verdronken. De verongelukte laat eene vrouw met een aantal kinderen na. Het eiland Marken is den 2 2 s t e n dezer, 's avonds te 11 uren, bij een waterstand van 1.15 meter boven volzee, ondergeloopenden volgenden dag, 's morgens te 3 uren, was de Waterstand, zoowel binnen als buiten het eiland, 1.50 meter boven volzee. Voorts zijn den 22sten 's avonds 10 uren, bij een hoogwaterstand van 1.50 meter boven volzee, opnieuw twee bressen in den Zuider haven dijk op Vlieland geslagen, de eene lang 7, de andere lang 30 nieter, beide doorgaande tot in de kruin van den dijk; de grootste bres drong den volgenden avond, even na 11 uren, bij hoogwater van 1.25 meter boven volzee, nog dieper in, zoodat de dijk ter plaatse tot op eene breedte van 2,50 meter afsloeg. In Weenen maakt het publiek zich vroolijk over een nieuw equipementstuk dat aan de politie-agenten wordt verstrekt, n. 1. kleine mofjes om de handen tegen koude te beschermen. Een der dagbladen vraagt, hoe die lieden het nu zullen maken als zij een onwillige moeten arres- teeren. Uit Nieuwediep wordt van 27 No vember gemeld: Omtrent het redden der passa giers van het bij het Vallega gestrande Bremer stoomschip König Wilhelm kapt. Hilders, van New-York naar Bremen bestemd, verdient het volgende eene openbare vermelding. In de eerste plaats noemen wij de bemanning van de reddings boot en die van een open vlet De drie Ge broeders, die met schier bovenmenscheiijke krachten tegen de woedende golven te kampen hadden, om het stoomschip te bereiken, ten einde de passa giers er af te halen en naar de sleepboot over te brengendaarbij zorgde de schipper der reddingsboot, J. Koningstein, dat eerst de vrouwen en kinderen (de laatste in zakken gebonden) werden neergelaten en daarna de man nelijke passagiers. Bijzondere vermelding ver dient ook de gezagvoerder Bakker, der sleepboot Stad Amsterdameri zijne equipage, die in de eerste plaats door voortreffelijke manoeuvres met de sleepboot zooveel tot vergemakkelijking der redders toebrachten en ten andere door hunne liefderijke hulpvaardigheid de aan boord gebrachte doornatte en verkleumde passagiers dadelijk ver warmden en zooveel mogelijk wisten te verplegen. Den rneest warmen dank verdient ook de heer K. Van Vliet, consulair-agent van Amerika, die, terwijl de redding werd bewerkstelligd, inmiddels hier alle mogelijke toebereidselen maakte, om de schipbreukelingen liefderijk te ontvangen en ge schikte logementen voor hen bestelde, zoodat al die menschen, 78 in getal, spoedig van het door gestane leed en gevaar, zooveel mogelijk, her stelden. Nu blijft ons nog de taak, om de namen te vermelden der edele redders; die der reddings boot zyn J. Koningstem, schipper; P. Van der Wielen, J. Visser, A. Koningstein, G. Van der Wielen, M. Van Bernen, J. Sluisman, S. Visser, J. De Jong, P. De Wijn en P. Borst. De equipage der vlet De drie Gebroeders bestond uit de vol gende mannen: A. Wildner, schipperP. Kikkert, J. Verberne, T. Baak, J. A. Jansen, C. Jansen, W. Van der Wiele, H. Kuiper en C. Kikkert. De reddingsboot deed vier, de vlet twee gangen. De bemanning der reddingsboot te Huisduinen, wie het na lang en moedig kampen tegen de branding eindelijk mocht gelukken nabij het schip te komen, redde de laatste passagiers. Laatstleden Dinsdag- och tend ont waarden eenige werklieden op den weg van Swalmen naar het Pruisische dorp Brugge het lijk van een man, in wien zij dadelijk zekeren Pieter Coorens, wonende aan dien weg, in de nabijheid der grenzen, erkenden. In den namiddag van denzelfden dag bevond zich de Justitie van Roer mond ter plaatse, doch moest hare werkzaamheden bepalen tot het hooren van een paar getuigen op Nederlandsch grondgebied, vermits het lijk op Pruisisch gebied lag en door Pruisische politie- beamten bewaakt werd. Den volgenden namiddag werd door de Pruisische autoriteiten, van Cleef daartoe overgekomen, een nader onderzoek ingesteld en eene lijkschouwing bewerkstelligd, waarbij bleek dat