LEIDSCH
DAGBLAD.
Vrijdag
A0 1873.
24 October.
STADS-BE RICHTEN.
i\°. 4205.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIES
Van 16 regelsf 1.05.
Iedere regel meer0.174.
Groolerc letters naar plaatsruimte.
Ter Gemeente-Secretarie is in druk, tegen
betaling van 30 Cents, verkrijgbaar het Rapport
van de Commissie van Financiën op de gemeente-
begrooting over 1874.
STEMPELING VAN DE WEEGWERK-
TUIGEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
gezien alinea 2 van art. 1 der Wet van 31 December 1872
{Slaat-sblad n°. 160), bepalende dat de weegwerktuigen, tot
op 31 December 1873 in gebruik, van den ijk zijn vrij
gesteld tot 1 ^luari 1880; herinneren bij deze den inge
zetenen dezed^emeente hunne verplichting om, overeen
komstig art. 9 van het Koninklijk besluit van 4September
1873 Staatsblad n°. 127), die weegwerktuigen van een
bijzonder merk te doen voOTzien, onder mededeeling dat
daartoe door den IJker, chef van dienst, zitting wordt
gehouden in het lokaal van den ijk, op de Aalmarktnaast
de Gemeente-Apotheek, en wel:
voor alle weegwerktuigen,
voor wijk VI, op 24, 28 en 29 October,
telken dage van des morgens 9 tot des namiddags 8 uren.
Tevens worden de belanghebbenden indachtig gemaakt
op de schade en moeielijkheden, waaraan zij zich zouden
blootstellen door hunne weegwerktuigen niet in tijds van
het voorgeschreven merk te doen voorzien.
En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door aan
plakking en door plaatsing in de Leidsche Courant.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgera.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 26 September 1873.
MATHESIS SCIENTIARÜM GENITRIX.
In den laatsten lijd heeft zich bij de uitbrei
ding, die het onderwijs in het algemeen heeft
erlangd, ook het lofwaardig streven geopenbaard
om den handwerksman le verhellen door hem in
de gelegenheid te stellen zich meer degelijke
kundigheden te verwerven in het door hem geko
zen vak. Aan dat streven hebben de ambachts
scholen haar ontstaan te danken en, al zijn zij
uit den aaid der zaak slechts weinig talrijk, het
Vjdt geen twijfel of hare goede vruchten zullen
met uitblijven; elk harer leerlingen toch zal later
in staat zijn als werkmeester de aan zijn opleiding
toevertrouwde jongelieden met zijne meerdere
kundigheden te bevoordeelen. Doch wij, inwoners
van Leiden, bezitten in ons midden een instel
ling, die reeds bijna een eeuw in die richting
heeft gewerkt en waarvan het langdurig bestaan
alleen reeds genoegzaam getuigenis geeft van het
door haar gestichte nut.
in het jaar 1785 vereenigde zich alhier een
vijftal mannen, gedreven door belangstelling in
het onderwijs, tot het oprichten eener school,
waar onderricht zou worden gegeven in de wis-,
natuur- en vestingbouwkunde. Die mannen, die
loonden hoeveel zij hun tijd vooruit waren en voor.
een deel zelfs bijna geheel belangeloos zich met
het onderwijs belastten, verdienen dat hunne namen
bewaard blijvenzij warenPieter van Campen,
landmeter en wijnroeier, Jacobus van Campen,
leermeester in de wiskunde, Pieter Rijk, archi
tect, Bartholomeus van den Broeck, kunstbeeld
houwer en leermeester in de teekenkunde, en
A. Van Gennep, student in de rechten. Het tot
bereiking van dat doel door hen gevormde ge
nootschap onder de zinspreukMathesis Scientia-
fum Genitrix bestond uit beschermheeren, hono
raire en ordinaire leden en begunstigers; voorts
werden er tol de lessen toegelaten kweekelingen
van eer uit de studeerende jeugd, kweekelingen
van eer uit den burgerstand, weezen en begun
stigde kweekelingen. In het jaar 1800 nam het
in zich op een genootschap van dergelijke strek
king onder de zinspreuk: „de wiskunde is de
moeder der wetenschappen'1.
