LEIDSCH
DAGBLAD,
N°. 4163.
Vrijdag
A0. 1873.
5 September.
STADS-BERICHTEN.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden i>er 3 maandenf 1.
Franco per posl1.40.
Afzonderlijke Nomuiers0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zou- en Feestdagen, uitgegeven,
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Von 1—6 regelsf 1.05.
Iedere regel meern 0.17£.
Groolere letters naar plaatsruimte.
PATENTBLADEN.
De BURGEMEESTER, Hoofd van het Gemeentebestuur
van Leiden, doet te weten, dat de ingevulde patentbladen,
over het dienstjaar 1873 en 1874, voor de wijken 7,8 en 9,
bij het college van zetters, in een der vertrekken van
het Raadhuis dezer gemeente, verkrijgbaar zijn, dagelijks,
met uitzondering van den Zondag, van des middags tioaalf
tot twee uren, terwijl de belanghebbenden worden uitge-
noodigd de aanslagbiljetten mede te brengen.
En wordt deze door plaatsing in de Leidsclc Courant
afgekondigd.
De Burgemeester voornoemd,
v. d. BRANDELER.
Leiden, 4 September 1873.
HST HET KAMP.
Weder is dit jaar een gedeelte van ons leger,
versterkt door de daartoe behoorende miliciens
der lichtingen 1869 en 1870, in het kamp bij
Willigen vereenigd tol het houden van militaire
oefeningen.
Hoe kostbaar het kampeeren van troepen ook
moge zijn, niemand zal het een overbodige weelde
achten, vooral wanneer men in aanmerking neemt
dat bij de mobilisatie van ons leger tijdens den
Fransch-Duitschen oorlog maar al te duidelijk is
gebleken, dat er op militair gebied nog heel wat
is te verbeteren.
Voor den soldaat is het zeker geen welkome
tyding dat hij naar het kamp moet vertrekken
hij, die zich in actieven dienst bevindt, heeft het
in de slechtste garnizoensplaats toch altijd nog
veel beter dan in het beste kamp, en wie wordt
opgeroepen als tot een vorige lichting behoorende,
ziet zich maar al te vaak ontrukt aan een
werkkring, waarin het hem na afloop van den
kamptijd niet altijd even gemakkelijk valt zijn
lediggelaten plaats terug te erlangen, ofschoon
juist hij want hij draagt de wapens voor het
vaderland en is dus niet gefortuneerd treurige
gevolgtrekkingofschoon juist hij een achter
uitgang in zijn middel van bestaan zoo dubbel
gevoelt.
Maar hij is soldaat en heeft slechts te gehoor
zamen; dat weet hij en schikt zich zoo goed
mogelijk in het onvermijdelijke. Hij tracht het zich
in het kamp zoo aangenaam te maken, als de
omstandigheden het slechts toelaten, en daarin
dient men hem behulpzaam te zijn voor zoover
het niet strijdt met de belangen van den dienst.
Daarom juichen wij het toe, dat onder de
muziekcorpsen, die hunne regimenten zijn gevolgd,
ook die gewaardeerde vereeniging van militaire
toonkunstenaars behoort, wier uitvoeringen aan
de naburige residentiebewoners zooveel genot
schenken. Dat is juist gezien; de dienst bij het
regiment gaat vóór, al het overige is slechts
bijzaak.
De geest der in het kamp vereenigde troepen
is uitmuntend, zoo luiden de berichten van daar.
Wordt echter al het mogelijke gedaan om die
goede stemming te doen voortduren?
Dat zouden wij niet volmondig durven beamen.
