om
overmatigen arbeid en verwaarloozing van kinde
ren tegen te gaan. In den geest van het voorstel
geredeneerd, ziet zij slechts éene van twee wijzen
om het doel te bereiken, wanneer het door eene
wet op den arbeid te bereiken is, namelijk, door
óf op het voorbeeld der vroegere Engelsche wet-
wetgeving over dit onderwerp, speciale wetten te
maken voor speciale bedrijven waar misbruik van
kinderarbeid gemaakt wordt en het misbruik aan
getoond kan worden, óf door, op het voorbeeld
der jongste Engelsche wet, onvoorwaardelijk allen
arbeid van kinderen in den leeftijd der school
gaande kinderen, ook den arbeid aan huis en
voor de ouders, te verbieden en te straffen. Zij
acht het aanhangig voorstel noch rationeel noch
doeltreffend, en zijne aanneming dus niet wen-
schelijk.
Gisteren werd in Den Haag voortgezet
het examen voor de akte van hulponderwijzer.
Van de 24 candidaten werden er 8 afgewezen en
16 toegelaten, als de heeren: J. Van Andel, uit
Hazerswoude; G. Van Bernmel, uit Koudekerke;
J. J. Cockuit, P. De Jong, A. J. De Lange, J. A.
Leget, A. Waasdorp en N. Van der Walle uit
LeidenK. Benjert uit DubbeldamC. Friedhoflf
uit Rotterdam C. Pannekoek uit BenthuizenP.
Ponsen, K Roos en Z. Van Schelt uit Dordrecht
J. S. Sikkel uit Voorschoten en A. De Vries uit
Soeterwoude.
Z. M. de Koning heeft aan de Vereeniging
„Neerlands Burgerwacht" officieel bericht doen
toekomen, dat hij den te houden feestwedstrijd te
Amsterdam met zijn tegenwoordigheid zal vereeren.
De wedstrijd wordt op luisterrijken voet ingericht.
Reeds is uit Luxemburg bericht van deelneming;
ook Belgen worden verwacht.
De gewone audiëntie van den Minister van
Binnenlandsche Zaken zal morgen niet plaats
hebben.