zoo door den drank beneveld, dat het onmogelijk was hern wakker te krijgen en er besloten werd, hem op den kruiwagen te zetten, om hem ver volgens naar het politie-bureel te brengen en aldaar zijn roes te laten uitslapen. Zooals licht te begrijpen is, werd deze stoet door een troep jolende en schreeuwende jongens en toeschouwers vergezeld. Voor eenige dagen had in een garni- zoens-plaats bet volgende plaats: Een bataljons commandant, die bij het bataljon niet zeer be mind is, omdat hij oude misbruiken en dienst- verzuim tracht uit te roeien, werd op een avondwandeling door twee soldaten in een der buitenwijken aangevallen. De aanval had onverwacht plaats, zoodat de majoor, die anders geen kind is, ongemakkelijk werd toegetakeld eer hij aan tegen weer kon denken. Toen echter de soldaten begrepen, dat de majoor hen staande zou houden, namen zij de vlucht en wisten te ontsnappen, 's Morgens moest het bataljon aantreden. De majoor haalde dadelijk een der soldaten uit het gelid, die oogenblikkelijk in de politie-kamer werd gestopt. Men is benieuwd naar den afloop van deze zaak, daar het feit moeielijk te bewijzen zal zijn. INGEZONDEN. De stoombrandspuit in. functie. In rnijn artikeltje in het L. D. van 3 Nov. heb ik gesproken over den schildwacht die tijdens het probeeren der spuit, bij het kruithuisje op de "Vest was geposteerd en dien man heb ik daarin van plichtverzuim beschuldigd. Naar men mij nu zegt, is die beschuldiging door mij geheel ten onrechte uitgesproken; zou de schildwacht in het eerst wel degelijk den stoet hebben tegengehouden, maar, orn andere redenen (wellicht daarover aan gesproken) den doortocht hebben toegestaan. Deze mijne beschuldiging roep ik alzoo terug. Alzoo kan men hieruit opmaken dat de soldaat ook niet met provoost is gestraft; hiervan heeft men rnij nu ook overtuigd. Het door mij hierover geschrevene herroep ik eveneens. De lezers van het L. D. zullen mij voor deze beide verkeerde mededeelingen willen verschoonen, wanneer ik hun zeg, dat ik niet by de proefneming met de stoombrandspuit ben tegenwoordig geweest en ik rnij alzoo niet van alles heb kunnen over tuigen. Het door rnij geschrevene is mij in hoofd zaak medegedeeld door personen die mij zeggen van het voorgevallene getuigen te zijn geweest. Zij hebben dus niet de juiste geschiedenis gemeld z'y hebben dus niet naar ondervinding my over de zaak gesproken. De provoost van den soldaat is mij uit den mond van een infanterie-officier ter ooren gekomen; van zoo iemand kan men toch verwachten zich hieromtrent niet te kunnen vergissenhij toch komt bijna dagelijks in de kazerne. Wanneer men mij nu vraagt: waarom niet eerst goed naar de zaak geïnformeerd, antwoord ik „dat, na uit dergelijke bronnen (officier en zich noemende „ooggetuigen") omtrent het voor gevallene te hebben vernomen, ik mij den tijd niet gunde om te onderzoeken en (een paar dagen waren reeds verloopenZaterdag hoorde ik het eerst) ik niet nog twee dagen wilde laten voor- bygaan dat deze zaak bekend zou worden. Gaarne onderzoek ik eer ik over iets schrijf. Toen ik echter uit zulke goede bronnen putte, achtte ik geen verder onderzoek noodig. 't Is mij een goede leer geweest orn voortaan niet rneer lichtgeloovig op de „praatjes" van an deren af te gaan, dan toch zal men mij niet van schromelijke vergissingen kunnen betichten, gelijk door enkele, ja zelfs vele lezers van het L. D. zal zijn geschied. Tegenover dit alles blijft het eene waarheid dat men met de stoombrandspuit, „die op haren weg niets dan vuur en vlam met zich ronddraagt", het kruithuisje is gepasseerd en dit, zooals ik heb gezegd, in tegenwoordigheid van den burgemeester, enz. Ik blijf bij mijne bewering en zeg dat de bur gemeester onnadenkend is te werk gegaandat hy zich in deze zaak als hoofd der politie (die de belangen der burgers moet behartigen) had moeten gedragen. Over