Minder aangenaam toch is het voor den soldaat,
dat hem zoo weinig ten bate komt van de hem
toegekende kamploelagedeze toch wordt nagenoeg
geheel op rekening van de menage gebracht,
zoodat om bij de infanterie te blijven elk
man in plaats van 75 cents, die hem billijkerwijze
toekwamen, slechts hoogstens 30 cents soldij in
de vijf dagen ontvangt. Als de militaire tafel
naar evenredigheid zooveel beter voorzien is,
twijfelen wij niet of de troepen zullen er bij hun
terugkomst van Milligen al bijzonder welgedaan
uitzien. Echter zal rnen licht begrijpen dat een
verhooging van soldij den kampeerenden bijzonder
zou te stade komen, daar alles wat men zich in
een kamp wil aanschaffen, veel duurder is dan
elders, en men er bovendien meer genoopt wordt
tot het doen van uitgaven dan in een garnizoens
plaats, waar de omgang met vrienden en bekenden
en de gelegenheid tot kostelooze uitspanning die
minder noodig maken.
Maar wij hebben meer in liet bijzonder een
andere zaak op het oog. Een korporaal van het
regiment grenadiers en jagers heeft de strafbare
daad gepleegd van zich aan eens anders eigendom
te vergrijpen. Op den 12den Augustus ontvreemdde
hij van een galanterie-uitstalling een viertal kleine
voorwerpen. Die hoogst afkeurenswaardige daad
werd terstond ontdekt en de eigenaar ontnam hem
de afhandig gemaakte snuisterijen, terwijl hij
edelmoedig genoeg was om, met het oog op den
jeugdigen leeftijd van den dader en de geringe
waarde van het ontvreemde, de zaak verder te
laten rusten.
Was hiermede alles afgedaan? Neen. Der
militaire politie, die in het kamp dienst doet,
kwam het feit ter ooren, en omstreeks veertien
dagen later werd de delinquent in het holst van den
nacht onder militair geleide naar Arnhem over
gebracht, om daar voor den krygsraad terecht te
staan.
Ons is een voorbeeld bekend van eene dienst
bode, die ten nadeele van haar meester een heel
wat aanzienlijker waarde aan bankpapier had
ontvreemd. Eerst door tusschenkomst der politie
kwam het gestolene den rechtrnatigen eigenaar
weder in handen en toch werd de zaak niet
verder vervolgd. Dat voorbeeld staat in het burger
lijk leven zeker niet op zichzelf.
Waartoe nu die buitengewone gestrengheid
tegenover een soldaat, terwijl er niet de minste
schade is geleden en de oorspronkelijk benadeelde
geen vervolging heeft ingesteld niet alleen, maar
zelfs thans een verzoekschrift ten gunste van den
korporaal aan den Minister van Oorlog heeft
ingediend? Zeker, waar een zoo groot aantal
mannen van uiteenloopend karakter vereenigd zijn,
dient een goede politie te worden uitgeoefend,
maar overbodige gestrengheid is ongetwijfeld niet
goed te keuren. Wellicht had de grootmoedigheid
van den kleinhandelaar den jeugdigen wanbe-
drijver tot inkeer kunnen brengen, terwijl hij
thans waarschijnlijk voor zijn volgend leven onge
lukkig zal zijn gemaakt.
Gepaste strengheid, vooral tegenover den mili
tair, is zeker prijzenswaardig, overdrijving ook
hierin kan slechts schaden. Zou zulk een voorval
de goede stemming in het kamp verhoogen?
LEIDER 4 September.
De 33ste verjaardag van Z. IC. H. den
Prins van Oranje werd heden op de gebruikelijke
wijze alhier gevierd. Wegens het ongunstige weder
kon geen parade gehouden worden.
Hedenmorgen te elf urén werd door eene
vrouw alhier, die kostgangers houdt, bij de politie
aangifte gedaan dat tijdens hare afwezigheid éenige
gouden voorwerpen uit een gesloten kastje waren
ontvreemd. Het mocht een kwartier later een
inspecteur van politie gelukken zekeren A. B.,
beeldhouwer in de Rijnstraat, te arresteeren en
naar het bureel van politie over te brengen, waar
hij in het bezit van het gestolene werd bevonden.
