LEIDSCH
n A ai>T i Ti
l'Au
1Mj 17,
N°. 4296.
A0. 1874.
Woensdag
II Februari.
PRIJS DEZER COL RAAI:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.
Franco per poil1.40.
Afzonderlijke Nommcrs0.02.
Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven,
PRIJS DER ADVERTENTIES
Van 16 regelsf 1.05.
Iedere regel meer.n 0.17J.
Groolere letters naar plaatsruimte.
STADS-BERICHTEN.
NiVTIOMLE MILITIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen
te weten:
dat de ingezetenen, die verlangen mochten als vrij
williger bij de Nationale Militie op te treden, zich daartoe
vóór den lsten Maart aanstaande ter Gemeente-secretarie
behooren aan te geven.
De bepalingen der wet van den 19den Augustus 1861
Staatsblad n°. 72), betrekkelijk de Nationale Militie, zijn
ten aanzien van de vrijwilligers de volgende:
Art. 11. Om vrijwilliger bij de militie te zijn, moet
men ongehuwd ot kinderloos weduwnaar en ingezeten
wezen, voorts lichamelijk voor den dienst geschikt, ten
minste 1.56 meter lang, op den lsten Januari van het jaar
der oplreding als vrijwilliger het 20ste jaar ingetreden
zijn en het 35ste jaar niet volbracht hebben, tot op het
tijdstip der optreding aan zijne verplichtingen ten aanzien
van.de militie, zoover die te vervullen waren, voldaan en
een goed zedelijk gedrag hebben geleid.
Het bezit van die vereischten, met uitzondering van de
lichamelijke geschiktheid en van de gevorderde lengte,
wordt bewezen door een getuigschrift van den Burge
meester der woonplaats.
Art. 12. Hij, die voor de militie is Ingeschreven, wprdt
slechts als vrijwilliger toegelaten voor de gemeente, in
welke hij ingeschreven is, tenzij hij geene verplichtingen
ten aanzien van de militie meer te vervullen hebbe.
Art. 13. Hij, die bij de zeemacht, bij het leger hier te
lande, of bij het krijgsvolk in 's Rijks Overzeesche bezit
tingen heelt gediend, wordt niet als vrijwilliger bij de
militie toegelaten, tenzij hij, bij het verlaten van den dienst,
behalve een bewijs van ontslag van den bevelhebber,
onder wien hij laatstelijk heeft gediend, een getuigschrift
hebbe ontvangen, inhoudende, dat hij zich gedurende zijn
diensttijd goed heeft gedragen.
Hij kan, heeft hij dit ontvangen, totdat zijn veertigste
jaar volbracht is, als vrijwilliger bij de militie worden
toegelaten.
Wijder^ wordt ter kennis van de belanghebbenden ge
bracht, dat tot het opmaken van het getuigschrift, bedoeld
bij bovengenoemd art. 11 der Wet, dagelijks, uitgezonderd
de Zondag, van des voormiddags tien tot des namiddags
drie uren, ter Secretarie dezer gemeente de gelegenheid
bestaat.
En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door plaat
sing in de Lcidsclie Courant.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgem.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 10 Februari 1874.
LEIDEN, lO Februari.
Een jong lid van de magistratuur is door
den dood aan de maatschappij, zijne betrekkingen
en vrienden ontrukt. Na eene zeer kortstondige
ongesteldheid overleed gisteren in Den Haag,
geheel onverwacht op middelbaren leeftijd, de
heer Mr. C. J. De Fremery, sinds 10 Juli des
vorigen jaars substituut-griffier bij het hoogste
rechtscollege hier te lande. Alvorens aan de griffie
van den Hoogen Raad te zijn verbonden, had de
overledene reeds verschillende rechterlijke betrek
kingen bekleed. Na volbrenging zijner studiën aan
de hoogeschool te Leiden, zijne geboorteplaats,
werd hij eenige jaren later substituut-griffier bij
de rechtbank te Brielle, waar hij twee jaren
werkzaam was; gelijk getal jaren was hij substi
tuut-griffier bij de rechtbank te Amsterdam en
later, tot zijne overplaatsing in dezelfde betrek
king bij den Hoogen Raad, substituut-griffier
bij het Prov. Gerechtshof in Noord-Holland. De
overledene oefende ook gedurende een drietal jaren
in Den Haag, als advocaat, de praktijk uit, en
had in zijne hoedanigheid zitting in de burgerlijke
kamer.