zijne handelwijze heb ik door iedereen, met wien ik hierover sprak, een atkeurend oordeel hooren uitspreken. Het is dan te hopen en ook wel te verwach ten, dat men bij het weder probeeren van de stoom brandspuit, zich niet meer in de nabijheid van het kruithuisje zal wagen. Men zal alsdan rede lijk handelen en de burgerij zal er zich niet om lastig maken. Leiden, 3 Nov. 1873. II. Onder het opschrift „De stoombrandspuit in functie" komt in uw Dagblad van 3 dezer een ingezonden stuk voor dat, wat betreft het voorgevallene met den schildwacht geplaatst voor het buskruilmagazijn op de Vest, ter wille van de waarheid nader dient te worden toegelicht. Ziehier, mijnheer de redacteur, wat er van de zaak is. Bij het naderen van de stoombrandspuit heeft de schildwacht, milicien II., wel degelijk het moge- lyke gedaan altijd zonder bloedstorting door tot het gebruik van zijn bajonet over te gaan zijn consigne te handhaven door de personen bij de spuit te informeeren dat zij niet mochten passee- ren, of het vuur te dooven of ten minste den schoor steen van de spuit te dekken. Noch aan het een, noch aan het ander werd voldaan en de spuit met vliegende vaart langs het kruithuisje gevoerd, de schildwacht was dus niet bestand zich tegenover een massa volk te handhaven. Dat de sommatie van den schildwacht wel degelijk is opgemerkt en begrepen blijkt, daar de heer Commissaris van Politie zich later bij den schildwacht heeft vervoegd met de informatie dat zoo hij (de schildwacht) door het voorgevallene bij zijn superieur in moeielijkheden mocht kumen, hij zich kon beroepen op den heer Wethouder Stoffels. Na de allossing heeft^ de schildwacht van het voorgevallene kennis gegeven aan den comman dant zijner wacht, den sergeant D., die het op zijn beurt schriftelijk heeft gerapporteerd aan den gar- nizoens-commandant. Het onderzoek heeft dan ook daartoe geleid, dat de schildwacht zijn plicht heeft gedaan, en hem dan ook volstrekt niet de minste correctie is opgelegd geworden. De steller van het ingezonden stuk voor zeker geen gewezen militair zij tot zijne verdere geruststelling geïnformeerd, dat van ondergane disciplinaire straffen geen melding op het paspoort wordt gemaakt; indien zulks het geval, ware dan zou bij sommige personen het paspoort niet toe reikend zijn orn die straffen te vermelden; aan de zoodanigen wordt bij het verlaten van 's ko- nings gelederen eenvoudig het bewijs van goed gedrag onthouden, dat aan het paspoort gehecht is. Het is tegenwoordig van genoegzame bekend heid, dat zoodanig persoon niet meer voor den militairen dienst aanneembaar is en in het bur gerlijke geen aanbeveling verdient. F. BUITENLAND. JFr ardtrij k. Bij de voortzetting van het verhoor in het proces Bazaine werd door getuigen verklaard dat Bazaine den 20sten Augustus dépêches ontving van Mac Mahon. Dépêches van Bazaine van 20 Aug. weiden den 22sten van Longwy naar Mac Mahon verzonden. De oplossing, welke onder de leden der rechterzijde den meesten bijval scheen te vinden, was het proclameeren der Monarchie, het aanstel len van een stadhouder-generaal over het Konink rijk, het opdragen van deze betrekking aan prins Joinville, totdat de Koning en de Nationale Ver gadering het eens zouden zijn geworden. Geen beslissing werd genomen, maar aan de Commissie van Negenen werd opgedragen de beslissing te nemen en die mede te deelen in de officieele bijeenkomsten van het rechter-centium en de rech terzijde. In alle geval echter zal de meerderheid, alvorens zich te verklaren, het Gouvernement moeten raadplegen. De prinsen van Orleans heb ben door mondelinge verklaringen bevestigd, dat z'y tegenover den graaf van Chambord niet als pretendenten willen optreden. Daarom is er dan ook geen sprake van eene mededinging naar het Koningschap. Ouitsclilarad. Volgens de Hann. Courr. zullen de beide Rijnmonilors, bij de