LEIDSCH DAGBLAD N°. 4206. Zaterdag A0. 1878. 25 October. An der schonen blauen Donau. PRIJS DEZER COURAJÏT: Voor Leiden per 3 maandenf 1. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIES Van 1—6 regelsf 1.05. Iedere regel meern 0.17£. Groolere letters naar plaatsruimte. An der schonen blauen Donau, wie kent haar niet, de wals van Strauss, wier harmonische tonen, nu zacht en smeltend, ons zoo menigmaal hebben gewiegd op de kabbelende golfjes van den lichtbewogen waterspiegel, dan forsch en aangrij pend, ons het bulderend golfgeklots van den tot in zijn bedding beroerden reuzenstroom deden hooren? Hoe menigmaal hebben zij weerkbnken ook aan de boorden dier rivier zelve; want het was er leest voor hen, wien de fortuin genoeg zaam toelachte om zich het genot te veroorloven van al de weelde, die de vermaaklievende keizer stad altijd, maar dezen zomer bij uitnemendheid aanbood. An der schonen blauen Donau; daar was't een wedstrijd op 't gebied van nijverheid, kunst en wetenschap niet alleen, maar het Prater was er overvuld met tempels, die hunne deuren openden voor elk, die er den god des vermaaks wilde offeren, die er werd gediend; daar ook verhief zich het grootsche gebouw, waar het edelste der dieren, door bekwame hand afgericht, de oogen der toeschouwers boeide, waar de behendigste kunstenaars van beiderlei kunne en verschillenden leeftijd den bezoekers soms een angstkreet af persten bij hunne halsbrekende toeren of een glimlach van bewondering en welgevallen hun op het gelaat lokten bij menige bevallige wending. Daar had zich de man -gevestigd, die langen tijd op dat gebied de roem van Hollands hoofdstad was en ook binnen menige andere veste zich een zekere vermaardheid had verworven; van Amstels boorden naar de oevers van den Donau getogen, liet hij er zijne kunstenaars optreden onder Nederlandsche vlag. An der schonen blauen Donau, daarheen wendde menigeen zijne schreden na afloop der geroemde voorstelling en weidde uit in lof over hetgeen zijne oogen hadden gezien. Schoon was het alles geweest, schoon vooral de kunstverrichtingen, welke die bevallige artiste te aanschouwen gaf. En hoe jong! Zij kon niet veel meer dan 14 jaren tellen halsbrekend waren ook hare toeren, elegant ook hare bewegingen. Vol, overvol was 't dan ook geweest in het cirque van Carré, en geen won der. Die jeugdige kunstenares alleen reeds ware in staat geweest de menigte aan te trekken. En een dag later? In het cirque was het leeg, onbegrijpelijk leeg. Ook zij was er niet, de jeug dige kunstrijdster, en ook die man niet met dat barsche gelaat, die haar altijd zoo vorschend naoogde. An der schonen blauen Donau. Daar toefden ook thans weer vele wandelaars, maar 't was of het lied, dat die schoone, die blauwe golfjes hun toezongen, hen weemoedig stemde. Kon't anders? Of waren die zachtkens voortrollende baren niet de plooien van een lijkkleed, gespreid over de tengere leden van het jeugdige meisje, dat giste ren daarginds nog de oogen boeide van zoovelen die haar zagen? Zij lachten niet, de dartele Weeners, maar ook de man niet, wiens naam in gulden letteren prijkte aan den ingang van het grootsche gebouw, gesierd met de Nederlandsche vlag. En 't doet ons goed dat die man de plaat sen ledig ziet, van waar nog kort te voren de oogen van duizenden waren gericht op een vader, neen een beul van zijn kind, het tweede dat hij den dood te gemoet voerde. Het publiek, ja 't is schuldig dat het behagen schept in het aanschou wen van tooneelen, slechts verwezenlijkt door de dressuur van mensch en dier om 't evenmaar schuldiger, duizendmaal schuldiger hij, die binnen de wanden, die prijken mst zijn naam, gruwelen toeliet die hij weten kon en weten moest dat er werden gepleegd. An der schonen blauen Donau, daar moet men 't vernemen, dat ook Nederland den man min acht, die ten koste van zulke gruwelen naam en vermogen wil verwerven, al voert hij ook het rood, wit en blauw, de kleuren van het land, waar nog kort geleden de vader werd gestraft, die zijn weerloos kind kon verminken. En als hij terugkeert binnen onze grenspalen, dan moge hij zien dal ook wij Nederlanders de plaatsen ledig laten, die, als wij ze innamen, tegen ons zouden getuigen als medeplichtig aan de gruwelen, die hij kon gedoogen. LEIDEN, 2# October. In het rapport der comm. v. fin. op de ontwerp begrooting, dienst 1874, leest men: Met de voorgestelde verhooging der jaarwedden van het onderwijzend personeel kunnen wij ons moeilijk vereenigen. Vooreerst is de Gnancieele toestand der gemeente op het tegenwoprdig oogenblik niet van dien aard, dat eene zoo aanzienlijke vermeerdering der uitgaven thans zou kunnen worden gedoogd, maar in de tweede en voornaamste plaats is de voordracht, waarbij de jaarwedden van het meeren- deel der onderwijzers thans reeds op het maximum worden gebracht, in strijd met de bedoeling van de ten vorigen jare vastgestelde verordeningen. Kennelijk heeft men bij de bepaling van een minimum en maximum dezer jaarwedden op het oog gehad eene langzame en geleidelijke ver hooging, ten einde, zoo noodig, de ambitie van het onderwijzend