Uit Alphen wordt gemeldAlgemeen begint
men hier te gelooven, dat de spoorweg-concessie
Sloet van de BeeleDe Bordes, die in de jongste
maanden geen teekenen van leven meer gegeven
heeft, den weg aller vroegere concessiën van ge
lijke strekking is opgegaan. Naar rnen verneemt,
zal, nu het uitzicht op een grooten spoorweg
weder verdwenen schijnt te zijn, het reeds vroeger
aanhangig gemaakte, maar tijdelijk teruggedrongen
buurtspoorweg-plan eerlang weder door de toen
malige commissie worden ter hand genomen. Als
men in aanmerking neemt, dat Alplien in dat
plan bestemd is om het centraal punt te worden,
en de plaats zelve daardoor uit den aard der
zaak veel meer zou zijn gebaat dan bij een
grooten spoorweg het geval zou zijn, dan laat het
zich verwachten, dat de steun, door vele ge
meenten en particulieren aan het ontwerp Sloet
De Bordes toegezegd, in verhoogde mate aan het
buurtspoorweg-plan zou len deel vallen.
De Tweede Kamer der Staten-Generaal is
tot hervatting van hare werkzaamheden bijeenge
roepen tegen Woensdag 18 dezer, des namiddags
te halfdrie.
Na afgelegd voorloopig examen te 's-Herto-
genbosch, zijn tot het aanstaand eindexamen voor
den rang van 2den luit. toegelaten de navolgende
onderofficierenreg. gren. en jagersVan Over-
veldt, Ten Broek, Steinmetz, De Blaauw, Bosboom
en Van Lente; 1ste reg. inf.: De Bruine3de reg.
inf.: Rolandus Hagedoorn, Driessen, Sanders en Bru
nette de Rochebrune; 4de reg. inf. Picard; 5de
reg. inf.: Bal, Leendertz, .Taaie, Ten Bosch; 6de
reg. inf.: Ebeling; 7de reg. inf. Makkink, Van
Dura, Van Bommel, Van Vloten, Lodewijks, Van
Everdinge; 8ste reg. inf.: Jackson, De Man,
Schenck, Sikkens, Beets.
De Minister van JBinnenl. Zaken brengt ter
algemeene kennis, dat, volgens bij hem ingeko
men ambtsberichten, in de week van 1 tot 7
Februari jl. aan Aziatische cholera zijn overleden
in Zuid-Holland: te Gouda 1, te Waddingsveen
1; in Utrecht: te Utrecht 1, totaal in het Rijk
3 personen.
Uit Delft wordt gemeld: Toen den 29sten
September 1872 de prachtige toren van de Nieuwe
Kerk, door den bliksem getroffen, in brand ge
raakte, was de heer J. Den Braanker de eerste,
die met een extincteur op zijn rug gebonden den
toren beklom en in de spits den brand zou ge-
bluscht hebben, indien hem spoedig genoeg een
tweede extincteur ware geworden. Bij het voort
woeden van den brand, gaf hij de grootste be
wijzen van onversaagdheid en moed, zoodat vooral
ook aan hem de beperking van den brand tot
de spits te danken is. De directie der Geldersche
Algemeene Brandassurantie-maatschappij, waarbij
de toren geassureerd was, heeft de verdienste
van den heer J. Den Braanker erkend, door hem
dezer dagen niet alleen een vereerend schrijven
te doen toekomen, maar ook een sierlijk geschenk,
zijnde een zilveren sigarenstandaard. Tusschen
twee kristallen kelken staat, in mat zilver, eene
afbeelding van den toren, nauwkeurig en schoon
bewerkt, terwijl om den ondersten rand eene
inscriptie hulde brengt aan zijn moed en beleid.
Het was voorts de heer Den Braanker, onder
wiens leiding de herstelling van den toren voor
eenige jaren zoo uitnemend was voltooid.
Ook de Roomsch-Katholieke Kiesvereeniging
Recht voor allen te Gouda heeft Jhr. Mr. H. J.
