LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 4294.
A°. 1874.
Maandag
9 Februari.
PRIJS DEZER COURAST:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.
Franco per po?i1.40.
Afzonderlijke N'oiOmers0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
THIJS PER ADVERTENTIES
Van 16 regelsVf 1.05.
Iedere regel meern 0.17^.
Grootere letters naar plaatsruimte.
STADS-BE RICHTEN.
De VOORZITTER van den Gemeenteraad van Leiden
noodigt bij deze, krachtens art. 7, 2de alinea der Wet
van 4 Juli 1850 (Staatsblad n°. 37), de inwoners dezer
gemeente uit om, zoo zij elders in de directe belastingen
zijn aangeslagen, daarvan voor den I5den Februari e. k.,
door overlegging der aanslagbiljetten ter Secretarie dezer
gemeente, te doen blijken, ten einde zoo noodig hun
recht te bewijzen om, bij de jaarlijksche herziening der
lysten van kiesbevoegden, daarop te worden geplaatst.
En geschiedt hiervan afkondiging door plaatsing in de
Leidsclie Courant.
De Voorzitter voornoemd,
v. d. BRANDELER.
Leiden, 31 Januari 1874.
LEIDEN, 7 Februari.
Blijkens een bij het Departement van Koloniën
ontvangen telegram van den luitenant-generaal
Van Swieten, gedagteekend 1 Februari en in den
ochtend van den 6den te Penang aangeboden,
heeft den 29slen Januari eene verkenning plaats
gehad om de Zuid, ten einde den sleutel te
zoeken der gemeenschap lusschen de XXII en
XXV Moekim.
Bij die gelegenheid zijn de troepen ernstig
beschoten geworden uit de versterking van
XXII Moekim, waardoor een drietal gedood en
18 gewond werden.
De XXV en XXVI Moekim gaven teekenen
van onderwerping. De XXII Moekim zouden (naar
men verzekerde) volgen door den dood van
Panglima Polim aan de cholera. Personen, met
het volkskarakter bekend, zeiden, dat de onder
werping van allen met zekerheid kan verwacht
worden.
Proclamation aan de bevolking der drie Moe
kim, met belolte van vrije uitoefening van gods
dienst en volksgebruiken, waren reeds verspreid,
en die aan de onderhoorige Staten in behandeling.
De cholera gaf weder veel verlies, maar was
hij het afzenden van het telegram uit Atjin
minder hevig. Versterking van mariniers of andere
strijdkrachten werd niet noodig geacht. Dit laatste
strekt ten antwoord op eene door den Minister
van Koloniën, vóór den val van den Kraton,
gedane vraag, nadat hem was bekend geworden
dat de tweede helft der eerste brigade van Padang
naar Atjin was opontboden.
Maandag a. s. zal Prof. M. De Vries zijne
waardigheid van rector magnificus aan Prof. A.
Heynsius overdragen met het houden eener oratie
in de groote gehoorzaal der Academie.
Voor een vrij talrijk publiek werd gister
avond in den schouwburg de opéra-bouffe van
Offenbach: „La Grande-Duchesse de Gérolstein" op
gevoerd. Het gewone effect van die klucht werd ook
nu niet gemist. Zeker heeft niemand de opvoe
ring bijgewoond, die niet onderscheidene malen
recht hartelijk heeft gelachen.
De meeste artisten, die er in optraden, waren
zeer goed op hunne plaats. Alleen de heer Pau-
lus voldeed niet geheel en al aan de eischen, die
men général Boum mag stellen. De heer Staveaux
"was recht grappig en droeg daardoor niet weinig tot
het succes van den avond bij. In Mad. Massart
bezit de Fransche opéra eene dugazon van uit
stekende talenten. Zij vervulde de titelrol en was
m alle opzichten bewonderenswaardig. Reeds ver
scheidene malen zijn we in de gelegenheid ge
weest haar bijzonder fraai stemgeluid te bewon
deren. Ook nu weer verwierf z'y zich door haren
zang ieders sympathie. Maar ook haar spel en
haar toilet waren gisteravond uitstekend en dat
zegt veel bij de uitvoering van deze opéra-
bouffe op een Hollandsch tooneel. Met tact
vermeed zij de vele klippen waarop eene artiste,
die als La Duchesse optreedt, altijd gevaar loopt
te stranden. Geen wonder dan ook dat zij vooral
levendig werd toegejuicht.