met een zwaar hard voorwerp de schedel verbroken en niet een stomp snijdend werktuig de rechter onderkaak was verbrijzeld. Een kruikje jenever hing aan een rooden zakdoek nog orn den arm en bij het lijk lag een zware dennen stok, voor een groot gedeelte met bloed bemorst, terwijl men onderstelt dat het lijk van het midden van den weg naar den kant gesleept is. Zoowel in Nederland als in Pruisen is men zeer veront waardigd over dezen laaghartigen moord, op een grijsaard gepleegd, en het is te hopen dat het aan de vereende pogingen der Justitie moge gelukken, den dader of de daders van dezen gruwel in handen te knjgen. INGEZONDEN. Polychromie der R. C. kerk te Soeterwoude. De beschildering van deze kerk is in den stijl der 14de eeuw, evenwel met terzijdestelling der krachtige en harde kleuren welke toen in gebruik waren, daar hier alles zachter behandeld is en zoodoende voor het oog meer rust geeft. De ge welven van het priesterkoor zijn met goud en ornamenten beschilderd; boven in de spitsen der zijmuren zijn in contourschildering de voorstelling der zeven sacramenten aangebracht, welke gevat zijn in rijke ornarnenteering; onder deze spitsen zijn ornamentranden geschilderd, welke tegelijker tijd de bovenranden vormen van de tapijten waarmede deze muren versierd zijn; de tapijten zijn van verschillende kleuren en goud, waarop zich beurtelings bloemen en dieren afwisselen en aan den onderkant afgesloten met prachtige bor- dures en franjes, terwijl de kolommen, kapi- teelen en basementen in goud en kleuren aan gezet zijn. De triomfboog (die het priesterkoor van de kerk afscheidt) is met een ornament versierd, waarin men op verschillende afstanden de monogram van Christus vindt. Boven den triumfboog (aan de kerkzyde) is in éen ovalen nimbus op gouden grond de H. Drievuldigheid aangebracht, voorgesteld op eene wijze zooals die in de middeleeuwen geschilderd werdGod de Vader op den regenboog gezeten, houdende het kruis, waaraan de Christus hangt, in beide han den, terwijl daarboven de H. Geest zweeft. Naast de ramen der kerk zijn de verschillende deugden, door den naam van ieder dezer, op een spreuk band in het ornament, voorgesteld. Het zangkoor is rijk in kleuren gehouden en prijkt met twee musiceerende engelende kolommen der kerk zijn uitvoerig geschilderd en verguld; onder de ramen zijn architectonische schilderingen geplaatst, welke tot inlijsting dienen moeten voor den later te schilderen kruisweg. Dit bovenstaande is geschreven na een bezoek te Soeterwoude, bij welke gelegenheid ik het ge noegen had het kerkgebouw te bezichtigen. De ontwerper en schilder is de heer Chretien Lindsen, uit Utrecht, van wiens kunstvaardige hand reeds verscheidene plafondschilderingen te Utrecht en elders en ook éene in de pastorie te Soeterwoude bestaan; in het belang der kunst vermeen ik iederen liefhebber en kenner geen ondienst te zullen doen, hun een bezoek te Soeterwoude aan te raden, ten einde met het welgeslaagde werk van dezen kunstenaar kennis te maken. Leiden, Dec. 1873. I. BUITENLAND. Frankrij k. De Moniteur maakt bekend, dat de generaals Letellier en Saussier, gekozen tot leden der Nationale Vergadering, bij het ministerieel besluit van hunne commandementen zijn ontheven. Een ontwerp-drukperswet zal bij de Nati onale Vergadering worden ingediend. Bij eene eerste stemming ter verkiezing van de nog ontbrekende leden der commissie van Dertigen zijn slechts twee leden gekozen, zijnde de heeren Larochefoucauld en Combier, van de rechterzijde. Bij eene tweede stemming kreeg niemand de meerderheid. De heer Dahirel zal eene interpellatie voorstellen over den staat van beleg. In de Nationale Vergadering werd Zaterdag een brief van Ducrot gelezen, waarin hij zegt, dat hij geen moeite had gedaan om tot afgevaardigde te worden gekozen, en dat hij de benoeming slechts had aangenomen uit zorg voor de maat schappelijke orde. Daar hij meent, dat de bevel hebber van een legercorps niet tevens afgevaar digde