Aan den heer P. E. Springer, die heden
vijf en twintig jaar aan de grofsmederij alhier ge-
emplooieerd is, is bij die gelegenheid door den
directeur, vanwege de fabriek, een zilveren inkt
koker aangeboden met toepasselijke inscriptie.
Men meldt ons uit Den HaagWij verne
men nader, dat de heer Mr. C. F. baron van
Lijnden van Sandenburg gisteren bij Z. M. ten
gehoore is toegelaten en alstoen de opdracht
eener poging tot kabinetsformatie heeft aange
nomen. Dientengevolge heeft hij zich ook met
onderscheidene politieke personen zijner richting
in betrekking gesteld.
De gewone audiëntie van den Minister van
Binnenlandsche Zaken zal op Zaterdag 6 Sept. a. s.
niet plaats hebben.
Het vertrek van Z. M. den Koning naar
Vlissingen is bepaald op aanstaanden Maandag,
8 September.
Het stoomschip Provencevan de Messa-
geries Maritimes, met de verwacht wordende
Fransche mail, met berichten uit Jokohama van
16, Shanghae v20 en Batavia 31 Juli, en Calcutta
3 Aug., is 28 Augustus van Suez naar Port Said
en Marseille vertrokken, in welke laatste haven
het op 6 September verwacht wordt. Het stoom
schip Poonah, van de P. and O. Comp., is 31
Augustus van Alexandrië naar Brindisi vertrok
ken en werd aldaar 3 September verwacht.
Dinsdag was voor Nieuwkoops burgerij een
feestdag. De nieuwbenoemde Burgemeester, de
heer I. Stieltjes, deed namelijk zijn intocht. Reeds
des morgens wapperde van openbare en particuliere
gebouwen de vaderlandsche driekleur; hier en daar
waren eerebogen geplaatstdie voor het Raadhuis
was van verschillende opschriften voorzien en
prijkte met uitgezochte festoenen. Des namiddags,
ongeveer twee uren, verzamelden zich een zestig
tal ruiters, van oranje-sjerpen voorzien, voor het
Raadhuis, om van daar naar de grensscheiding
der gemeente te rijden, den Burgemeester tege
moet, ten einde hem als eerewacht te vergezellen
bij zijn intocht in de gemeente. In slatigen op
tocht het dorp doorgereden zijnde, stapte de Bur
gemeester voor het Raadhuis af, waar hem het
„welkom te Nieuwkoop" werd toegejuicht
binnengetreden werd door den oud-Burgemeester
de eerewijn hem aangeboden en werden hem de
leden van den Raad voorgesteld. Terwijl zich nu
en dao de muziek deed hooien, maakte men op
het Raadhuis gebruik van een collation. Des
avonds waren enkele gebouwen met smaak ver
licht, terwijl het feest met een schitterend vuur
werk werd besloten. Na afloop daarvan verzamel
den zich de eerewacht en jeugdige groen maaksters
in het Hotel Pauels, tot bijwoning van een bal,
daar gegeven. Het gansche feest liep naar genoe
gen af.
In de Dinsdag-avond te Amsterdam gehouden
vergadering van houders van Spaansche fondsen,
werd de volgende door den voorzitter Mr. W.
Binger gestelde vraag met 126 tegen stemmen
bevestigend beantwoord: „Zullen er slappen bij
het Spaansche gouvernement worden gedaan om
ten aanzien der Spaansche Staat-schufdeischers uit
den tegenwoordigen toestand te geraken Daarna
werd de volgende door den heer A. C. Werlheim
voorgestelde motie by acclamatie aangenomen
„De vergadering, het niet geraden achtende voor
alsnog eenige beslissing le nemen omtrent voor
stellen van welken aard ook, besluit: een com
missie uit te noodigen tot het beramen van
I middelen die dienen kunnen om kracht van uit
voering te geven aan het zoo even gevallen besluit
en daarvan in een volgende vergadering rapport