bijdragen in. Ook vele niet schoolgaande kinderen droegen reeds het hunne bij. Aan het Centraal-comité voor het geschenk aan Z. M. den Koning, is het volgende medege deeld: „Het arrondissernents-comité Rotterdam acht het zeer wenschelijk, dat door het Centraal- comité een algemeene vergadering worde gehouden met de afgevaardigden uit de arrondissements- comité's, ten einde te beraadslagen over het ge schenk, de wijze van aanbieding, enz. Inmiddels stelle het Centraal-comité de arrondissements- comité's op de hoogte van zijn plannen." Voor de vervulling van twee vacatures als rechter in de arrond.-rechlbank te Leeuwarden, zijn door het college de volgende aanbevelingen gedaan: 1°. Jhr. Mr. O. De Marees van Swinde- ren, Mr. E. Star Busman en Mr. L. U. De Sitter, respect, rechter in de arrond.-rechtbank te Appin- gadam, Almelo en Sneek2°. Mr. C. W. De Vriese, kantonrechter te Bergum, Mr. H. Ferf, secretaris van de gemeente Tietjerksteradeel, plaats- verv.-kantonrechter en ambtenaar van het O. M. bij het kantongerecht te Bergum, en Mr. C. W. A. Van Haersolte, subst.-griffier bij de arond.- rechtbank te Amsterdam. Uit Straatsburg meldt men van 25 dezer met veel dank aan de milde gevers, de goede ontvangst uit Utrecht van eene bezending boeken, in Nederland bijeengebracht ter aanvankelijke herstelling van de door het Pruisisch geschut in 1870 vernielde wereldberoemde stedelijke biblio theek. De- geleerde bibliothecaris Rod. Reuss houdt zich voor zoodanige blijken van belangstelling bij voortduring aanbevolen. Het te Utrecht gevestigd comité bestaat uit de hoogleeraren Vreede, De Geer van Jutphaas, Fruin, Quack en Brill. Z. M. heeft bepaald dat de bij het perso neel der artillerie-stapel- en constructie-magazijnen voorkomende betrekkingen van opzichters over de werktuigelijke inrichtingen tevens Mr. instrument makers 1ste en 2de klasse, worden ingetrokken en vervangen door die van werktuigkundig inge nieur, door den Koning te benoemen en te ont slaan, op een jaarlijksch tractement van ƒ2400, en opzichter over de bedoelde inrichtingen tevens Mr. instrumentmaker op een jaarlijksch tractement van 1200 a 1300. De Minister van Oorlog heeft eenige bepa lingen vastgesteld nopens de regelen, in acht te nemen bij het door militairen en beambten, onder het Departement van Oorlog ressorteerende, ver- koopen van roerende Rijksgoederen paarden enz. voor zooveel de opbrengst daarvan ten bate der schatkist komt. Gedurende het jaar 1874, zullen de navol gende sommen worden uitbetaald aan hen die zich vrijwillig bij het leger verbinden, te weten: a voor iederen nieuw aangenomen militair be neden den graad van korporaal, die den ouderdom van 18 jaren heeft bereikt, zoomede voor iederen tamboer en hoornblazer beneden dien leeftijd en iederen milicien die zich verbindt om als vrijwil liger bij het leger te dienen 45; b voor iederen militair beneden den graad van korporaal, telkens wanneer hij zich voor zijn 40ste levensjaar- op nieuw verbindt 40; c voor iederen sergeant- of korporaal-milicien bij hel wapen der infanterie, die gedurende zijn grooten verloftijd onder de wapenen wenscht te blijven zonder zich als vrij willig te verbinden, voor zes maanden werkelijken diensttijd eene premie van 75; voor 12 maan den id. ƒ150; e voor iederen aspirant-korporaal die by het wapen vrijwillig voor zes jaren in dienst treedt 55; voor iederen adspirant-onder- officier 85. Voor het geval, dat kamers in de kazernes, waar manschappen, aan besmettelijke ziekten lijdende, waren gehuisvest geweest, moeten ge zuiverd worden, heeft de Minister van Oorlog bepaald, dit alle middelen, benoodigd tot ont smetting, uil de garnizoens-apolheken zullen wor den verstrekt, waar steeds een voldoende voorraad desinfectatie-middelen behoort voorhanden te zijn. Met 1 Januari treedt in werking het voor den tijd van 5 jaren gesloten contract voor den dienst der militaire transporten te water. De werving van tamboers hij het bataljon mineurs en sappeurs is tot nader order gesloten. Het dagblad De Nederlatidsche Financier deelt aan zijn lezers mede. dat de heer F. H. L. Tiedeman voortaan met de