Van der Heim candidaat gesteld voor de Tweede
Kamer.
Naar men verneemt is het besluit door de
Provinciale Staten van Zuid-Holland in hunne
laatste najaars-vergadering genomen, waarbij met
'1 Januari e. k. de provinciale waterslaatsdienst
wordt opgedragen aan een te benoemen hoofd
ingenieur en diens bezoldiging wordt geregeld, nu
door den Koning goedgekeurd.
Zaterdag-avond is te Amsterdam in den
schouwburg van den heer Van Lier, namens de
vereenigde tooneelisten onder directie der heeren
Stumpff en Veltman, aan het publiek medege
deeld, dat Z. AL de Koning het vroeger door
hem aan het Amsterdamsch schouwtooneel toe
gekend subsidie van f 10,000 opnieuw, voor het
volgend speeljaar, aan die tooneelisten heeft ver
leend. Deze mededeeling werd door het talrijke
publiek met luide toejuichingen begroet. De
tooneelisten toonden hunne vreugde over de gun
stige beschikking des Konings, door Zondag den.
geheelen dag de driekleur met Oranjewimpel ie
doen wapperen en des avonds een schitterende
gas-illuminatie aan den voorgevel van hunnen
schouwburg te doen aanbrengen. De toekenning
van het Koninklijk subsidie aan gemelde tooneelis
ten, en niet aan de heeren Albregt en Van 01-
lefen, de nieuwe pachters van den herbouwden
stadsschouwburg, maakt te Amsterdam nog al
sensatie.
Z. M. heeft aan den heer AI. Goster, consul-
generaal der Nederlanden te Parijs, verlof verleend
tot het aannemen en dragen der versierselen van
officier van openbaar onderwijs (officier de l'iin
struction publique), waartoe hij benoemd is gewor
den door den Franschen Minister van openbaar
onderwijs, eeredienst en schoone kunsten.
Gemengd Nieuws.
Op de Koepoortsgracht alhier kregen
twee broeders, na bijna den ganschen dag beschonken
te zijn geweest, gisteravond twist om eenige centen,
werden handgemeen en lagen weldra op den grond
te worstelen. De dochter van een der beschonkenen
snelde toe en riep om hulp, waarop twee personen
de beide vechtenden scheidden, die elkaar reeds
duchtig toegetakeld hadden.
Alen zal zich herinneren, dat de arr.-
rechtbank te Amsterdam, bij vonnis van 9 De
cember 1873, J. H. Dejwel en H. J. Bed heeft
schuldig verklaard aan bedriegelijke oplichting en
deswege veroordeeld, respectievelijk tot eene cellu
laire gevangenisstraf van 8 maanden en eene van
183 dagen. Deze personen hadden namelijk, o. a.
in den winkel van een apotheker op de Oude
Waal, zich voorgedaan de een als zeeman, de
ander als een koopman, die elkander geheel onbe
kend waren en hier elkaar toevallig ontmoetten.
De quasi-zeeman, die voorgaf het land te willen
verlaten en enkele voorwerpen te koop te hebben,
had den apotheker reeds gevraagd of hij een
horloge koopen wilde. De koopman vroeg toen
naar den prijs, en kocht na eenig loven en bieden
dat voorwerp voor f 3.50 en een shawl voor f 40.
Toen het op betalen aankwam, had hij echter
geen geld genoeg. Op zijn aandringen schoot de
apotheker schier het geheele bedrag voor, de
shawl behoudende, totdat de koopman met het
geld zou terugkomen. Deze kwam echter niet
terug. Bij onderzoek bleek, dat de shawl een
veel geringer waarde had (ongeveer f 10 of
daaromtrent) en dat de bewuste personen elkander
kenden en de geheele comedie hadden vertoond
om, zooals een der geluigen beweerde hen later
te hebben hooren zeggen, dien apotheker eens
bij 't lijf te hebben, en dat Bed op goed geboden
had dat hij zelf bezat óf als eigenaar óf in com
missie om het te verkoopen. Overeenkomstig het
requisitoir van het Openbaar Ministerie heeft het
Hof, niettegenstaande het juridieke betoog van
Mr. Rud. Benjamins, dat hier geen oplichting in