Door particulieren gesticht en door vrijwillige
bijdragen gesteund, stelt het Genootschap zich
ten doel jongelieden die zich tot een beroep of
handwerk voorbereiden in slaat te stellen de noo-
dige kennis te verzamelen om als degelijke hand
werkslieden op te treden. Dat die inrichting zich
zoo langen tijd heeft weten te handhaven, dankt
zij eensdeels aan de haar betoonde blijken van
belangstelling, o. a. ook van de vorsten uit het
huis van Oranje, die steeds het beschermheer
schap aanvaardden, anderdeels aan de wijsheid
harer bestuurders, die haar rnet den tijd wisten
te doen meegaan. Zoo werd in het jaar 1802
het onderwijs beperkt tot wis-, natuur-, werktuig-,
bouw- en teekenkunde, welk programma lot heden
in hoofdtrekken werd gevolgd. Sedert het jaar
1864 werkt het Genootschap in verbinding met
de Burgeravondschool.
Slechts hier en daar deden wij een greep uit
de lotgevallen en de ontwikkelingsgeschiedenis
van het Genootschap. En waarom'? Uit het laatste
verslag is gebleken, dat de financieele toestand,
hoewel niet bepaald ongunstig, toch bewijst dat
hulp, krachtige hulp onontbeerlijk is. Mathesis
Scientiarum Genitrix verdient die ten volle. Mag
Leiden roem dragen op het bezit der oudste hoo-
geschool, het kan daarnevens wijzen op zijn am
bachtsschool, zooals wij M. S. G. zouden kunnen
noemen, als de eerste inrichting van dien aard
in ons land, een inrichting die kan bogen op een
bijna honderdjarig bestaan. Naast de beoefening
der wetenschap in hoogeren zin de ontwikkeling
van den handwerksman wie de schoone be-
teekenis van die vereeniging goed begrijpt, zal
niet aarzelen het zijne, bij te dragen tot bevorde
ring van den bloei van het grijze maar toch
krachtige, hel oude maar nog niet verouderde
Genootschap, dat zelfs menig bekwaam architect
aan de maatschappij schonk, maar vooral, zijn
roeping getrouw, tal van kundige handwerks
lieden. Besluiten wij met de volgende omschrijving
van het doel der inrichting, voorkomende in een
reglement van het jaar '1787: „Het Genootschap
vermeent, dat het heil des volks niet beter kan
bevorderd worden dan doordat ieder ingezetene,
zooveel hij kan, toebrengt tot bekwaammaking
dier leden der burgerlijke maatschappij, welke tot
een zekeren trap van kundigheid gevorderd zijn;
en daarenboven, uit een staat van soberheid en
armoede tot meerder geluk en aanzien worden
opgetrokken. Het Genootschap acht zich dien
plicht verschuldigd, omdat rnen door zulke maat
regelen bij de hand te nemen, den voorspoed der
zoodanigen als hier bedoeld worden, niet alleen,
maar ook dien der geheele natie verhaast."'
LEIDEN, 23 October.
Het gisteren plaats gehad hebbend congres van be
stuurders en voorstanders der vereenigingen voor
volksvoordrachten en volksvermaken in Nederland,
waarbij 34 personen tegenwoordig waren, werd dooi
den eere-voorzitter met een kleine toespraak geopend,
welke door den voorzitter beantwoord werd, die
daarna punt I, bespreking van de jaarverslagen
1871/72 en 1872/73, aan de orde stelde Hij be
treurde het dat zooveel vereenigingen niets van
zich hadden doen hooren, dat de vrijsvillige bij
dragen dit jaar minder waren dan in het vorige
jaar en deelde mede dat een catalogus van goed-
koope volkslitteratuur voor de leden tegen betaling
van een gering bedrag verkrijgbaar was gesteld.