De uitvoering, die de Zangvereeniging „Caecilia"
Vrijdag a. s. met groot orkest in de Stadszaal
zal geven, belooft een avond rijk aan muzikaal genot.
Aanbeveling is hier zeker geheel overbodig: goede
wijn behoeft geen krans. Want niet alleen dat
het programma zelf reeds veel schoons verzekert,
de Vereeniging heeft zich ook door hare vorige
uitvoeringen een reeds algemeen gunstigen naam
verworven. Moge zij dus hare pogingen ook thans
weder met eene goede opkomst bekroond zien.
Gedurende deze week zijn dagelijks in het
Werkhuis alhier opgenomen van 115122 vol
wassen personen en van 4856 kinderen.
Men meldt uit 's-Hertogenbosch: De uit
voering van het oratorium „die Jahreszeiten" van
Haydn, Woensdag-avond ten voordeele van de
algemeene armen dezer stad, door de dameszang-
vereeniging en gemengd koor gegeven, heeft alge
meen zeer voldaanalles wedijverde in éen woord
om haar naar wensch te doen slagen, hetgeen
dan ook onder de voortrelfelyke leiding van den
heer Van Bree volkomen gelukte. De schouwburg
zaal was overbezet met toehoorende dames en
heer en, die allen lof brachten aan zangeressen,
zangers en orkest. Ook de solisten verwierven
veel bijval. De heer Deckers (baryton) wist rnet
zijne correcte en gevoelvolle voordracht de hoor
ders als 't ware te begeesteren. De zuiverheid
van stem van mej. Gips (sopraan), van Dordrecht,
en hare bezielde en bezielende voordracht kunnen
niet genoeg geroemd worden; vooral het duo
„Lucas und Hannehen, lieben und geliebet werden"
enz. bracht het auditorium in vervoering. Mej.
Gips en de heer De Goey (tenor), van Leiden,
oogstten beiden lauwerenhet regende bouquetlen.
Het Aardrijkskundig Genootschap, waarvan
Z. K. H. Prins Hendrik beschermheer is, telt
thans reeds 2 donateurs en 286 gewone leden;
wel een bewijs, dat de aardrijkskunde, welker
beoefening zoo langen tijd bij ons is verwaarloosd,
meer de rechten begint te herkrijgen, waarop
zij, vooral bij een handeldrijvend en zeevarend
volk, aanspraak heeft.
In een vorig nummer hebben wij uit de
onlangs achtergebleven Indische mail van 10 lot
20 December de beschikkingen van den Gouv.-
Generaal overgenomen. Gisteravond arriveerde het
overig gedeelte van die mail, waaruit wij het
volgende mededeelen
De Soerabaja Ct. van 12 Dec. deelt uit een
particulier schrijven, gedagteekend Padang 2 Dec.,
het volgende mede: „Spionnen van Atjin berich
ten dat de Sultan met vrouwen en kinderen naar
Pedir is getrokken en zeer voor den vrede ge
stemd is. Panglima Oelim evenwel, die het com
mando heeft aanvaard, wil er niets van weten.
Er heerscht te Atjin gebrek aan rijst en amfioen,
en het meerendeel der Atjioeezen is vredelievend
gezind. Men koestert de hoop dal, wanneer de
vijandelijkheden eenmaal zijn begonnen, alles spoe
dig zal afgeloopen zijn."
