LEIDSCH DAGBLAD. N°. 4292. A0. 1874. Vrijdag 6 Februari. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1. Franco per posl1.40. Afzonderlijke Nommcrs0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven, PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 16 regelsf i.05. Iedere regel inecrn 0.174. Grootere Icilcrs naar plaatsruimte. STADS-BERICHTEN. SBURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, IL Gezien het adres van G. Wilhelmy Damsté, waarbij hij'verzoekt om in zijn pakhuis aan den Ouden Rijn n°. 36 "een tabakseest te mogen plaatsen. Gelet op art. 4 van het Koninklijk besluit van 31 Januari 1824 Staatsblad n°. 19); Doen te weten, dat tot het hooren der eigenaars en be woners van de naast bijgelegene en belendende panden, ten opzichte der informa'iên de commodo et incommodo, door Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd op het Raadhuis dezer gemeente, op Maandag den Oden Februari aanstaande, 'svoormiddags te elf uren; zullende de belanghebbenden verplicht zijn hunne bezwaren tegen dat verzoek op dien tijd in Ie brengen, terwijl, bij ver zuim daarvan, zij gehouden zullen worden zich tegen de inwilliging niet te hebben verzet. Burgemeester en Wethouders voorn., v. d. BRANDELER, Burgem. E. KIST, Secretaris. Leiden, 5 Februari 1874. LEIDEN, 5 Februari. Bij M. NijhofT in Den Haag is verschenen „Het ontwerp-Geertsema tot regeling van het hooger onderwijs met de memorie van toelich ting, uitgegeven met aanteekeningen van Dr. J. Rutgers." Wij onlleenen daaruit het volgende La rnort sans phrase wordt bij dit ontwerp uitgesproken neen, gelukkig nog maar gere- quireerd, tegen den voorrang dien de Leidsche hoogeschool tot dus ver altijd heeft genoten. Het thans vigeerend Kon. Besl. van 2 Aug. 1815 schonk der Leidsche hoogeschool verschillende voorrechten, waarvan de twee voornaamste zijn 1°. een grooter getal hoogleeraren. Vooreerst is het getal der gewone hoogleeraren grooter, en ten andere is de Leidsche hoogeschool aangewe zen voor die vakken, voor welke het wenschelijk is éen, maar vooralsnog niet noodig is meer dan éen leerstoel op te richten. Toen b. v. voor eenige jaren besloten werd tot de benoeming van éen hoogleeraar in het Sanskriet, was de regeering wettelijk verplicht dien hoogleeraar te Leiden te plaatsen 2°. hoogere bezoldiging der hoogleeraren. Hier door is verplaatsing van hoogleeraren uit Gro ningen of Utrecht naar Leiden geldelijk eene be vordering. Dit alles is in dit ontwerp eenvoudig wegge laten, zonder dat de M. v. T. die weglating met een enkel woord verdedigt of zelfs vermeldt. Toch is de verandering nog al ingrijpend, en schijnt vooral het eerste punt gewichtig genoeg om het niet aan het inzicht der opeenvolgende Ministers over le laten. Dan toch zou men gevaar loopen dat allengs de meening veld won dat de Regee ring, wanneer zij het doelmatig achtte aan éene der universiteiten (en niet aan beide) een hoog leeraar aan te stellen voor een tot dusver niet (of niet afzonderlijk) onderwezen vak, in billijk heid gehouden was de beide (of de drie, als Groningen er door wordt gesleept) universiteiten beurt om beurt daarmee te begunstigen. Waarom dit verkeerd zou zijn, wil ik trachten aan te toonen. Het behoud van twee of drie universiteiten kan onschadelijk zijn voor het doel van het universitair onderwijs. Dit zal het geval zijn, indien het enkel eene weelde is die wellicht niet waard is wat ze kost, maar die geen afbreuk doet aan de volle digheid en voortreffelijkheid van het onderwijs. Maar het behoud van twee of drie universiteiten kan schadelijk zijn. Er bestaat gevaar (en de vraag wordt dan of en hoe dit gevaar kan worden af gewend), er bestaal gevaar dat twee universitei ten niet alleen duurder zullen zijn dan éene, maar ook minder volledig en minder voortreffelijk onderwijs zullen aanbieden. Er zullen namelijk altijd, gelijk thans, vakken zijn waarvoor slechts aan éene universiteit een afzonderlijk hoogleeraar is (vgl. het slot van art. 20), en de steeds snel ler toenemende omvang van elk vak van weten schap doet verwachten dat het aantal van die vakken eer toe dan af zal nemen. Stel nu dat b. v. te Leiden een afzonderlijke leerstoel is voor de organische chemie en te Utrecht een voor de pathologie der planten. Zal dan niet de student in de botanie er zich met reden over beklagen dat het hem onmogelijk gemaakt is in denzelfden cursus van hel onderwijs van die beide speciali teiten gebruik te maken? Zoo ook wanneer Leiden b. v. een afzonderlijken leerstoel heeft voor de pathologische anatomie, Utrecht een voor de oorheelkundeLeiden een voor het Sanskriet, Utrecht een voor het Gothisch; Leiden een voor het Mohammedaansch recht, Utrecht een voor het volkenrecht, enz. De Regeering kan zeker hare gunsten faculteitsgewijze verdeelen, en b. v. de medische specialiteiten te Utrecht, de literarische te Leiden plaatsen. Maar dan zullen ceteris paribus die studenten, die hun studie het breedst op vatten, zoo ze medici zijn, bij voorkeur naar Utrecht gaan, zoo ze literatoren zijn, naar Leiden. Dit nu ware voor de goede werking van beide hoogescholen schadelijk. Ook in dit gevat dus zou éene universiteit niet alleen goedkooper zijn dan twee, maar ook beter. Er is