De heeren Schuitemaker uit Purmerend en Van
Eek uit Hoorn vroegen daarop het woord; de
eerste om aan te toonen dat zijne vereeniging
niet tot die van de volksvoordrachten kon gerang
schikt worden, de tweede, dat de secretaris van
de afdeeling waarin hij werkzaam is door ziekelijke
omstandigheden verhinderd is geweest het verslag
in te zenden. Bij punt li, rekening en verant
woording der centraalkas, verklaarde de voorzitter
dat er dit- jaar een tekort is van f 22.50. Punt
IV, n°. 1 Is het wenschelijk de werkzaamheid
van het centraal bureel te eeniger tijd over te
dragen aan de maatschappy tot Nut van 't Alge
meen? zoo ja, hoe kan die overdracht worden
voorbereid? werd ingeleid door een lid van het
centraal-bureel, den heer Huet, die de wensche-
lykheid van de aansluiting van de vereeniging
voor volksvoordrachten aan de maatschappy tot
Nut van 't Algemeen betoogde, waarin hij gesteund
werd door de heeren Rauwenhofi', Hugenholtz en
Van Heyst. De heeren Van Geer, Kuiper, Van
Eek, Appel en Swens hadden daartegen beden
kingen, vooral de heer Van Geer. De slotsom van
de vry lange discussie over dit punt was, dat de
door ons gisteren medegedeelde motie n°. 1 werd
voorgesteld en aangenomen. Men wil dan met de
maatschappij tot Nut van 't Algemeen in onder
handeling treden zonder zich nog tot iels te ver
binden.
Punt IV, n°. 2: Is de Zondag een geschikte
dag voor volksvoordrachten en volksvermaken en
zoo de zondagswet daartegen bezwaren oplevert,
hoe kunnen deze uit den weg geruimd worden
werd ingeleid door den heer Hugenholtz, die
den Zondag met het oog op verkregen resultaten
als een zeer geschikten dag voor volksvoordrach
ten en volksvermaken houdt, en de zondagswet
zoo al niet geheel overbodig, voor eene breede
toepassing vatbaar noemde. De heeren Appel, Huet,
Van den Brandeler, Van Eek, Obreen, Wiersma,
Coronel, Rumke en Veetkind namen aan de dis
cussie daarover deel, waarvan de uitslag is, dat
het congres van dit gevoelen is, dat de Zondag
een geschikte dag wordt geoordeeld voor volks
voordrachten en volksvermaken en volgens haar
de wijziging van art. 4 der zondagswet wen
schel ijk is.
Punt IV, n°. 3: Verdient het plaatsen van een
vragenbus bij volksvoordrachten aanbeveling? be
antwoordde de inleider van dat punt, de heer Van
Meurs, na het houden van eene redevoering, langer
dan de daarvoor toegestane tijd van tien minuten,
met een volmondig „ja", omdat zij de ontwikke
ling bevordert en daardoor de volksvoordrachten
haar doel helpt bereiken. De heer v. Eek roemde
ook de uitstekende werking der bussen. In het
verslag zal worden opgenomen dat verschillende
vereenigingen zullen aangezocht worden hunne
bijdrage daaromtrent in te zenden.
De inleider van punt IV n°. 4: Is 't wel wen
schelijk jaarlijks een algemeenen vaderlandschen
gedenkdag feestelijk te vieren? zoo ja, welke ge
beurtenis komt daartoe 't rneest in aanmerking
en hoe moet die viering worden ingericht? noemde
voor dien vaderlandschen gedenkdag het sluiten van
den vrede te Munster. Januari wordt echter
door eenige leden te koud geacht om volksver
maken te doen plaats hebben. De heer Wafel
bakker gaf belangrijke ophelderingen om tot eene
goede feestviering te geraken, terwijl de heer
Veefkind op plaatselijke feestvieringen wees als
b. v. 3 October te Leiden. De slotsom van de lang
durige discussie was, dat het congres den wensch
uitspreekt, een groolen gedenkdag uit onze vader-