hoofdredactie dier courant zal worden belast. In eene particuliere correspondentie uit Weenen aan de N. R. Cl. leest menFranz von Löher, te Munchen, schrijver van een bekend en degelijk werk over Jacoba Van Beieren, heeft thans te Leipzig een geschrift in het licht gegeven, getiteld „De Maghyaren en andere Hongaren." Onder de opmerkelijke zinsneden die het bevat in eene parallel lusschen deze en andere volken, vind ik onder anderen dit„Om de landen aan den mond van den Rijn bekommert zich nog niemand. De meesten weten meer van Nieuw- Zeeland en Nieuw-Holland, dan van de bevolking waaraan die eilanden hunne namen te danken hebben. Doch waartoe zullen wij ons nu reeds het hoofd breken met de Hollanders? Zij moeien toch eenmaal ons toebehooren." In het eerste ligt ongetwijfeld eene treurige waarheid. Maar wat bedoelt hij met het laatste? Mij dunkt, zoo als het daar staat, is het duidelijk genoeg. Ik noem het evenwel een treurig feit, dat een ge leerde, die zich een naam heeft gemaakt, zijne landgenooten zoo lichtvaardig tracht te versterken in een denkbeeld, hetwelk misschien velen gretig zullen omhelzen, maar welks verwezenlijking toch op een onrechtmatigen en onzedelijken grondslag zou rusten. De luit.-ter-zee 1ste kl. R. Wijmans, de luits.-ter-zee 2de kl. P. Holtzapffel, W. H. Van Braam, L. J. K. A. Jeekel, W. Romer en A. C. Van der Sande Lacoste, de adelborsten 1ste kl. Jhr. H. M. Speelman en C. Meyboom, de officier van gez. 3de kl. Dr. F. M. Gowari, de off. van adm. 2de kl. J. C. De Vriese en de scheepskl. J. C. Van Reyn en F. Lensing, allen dienende aan boord van Zr. Ms. schroefstoomschip Marnix de eerstgenoemde als 1ste offic., worden met den laatsten dezer op non-activiteit gesteld. Z. M. heeft bij het Dep. van Buitenlandsche Zaken bevorderd tot commies, de adjunct-com miezen W. J. Van Duysberg en N. W. Van Lokhorst; met ingang van 15 Januari a. s. be noemd tot kantonrechter te Druten Mr. A. A. Van der Mersch, advocaat te Amsterdamaan J Scheltema, op zijn verzoek, eervol ontslag ver leend als plaatsvervangend kantonrechter te Wijk bij-Duurstede het vice-presidium van het college van regenten over het huis van arrest te Zierikzee opgedragen aan het lid Mr. P. Paulus, en benoemd tot lid van gemeld college J. M. Bouvin, notaris aldaar; aan den telegrafist 3de kl. C. A. Olivier, te rekenen van 1 Jan. a. s., op zijn verzoek, eervol ontslag uit die betr. verleend; benoemd tot hulpprediker bij de inlandsche christen-gemeen ten in Ned. Indië, de heer J. M. Van Enst, laatst, hulpprediker in de voormalige Ned. bezittingen ter kuste van Guinea, thans tijdelijk op wacht geld; aan den O.-I. ambtenaar Mr. J. Heringa, laatst, off. van justitie bij den raad van just, te Soerabaja, thans met verlof hier te lande, op zyn verzoek, met 1 Jan. a. s., een eervol ontslag verleend uit 's lands dienst, met toekenning van pensioen. Gemengd Nieuws. Als een buitengewone zeldzaamheid in dit jaargetijde wordt uit Deventer gemeld, dat daar op den eersten Kerstdag een meikever is gevangen. De ongelukkige krankzinnige vrouw, die dezer dagen in Den Haag op 't Spui door de politie werd opgenomen, om aan haar familie te worden overgegeven, werd nog niet naar Warmond, waar zy te huis behoorde maar bij een bloedverwante in de Sumatrastraat gebracht. Gisternacht werd zij door een hevige vlaag van krankzinnigheid aangetast, opende het venster harer kamer op de tweede verdieping en sprong er uit, zoodat zij op straal terechtkwam. Zij brak het heupbeen en bekwam nog eenige wonden, die het noodzakelijk maken haar nu binnenshuis als zieke te bewaken, terwijl de politie bovendien een waakzaam oog daarbuiten houdt. Zondag-middag zagen eenige kinde- ren aan het Bezuidenhout in Den Haag iets in het water drijven dat hun bijzondere aandacht trok. Nadat men bedoeld voorwerp uit het water had gehaald, bleek het te zijn 't lijkje van een pasgeboren kind, dat in vergevorderden staat van ontbinding verkeerde. Het lijkje is door de politie begraven. In de drie aaneengrenzende gemeeri ten Muntendam, Veendam en Wildervank (prov. Groningen) bestaan thans vier onder behoorlijk