kan zijn, neemt hij zijn ontslag. Het Journal de Paris zegt, dat de mar kies De Noailles benoemd zal worden tot gezant te Rome; graaf d'Harcourt, gezant te Weenen, zal waarschijnlijk tot ambassadeur te Londen worden benoemd. Chaudordy zou als ambassadeur naar Weenen of Bern gaan. De legatie te Washington is aan Fournier aangeboden. Duitsclilaricl. De Hanoversche Ct. verhaalt zijn lezers de volgende historie van een bedrogen Salomo: Een rechter voor kleine zaken in zekere fabriekstad in Westfalen, die in een reuk van heiligheid staat I en er steeds op uil is, de twistende partijen op aartsvaderlijke wijze te verzoenen, moest dezer dagen tot zijne schade ondervinden, dat er in de praktijk zaken kunnen voorkomen, waarmede men niet straffeloos proefnemingen doet. Op een goeden dag verschijnt eene Fransche voor den stoel van den rechter, met de klacht, dat een knaap haar een jong hondje ontstolen heeft, welks moeder nog in haar bezit was. De knaap ontkent het feil en beweert eveneens in 't bezit van een honden moeder te zijn, die met trots 't bewuste kleintje 't hare mocht noemen. „Men brenge de beide moeders voor mij", klonk het uit 's rechters monden toen dit geschied was, plaatste hij elk van haar in de uiterste hoeken en hel jonge hondje in 't midden der zaal. Het kleine schepsel liep dadelijk naar den hond van den knaap toe, en moeder en kind besnuffelden elkander met familiare hartelijkheid. „De stem des bloeds heeft gesproken", besliste de rechter, „het hondje be hoort aan den knaap". Fier op zijne Salomosche wijsheid, verhaalde hij overal de oplossing van het rnoeielijk geschil. Doch wat gebeurt er! Eenige weken later komen twee jagers voor zijn rechterstoel, die elkander 't bezit van een jachthond betwisten, welke voor liefhebbers minstens 50 thaler waard was; elk der twee be weert den hond geuresseerd te hebben en de ïecht- matige eigenaar te zijn. Vergenoegd wrijft zich de rechter de handen, de quaestie was lang zoo lastig niet als de eerste. Plaatst u elk in eet tegenovergestelden hoek der zaal," beval Salomo aan de Nimrods. „Gerechtsdienaar, plaats gij u met den hond in 't midden der zaal. Zoo past nu op, mijne heerenZoodra ik tot drie geteld heb, fluiten de beide klagers den hond. Op 't zelfde oogenblik laat de gerechtsdienaar het touw los, dan zal 't blijken naar wien de hond toeloopt. Dus, éen, twee, drie." De jagers fluiten als twee locomotieven, de gerechtsdienaar laat het koord los, en de hond springt met drie geweldige sprongen. de zaal uit, de straat op, en werd niet meer gezien. De jagers hebben nu een vor dering ingediend om schadevergoeding, waardoor de quaestie voor den modernen Salomo natuurlijk veel lastiger geworden is. Grroot-Britarinië. Onder de naar aanleiding van de aanstaande expeditie naar Ashanti genomen maatregelen behoort ook de oprichting van hospitalen voor herstellende gewonden op Madera en te Gibraltar, waarvoor reeds, wat Madera betreft, in overleg met de regeering van Portugal, de noodige beschik kingen zijn gemaakt. Italië. De Gazette d'Italië verzekert, dat de regeering voor de oprichting eener strafkolonie haar keus op de Molukken gevestigd heeft. „Wel behoo- ren zegt het blad eenige der eilanden aan Nederland, doch het concentreert zijn gezag voornamelijk op de westelijk gelegen eilanden Am- boina en Ceram, terwijl de groep, die de Italiaansche regeering uitgekozen heeft, tot dusver niet door Nederland is in bezit genomen en als volkomen vrij kan worden beschouwd." Zwitserland- Volgens een telegram uit Bern heeft de Nati onale Raad, bij de voortgezette behandeling der grondwetsrevisie, de artikelen aangenomen, waarin de Jezuiëtenorde, alsook het oprichten en herope nen van kloosters wordt verboden. De groote Raad van het kanton St. Gallen heelt met 84 tegen 52 stemmen de wet aange nomen, waarin bepaald wordt, dat geestelijken die zich schuldig maken aan storing van den

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1873 | | pagina 2