Door den controleur van Boea, den heer Jen-
tink, werd voor een paar weken een Arabier
aangehouden, die beweerde van Indrapoera geko
men te zijn, om in de Bovenlanden handel te
drijven. Daar echter de man geen pas kon ver-
toonen, werd hij over Fort Van deöCapellen onder
politie-geleide naar Fort De Koek getransporteerd,
om van daar, indien hij niet behoorlijk zijne iden
titeit staven kon, naar Padang te worden opge
zonden. Het schijnt, dat hij de verlangde docu
menten niet heeft kunnen leveren, want hem werd
tusschen gewapende militairen eene plaats gegeven
op de postkar, die hem nog denzelfden dag naar
zijne bestemming, de gevangenis te Padang bracht.
Deze zaak heeft nog al sensatie veroorzaakt, want
men houdt het voor zeker, dat die Arabier een
Atjinsch spion is. Dit vermoeden wordt bevestigd
door een in zijn bezit gevonden dolk van fraaie
compositie en Atjinsch maaksel. Deze dolk zou
het eenige zijn, wat hij, op zijne reis door roo-
vers overvallen en geplunderd, heeft kunnen red
den. Hij is niet de eenige die onder verdenking
ligt. Te Fort De Koek zou men iemand aange
houden hebben, die een soort van schets had
gemaakt van die plaats en omstreken. Van tijd
tot tijd ziet men in de kampongs priesters rond
dwalen, ongetwijfeld niet met de beste bedoelin
gen, want men hoort telkens van opschuddingen,
door hen teweeggebracht. Bij eenige smeden zouden
messen, dolken en sabels gevonden zijn, waarvan
het doel en de bestemming niet konden worden
opgegeven.
De Sumatra Ct. meldtVolgens geruchten
uit het Maleische kamp heeft de Sultan van
Atjin de cholera en een tweeden zondvloed over
zijne vijanden bevolen Darie itoë\ (Vandaar)
aldus redeneert onze bruine omgeving, penjakit
hoedjan dan ba)idjir(de ziekte, regen en over
strooming).
De stoomboot Java, gezagvoerder Van Ingen,
kwam 25 Nov. van Atjin terug op de reede van
Padang. Dat schip is aan een groot gevaar ont
snapt. In den avond van den 24sten ontdekte
men een sterke gaslucht, welke bij onderzoek
bleek uit de kolen, die in het achterschip gela
den waren, te kómen. Om den regen waren de
luiken geslotendeze liet de gezagvoerder dadelijk
openen, om het gas te laten ontsnappen, doch de
damp en de brandlucht vermeerderden, waarop
de luiken gesloten werden, om eene uitbarsting
van den brand te voorkomen. Dien nacht werd
in groote spanning doorgebracht, onder het in
acht nemen van alle voorzorgen, zooals alle lich
ten uit, wacht bij de luiken, de brandspuiten
gereed enz. Den volgenden morgen om zes uren
had eene gasontploffing plaats; de luiken werden
losgeslagen en een groote vlam steeg op uit het
ruim, die de zonnetent, welke boven de luiken
gespannen was, in brand zette; twee schepelingen,
die beneden waren, ontvingen zware brandwon
den; een hunner wordt in het hospitaal ver
pleegd. Onmiddellijk werden de brandspuiten aan
het werk gesteld, rnet het gunstige gevolg dat
het onheil geen verdere gevolgen had. Tegen
zeven uren kwam de stoomboot op de reede.
De stoomschepen Simta en Nizam, met
de verwacht wordende Indische mail, zijn van
Alexandrië vertrokken en werden, het eerste 6
dezer, te Brindisi en het laatste 16 dito te
Southampton verwacht.
De afdeeling voor taal-, letter-, geschied
kundige en wijsgeerige wetenschappen der Konink
lijke Academie van Wetenschappen, zal eene
gewone vergadering houden op a. s. Maandag
des middags te halfeen.
In de gisteren in Den Haag gehouden ver
gadering van de afdeeling der Vereeniging ter
bevordering van Fabriek- en Handwerk-nyverheid,
is in behandeling genomen het Rapport der Com
missie in zake de wet op den IJk der gasmeters.
Over dit Rapport werd een langdurige discussie
gevoerd, waaraan in de eerste plaats werd deel
nomen door den voorzitter, Mr. Kappeyne van de