veeartsenijkundig toezicht staande paardenslachte- rijen. Evenals elders maakt niet de mingegoede bevolking bij voorkeur gebruik van dat soort van voedsel, maar inzonderheid de kleine burgerij en ook de welgestelde bevolking. Men rekent dat deze vier slachterijen te zamen een 300tal paar den 'sjaars slachten. In verband met het bericht uit Harderwijk, dezer dagen medegedeeld, wordt van daar nader vernomen De desertiën komen bijna in 't geheel niet meer bij 't koloniaal werfdepot voor. Dat dezer dagen een stel militaire kleeding buiten de stad zou gevonden zijn, is onwaar. Ook het voorval, waarvan in het laatste gedeelte van be doeld bericht sprake is, heeft zich geheel anders voorgedaan. De bedoelde persoon toch was niet hier om recruten aan te brengen, maar om zich zelf te laten aanwerven. Vóór hij evenwel aan 't gewoon geneeskundig onderzoek in de garni- zoons-infirmerie werd onderworpen, is op't bureel van den commandeerenden officier ontdekt, dat de liefhebber een paar weken te voren van hier gedeserteerd was, en zich thans onder een ande ren naam weder aanmeldde. Hij is in arrest gesteld en zal voor den Krijgsraad terechtstaan. Omtrent de gepleegde kwaadwillig- heid op den Rijnspoorweg, bij het station Zeist Driebergen, meldt men nader: Niet dwars over de rails maar hoogst waarschijnlijk ter zijde op de linker rail, was eene rail, lang DL meter gelegd, die door de locomotief werd gevat en met zulk eene hevigheid schuins tegen de rechter rail schijnt geduwd te zijn, dat zij recht omhoog vloog en een gat in de tender sloeg, waarin zij eenige oogenblikken bleef zitten en werd medegesleept, Eindelijk uit dit gat losgeraakt, is 2'y op zijde tusschen de wielen der locomotief door, in eene sloot geslingerd. De machinist en stoker hebben geene bijzondere schokken gevoeld, en het voorval eerst bemerkt, toen zij geen water meer uit defender in den ketel kregen en de machine ophield te werken. Deskundigen beweren, dat indien de rail op eenigszins andere wijze gelegd was, de trein zonder twijfel in volle vaart zou zijn gederailleerd. Direct viel het ve rmoeden op een vreemdeling die omstreeks het uur dat de trein moest pas- seeren, onrustig in de wachtkamer heen en weder had geloopen en, toen de trein zonder groot onge luk voorbij was, zich had verwijderd. Men ver moedt, dat hij van de oogenblikkelijke sensatie gebruik had willen maken, om de stationskas of de passagiers te bestelen. Des nachts overnachtte die vreemdeling in den hooiberg van eene bij het station staande hofstede; zijne daar gevonden voetstappen, zoomede die, welke langs het spoor gevonden zijn, komen geheel in grootte en breedte overeen. Nog meer redenen waren er om dien persoon te verdenken. De maatschappij heeft dan ook dadelijk 100 uitgeloofd, voor hem, die dien vreemdeling arresteerde. Aan de politie van Zeist is het reeds Zaterdag gelukt, hem te ontdekken en te Wageningen te doen arresteeren, van waar hij 's avonds naar Zeist is overgebracht, en den volgenden morgen voorloopig in verhoor is geno men. Hij is een Duitscher, Berlijner van geboorte. INGEZONDEN. Mijn neef Henri is, wat men zoo gewoonlijk noemt, een dood goede vent. Meen daarom niet dat hij zoo'n dornme, soezerige goedheid over zich heeft, en zich allts maar laat aanleunen. Integen deel; als hij over iets verontwaardigd is, bestaat er geen lastiger en scherper man dan hij. Be halve deze soms vrij onaangename eigenschap, is 't een flinke, gezellige kerel. Ik was dan ook best in mijn schik, toen hij hier in de buurt eene betrekking kreeg, en wij elkander dus nog al eens konden zien. Zoo was hij voor een paar weken ook weer bij mij. 't Was op dien Zondag toen 't zoo geweldig woei. We zaten recht gezellig te praten, toen hij, uit 't raam ziende ik woon daar in de buurt van de Langegracht mij op eens vroeg: „Mijn hemel! waar komen toch al die oude gebrekkige rnenschen van daan „Uit de kerk," antwoordde ik. „Uit de kerk?" herhaalde hij. „Die oude luidjes schijnen hier nog al vroom te zijn. Op dien leef tijd in zoo'n hondenweer naar kerk te gaan 1"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1873 | | pagina 2