Wezer-compagnie te Bremen in aanbouw, reeds binnen weinige maanden afge werkt en gewapend zijn. Zij zullen ieder worden voorzien van twee stukken 15duims geschut en eene lduims pantserbekleeding, van zoodanige constructie dat zij niet alleen tegen geweervuur maar ook tegen projectielen uit veldgeschut be stand zijn. De pantserplaten zijn van gelijk kaliber en van gelijke constructie als die bij de Oosten- rij ksche Donau-flottille, en worden in Stiermarken vervaardigd. De diepgang is berekend op slechts 5 voet, ten einde zooveel mogelijk onder alle om standigheden den Rijn tot Maintz te kunnen be varen. Zij zullen te Keulen gestationeerd worden. Zoodra zij voltooid zijn, zullen z'y over Nederland naar "Wezel worden vervoerd, om daar te worden uitgerust en gewapend. Gelijk men weet, waren de paarden en rij tuigen van den Aartsbisschop van Posen voorloopig in beslag genomen, tot waarborg voor de betaling der boete, waartoe hij wegens onwettige benoeming van geestelijken veroordeeld is. Thans wordt uit Posen bericht, dat zij dezer dagen definitief zijn aangeslagen om bij executie verkocht te worden. Volgens de Ostsee-Zeilung heelt een Comité uit den Poolsch-ultramonlaanschen adel zich belast met de inzameling van giften, ten einde den Aarts bisschop tegemoet te komen wegens het gemis der gelden, die hij tot nu toe uit de Staatskas heeft genoten, maar thans worden ingehouden. TELEGRAMMEN. Calcutta, 2 Nov. De toestand in Bengalen is sedert de laatste berichten niet verbeterd. Over 't algemeen heerscht er veel vrees voor een zeer schralen oogst. Daar echter in de meeste pro vinciën van Neder-Bengalen de laatste jaren zeer voorspoedig zijn geweest, bestaat er» hoop dat de ramp zich minder zwaar zal doen gevoelen dan anders het geval zou zijn. Er zijn reeds maat regelen genomen, om de noodlijdende provinciën te hulp te komen. Kew-York, 2 Nov. Sedert de vorige opgave is de openbare schuld vermeerderd met 3,0311,000 dollars. Bij de schatkist is aanwezig in goud 82,313,000 en in papier 4,312,000 dollars. De Minister van Financiën heeft herinnerd aan de amortisatie van 5 millioen dollars in bonds, waar van de rente den lsten Februari zal ophouden. Parijn, 2 Nov. In de conservatieve kringen is rnen het eens om de volmacht van Mac Mahon te verlengen. De prins de Joinville verklaart, dit voor 't oogenblik als de beste oplossing te beschou wen. Men verzekert, dat Mac Mahon zyne adhaesie er aan wil schenken, mits de termijn der verlen ging voldoende is orn de belangen der natie te kunnen bevredigen en hein de noodige constituti- oneele waarborgen worden verleend om met kracht te kunnen handelen. Men gelooft, dat er eene boodschap in dien zin aan de Nationale Vergade ring zal worden gedaan. Tot nog toe heeft geen der ministers ontslag gevraagd. Het linker-centrum heeft gisteren eene b'yeen- komst gehouden. Naar hetgeen daar is verhandeld, schijnt het in de bedoeling te liggen, voorstellen te doen tot organisatie der Republiek en aanvul ling der Nationale Vergadering door complémen taire verkiezingen. Geveilde Perceeleii. Gehouden verkooping aan den Burg alhier op Zaterdag 1 Nov., ten overstaan van den Nota ris Mr. J. A. F. Coebergh. N°. 1. Een huis en erf aan de Zuidzijde van de Haarlemmerstraat, N°. 11; in bod gebracht op ƒ5000niet gemijnd. N°. 2. en 3. Twee huizen, een aan de Hoogewoerd, Nü. 98, en een daarnevens, in de Kraaierstraat, N°. 3. Gecombineerd; in bod gebracht op ƒ5500; niet gemijnd. N°. 4. Niet in veiling gebracht. N°. 5. Een huis en erf aan de Westzijde van de Geeregracht, aan den hoek der Willemspoort, N°. 51, Sectie E, N°. 458. Kooper B. Kret, voor ƒ330. N°. 6. Een huis en erf aan de Noordzijde van de kleine Beestenmarkt of Schagensteeg, N*. 15, Sectie H, N°. 1326. Kooper G. F. v. d. Linden q.q., voor 344.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1873 | | pagina 2