een middel om het aangewezen gevaar af te wenden. Een zeer eenvoudig middel, in zoover het hierin bestaat, dat men in dezen zoo weinig mogelijk verandere, en Leiden zijn aiouden voorrang late behouden. Doch dit mag niet van het goedvinden van wisselende Regee ringen afhangen. Aan het slot van Art. 20 (de vakken waarin in elke faculteit onderwijs wordt gegeven) kan het worden voorgeschreven door eene bijvoeging als deze: „met dien verstande dat, wanneer eenig vak slechts aan éene univer siteit door een afzonderlijk hoogleeraar onderwezen wordt, dit onderwijs aan de universiteit te Leiden zal gegeven worden." De vereenigde tooneelislen te Amsterdam, de dames M. J. KleineGartman, W. Ellenberger, J. Chr. Stoetz en A. Verwoert, en de heeren L. J. "Veltman, P. A. Morin, A. Vink, F. J. Kiste- maker, K. Vos, L. Keltmann en F. Stemmerik hebben in het Handelsblad bekend gemaakt, dat de geruchten als zou bij eenige hunner het voor nemen bestaan om hunne associatie te verbreken en zich bij eene andere tooneel-direclie te ver binden, geheel ongegrond zijn. In de gisteren gehouden Raadszitting te Amsterdam werd voortgezet de behandeling van de voorstellen van Burgemeester en Wethouders lot verbetering der land- en waterwegen naar en door de gemeente. De voorgestelde verlaging en verbetering der bruggen-communicaties werden aangenomen. Tot het aanleggen van een overdekte markt voor fruit, bloemen, groenten, wild en ge vogelte op het aangeplempte terrein bij de Leid sche Poort nabij de cellulaire gevangenis werd besloten. Het openstellen der markt voor wild en gevogelte was niet door Burg. en Welh. voorge steld, maar werd in de voordracht gevoegd door de aanneming van een amendement van den heerSmidt van Gelder, die van oordeel was, dat daardoor het gebruikelijke en zeer gewenschte marktbe zoek door dames mede kon worden bevorderd. Het voorstel tot verbreedina der Stilsteeg werd tot nader aangehouden, nadat de heer Muller op de wenschelijkheid had gewezen om liever de Huiszittensteeg te verbreeden, den Nieuwezijds- Voorburgwal achter het Paleis te dempen, en alzoo een flinken, in breedte met de Warmoes gracht gelijken toegangsweg naar den Dam te verkrijgen. De Mol-, Stil-, Gasthuismolen- en Toren stegen konden dan alleen ten gebruike voor voet gangers bestemd worden. Burg. en Weth. beloof den een onderzoek betreffende de verwezenlijking van dit plan. Naar men verneemt zal deze week officieel door het bestuur der R-otterdamsche diergaarde bekend gemaakt worden, dat het plan der geld- leening van een half millioen ter uitbreiding van van den tuin, is goedgekeurd. Ruïm 350 aandeel houders, dat is meer dan het vereischle aantal, hebben hun adhaesie te kennen gegeven. Te Zwolle is in eene talrijk bezochte bijeen komst van belangstellenden in 't houden van een optocht bij gelegenheid van 't Koningsfeest op 12 Mei a. s., het plan gevormd, een historischen optocht te houden, en daarbij o. a. eenige hoofd momenten uit 't leven van Neerlands Koningen voor te stelten, als: 1° de aankomst van den Prins van Oranje te Scheveningen2° Willem II bij Quatre-Bras; 3° Koning Willem III in den Bommelerwaard bij den watersnood van 1862. Naar men verneemt zullen de nog overge bleven mariniers, die te Amsterdam, Hellevoetsluis en het Nieuwediep liggen, ten getale van onge veer 300 man, met het stoomschip Koning der Nederlanden naar Oost-Indië worden gezonden, en zal op genoemde plaatsen de marine-dienst, zooals wachten betrekken enz., door de infanterie moeten worden vervuld. Wij vernemen dat de geldleening ten be hoeve der Nederlandsche Vereeniging tot afschaf fing van sterken drank niet tot haar minimum van f 25.000 is volgeteekend en dus de inschrij vingen niet kunnen worden aangenomen. Ver deeldheid van de hoofdleiders der vereeniging schijnt als de hoofdoorzaak van die mislukking te moeten worden beschouwd. Aan het departement van Binnenlandsche Zaken is gisteren aanbesteed: het leveren op 16 Februari 1874 van 6400 illumineerglazen. Daar voor waren vijf biljetten van inschrijving inge komen het minst was ingeschreven door den heer J. A. Roukens te Nijmegen, a 4.98 de ge vulde, ƒ3.35 de gebroken of vermiste en 3 de niet gebrand hebbende glazen, alles per 100 stuks. Tot ondersteuning van het verzoek der 's-Gravenhaagsche Vereeniging tot'bescherming van dieren ter verkrrjging van wettelijke bepalingen legen het mishandelen van dieren, is uit Alkmaar een adres van adhaesie aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal ingezonden, voorzien van een 70-tal handteekeningen der meest aan zienlijken dier gemeente. Mej. Betsy Perk heeft den Koning een adres gezonden, strekkende tot oprichting eener rijks-kweekschool voor vrouwelijke industrieelen r zoowel op practisch als theoretisch gebied. Het practisch gedeelte zou moeten bevattenhorlo gemaken, letterzetten, boekdrukken en binden, vergulden, goud- en zilversmeden, kralen-blazen, photographeeren en artsenij-bereiding; het theore tisch gedeelte: handelsrecht, boekhouden, werktuig kunde (vooral grondige kennis der naaimachine), staathuishoudkunde, plant- en kruidkunde, gezond heidsleer, natuur- en scheikunde, hand- en recht-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1874 | | pagina 1