personeel door het uitzicht op vermeerdering van inkomsten, op te wekken en hen zoodoende tot steeds getrouwe plichtsvervul ling aan te sporen. Dit zeker zeer aanbevelens waardig doel zou thans, bij aanneming van de voorgestelde verhoogingen, in vele opzichten worden voorbijgestreefd. Vandaar dat wij ons de vrijheid hebben veroorloofd U een staat aan te bieden van die onderwijzers en onderwij zeressen, welke, naar het ons voorkomt, althans dit jaar voor geene verhooging in aanmerking behooren te komen. Wij zijn daarbij van het beginsel uitgegaan, dat zij die ten vorigen jare eene verhooging hebben genoten of eerst sedert een jaar in functie zijn, daarvan thans moeten worden uitgesloten, met uitzondering evenwel van diegenen, wier jaarwedde minder dan 400 bedraagt. Ten aanzien van laatstbedoelde categorie is, althans wat de groote meerderheid betreft, eene verhooging gebiedend noodzakelijk. Mocht dit voorstel Uwe goedkeuring wegdragen, dan zal het bedrag der voorgestelde verhoogingen eene ver mindering ondergaan van 2150. Vermits overi gens blijkens het in de Memorie van antwoord medegedeelde nog ƒ800 aan dit artikel moet worden toegevoegd, zal, bij aanneming van ons voorstel, deze post kunnen worden geraamd op ƒ65810. Gisteren zijn door de provinciale commissie voor het lager onderwijs voor de Engelsche taal geëxamineerd 7 onderwijzeressen. Afgewezen wer den 3, toegelaten 4, zijnde mej. A. H. van Breda, J. P. Van Driel en C. E. Reusen uit Gorcum en F. M. Bruschwiler uit Delfshaven. Voor de hand werken waren 16 caudidalen opgekomen, die alle zijn toegelaten, te weten mej. B. Bakker, L. Nieu- kemper en P. A. Van de Ven, uit Dordrecht; J. II. P. L. Kaemp, H. De Graaff, C. C. Kem pen, J. W. Koorenaar, A. H. L. M. Lampe, A. M. E. Lojenga, A. M. Mesch, M. G. Meijer, J. C. Meijer, ,C. G. Neurdenburg en D. R. Vogelzang, uit Rotterdam; J. S. Van der Maas, uit Sliedrecht, en A. A. Verlooy, uit Gouda. De najaarsexamenss zijn hiermede afgeloopen. Gistermiddag werden op het Binnenhof in Den Haag door het corps koninklijke 's-Graven- haagsche Scherpschutters de leden der weerbaar- heidsvereenigingen en schutteryen en de detache menten der zee- en landmacht ontvangen, welke deel zullen nemen aan den grooten schietwedstrijd in de vlakte van Waalsdorp. Te ruim drie uren was de stoet gereed om, voorafgegaan door het muzieckorps der Haagsche schutterij, zich vol gens voorgeschreven weg naar het stadhuis te begeven, en trok in deze volgorde op: 1. de Haagsche Scherpschutters; 2. de Regelingscom missie en het Hoofdbestuur van den Scherpschut- tersbond; 3. de afgevaardigden der Schutteryen van Den Haag, Amsterdam, Rotterdam en Delft; 4. een corps Mariniers; 5. verschillende detache menten van het wapen der infanterie; 6. een corps mineurs; 7. verschillende detachementen huzaren8. de gedelegeerden der Weerbaarheids- vereenigingen, te wetenvan Amsterdam, De Veluwe, Leiden, Arnhem, Utrecht (studenten), Utrecht (burgers), Groningen, Delft, Rotterdam, Schiedam, Den Haag. Ten stadhuize aangekomen, werden het hoofd-comité en de verschillende leden der weerbaarheidsvereenigingen door Burgemeester en Wethouders plechtig in de Trouwzaal ontvan gen. Zoodra de vaandels in het midden der zaal geschaard stonden, hield de Burgemeester tot de aanwezigen eene aanspraak, waarna de eerewijn werd aangeboden en de Burgemeester den Schutters beter weer toewenschte, en vooral een vast oog, waardoor men zeker den palm der overwinning zou behalen. Na een kort antwoord van den pre sident van den Bond gingen de Scherpschutters uiteen, om zich 's avonds te vereenigen in den Zoölogischen Tuin, waar ter hunner eere een concert werd gegeven. Het stoomschip Ada, van de Messageries Marilimesmet de verwacht wordende Fransche mail, met berichten uit Batavia van 25 Sept., is 19 Oct. van Suez naar Port Said en Marseille vertrokken. In het begin van November worden de passagiers van het verongelukte stoomschip Prins Hendrik in Nederland verwachtde maatschappij Nederland heeft voor een spoedigen overtocht gezorgd. Op de paardenmarkt te Montfoort, den 18den dezer, waren aangevoeld 280 paarden, en te Woerden, op den 20sten, 650 stuks. Op laatstge noemde plaats was tamelijk levendige handel, vooral in de jongere soorten. Er zijn veulens verkocht voor ƒ300. Den 21sten dezer, te Mont foort, waren 1100 koeien aan de lijn en den volgenden dag te Woerden ruim 1650. Het vee ging vrij vlug van de hand. De Minister van Binnenl. Zaken brengt ter algemeene kennis, dat bij de Regeering van de Ned. Hoofdcommissie voor de internationale tentoonstelling te Weenen bericht is ontvangen, dat van wege den Nieder-Oesterreichischen Ge- werbeverein bij gelegenheid dier tentoonstelling een bepaald aantal medailles voor verdienstelijke werklieden in het buitenland is uitgeloofd, en dat die onderscheiding is toegekend aan de navolgende Nederlandsche werkliedenJ. W. De Waal, werkzaam bij de Kon. fabriek van waskaarsen te AmsterdamH. Van Engelen, werkzaam bij den heer P. W. Van Calker, te ZeistG. Springozum,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1873 | | pagina 1