LEIDSCH DAGBLAD. N°. 4155. Woensdag A0. 1873. 27 Augustus. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.02. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 16 regelsf 1.05. Iedere regel meern 0.17|. Groolere letters naar plaatsruimte. BERICHT. Mel 1 September begint een nieuw kwar taal van het Leidsch Dagblad. Zij, die zich alsdan op deze Courant abonneerenontvan gen de nog verschijnende nummers gratis. 8TADS-BERICHTEN. PATENTBLADEN. De BURGEMEESTER, Hoofd van het Gemeentebestuur van Leiden, doet te weten, dat de ingevulde patentbladen, over het dienstiaar 1873 en 1874, \oor de wijken 5 en 6, bij het college van zetters, in een der vertrekken van het Raadhuis dezer gemeente, verkrijgbaar zijii, dagelijks van des middags twaalf tot twee uren en wel tol en met den 30sten Augustus eerstkomende; terwijl na het ver strijken van dien tijd de onafgehaalde palentbladen van die wijken, aan de Deurwaarders der directe belastingen alhier, ter uitreiking moeten worden afgegeven, die voor hunne moeite mogen eischen tien Cents zonder meer. En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant afgekondigd. De Burgemeester voornoemd, STOFFELS, Weth., loco Burg. Leidkn, 23 Augustus 1873. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente LEIDEN, Gezien de Circulaire van den Heer Commissaris des Ro llings in de provincie Zuid-Holland, van den'22sten Augus tus 1873, A n°. 2509 (2de afd.), Provinciaal'blad n°. 85, houdende nadere bepalingen omtrent de detacheering van ingelijfden bij de Militie, bij de Landmacht dienende in Nederlandsch Oost-Indië; Brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat door den Minister van Oorlog, bij beschikking van 12 Augustus jl., n°. 41 P., ter uitvoering van het Koninklijk besluit van den 29sten Juli 1873, n°. 39 Staatsblad ri°. 119), de vol gende voorschriften zijn uitgevaardigd 1°. Voornoemd Koninkl. besluit is voorshands niet toe passelijk op de miliciens der bereden corpsen, die zich in werkelijken dienst bevinden of hun eersten oefeningstijd nog niet hebben volbracht. 2°. Omtrent de toelating van miliciens tot detacheering by de Landmacht dienende in Nederlandsch Oost Indië gelden in het algemeen de voorschriften, die voor de vrijwillige werving daarbij zijn vastgesteld; in stede echter van een engagements-acte zal door eiken betrokken milicien een bewijs m tweevoud worden geteekend, ingericht volgens het hierbij gevoegd model, terwijl voorts geen aanbreng premie wordt toegekend. 3°. De miliciens die, in voege voorschreven, bij de Land macht dienende in Nederlandsch Oost-lndië gedetacheerd zijn, zullen op de stamboeken der corpsen, waartoe zij behooren, als gedetacheerd gevoerd worden, moetende hiervan in de 4de kolom op de navolgende wijze aantee- kening worden gedaan Krachtens enz. 0°. Bij terugkeer uil Indië worden de miliciens, behoo- rende tot eene lichting die nog met is ontslagen, bij het Koloniaal Werfdepot niet weder in de sterkte gebracht, doch onverwijld in het genot van onbepaald verlof gesteld. De cominandeerende officieren der betrokken corpsen zenden tot dit einde tijdig de verlofpassen, geheel inge vuld, met uitzondering alleen van den datum waarop het verlof een aanvang neemt en van de gemeente waarheen de milicien zich begeeft, aan den commandant van ge noemd depot ter uitreiking aan de belanghebbenden. Deze vult dien datum, zoomede de betreflende gemeente in, vóór de uitreiking, en voorziet ze van zijn hand merk. Van het tijdstip waarop en de gemeente waarheen de miliciens inel groot verlof vertrekken, wordt door den commandeerenden officier van het Koloniaal Werfdepot onmiddellijk aan de betrokken corps-commandanten mede- deelmg gedaan; terwijl hun daarbij tevens door dien chef worden toegezonden de betrekkelijke extracten stamboek uit lndie tot bijschrijving der stamboeken. 7°. De onder 6°. bedoelde miliciens worden bij de corp sen tot welke zij behooren, na ontvangen kennisgeving van het Koloniaal Werfdepot, van gedetacheerd terug en op dato met groot verlof gemeld. 8°. Aan hen, wier militie-diensttijd geëindigd is bij hunne terugkomst in Nederlandzal door den comman dant van het Koloniaal Werfdepot onverwijld op de ge wone wijze het paspoort wegens expiratie van dienst wor den uitgereikt. 9°. Overeenkomstig het bepaalde in art. 123, 4°. der militiewet zal bij de corpsen voor ieder milicien, die in voege voorschreven wordt gedetacheerd, éen man minder voor het blijvend gedeelte onder de wapenen gehouden °f geroepen worden. 10°. De bestaande voorschriften omtrent het inleveren van kleeding- en uitrustingstukken, het sluiten der reke- »ung m het kleedmgs- en reparatiefonds en het verrekenen der saldo's schuld en te goed bij overgang van militairen naar het leger in Indiëblijven van kracht, voor de mili ciens die. op grond van voornoemd besluit, bij het leger in Nederlandsch Oost-Indië worden gedetacheerd. De miliciens, die bij terugkomst in Nederland in het genot van groot verlof worden gesteld, worden, wan neer zij later bij hunne corpsen onder de wapenen komen, opnieuw van kleeding en uitrusting voorzien. Tevens wordt ter algemeene kennis gebracht dat de milicien-verlofgangers, die zich tot detacheering naar Nederlandsch Oost-Indië wenschen te verbinden, zich daartoe, voorzien van de vereischte bescheiden, behooren aan te melden bij den Provincialen Adjudant in de hoofd plaats van het gewest waaruit zij herkomstig zijn, of wel bij den commandeerenden officier van het corps waarbij zij zijn ingelijfd, zullende aan hen, na definitieve be krachtiging van hunne verbintenis bij het koloniaal Werf depot, evenals aan de vrijwilligers, eene gratificatie van 200 worden uitbetaald. En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door plaat sing in de Leidsche Courant. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d, BRANDELER, Burgem. E. KIST, Secretaris. Leiden, 26 Augustus 1873. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, Gezien art. 11, 2de alinea, der Verordening van 4 Mei 1872, op de openbare scholen voor gewoon lager onder wijs voor on- en minvermogenden Gemeenteblad n\ 10); Doen te weten, dat de inschrijving van nieuwe leer lingen op de openbare scholen voor on- en minvermo genden zal plaats hebben van den lster. tot en met den 13den September e. k., in de schoollokalen in de Rijnstraat, in de Erandewijnsteeg, op de Binnenvestgracht, aan het Plantsoen en op de Oude Vest, des voormiddags van halfnegen tot negen uren en des namiddags van hal/twee tot twee uren, behalve des Zaterdags namiddags en des Zondags. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgem. E. KIST, Secretaris. Leiden, 26 Augustus 1873. mum OP DE WEEALK ItEkKOAl\UEl\. Nu de bekroningen van Nederlandscbe inzen ders op de Weener wereldtentoonstelling alle be kend zijn, mogen wij het voorzeker een heuglijk feit noemen,' dat ons land daar een uitstekend goede figuur heeft gemaakt. Eere daarvoor aan onze landgenooten, die het hunne hebben hijgedragen om ons zoo menige overwinning te doen behalen op dat gebied van vreedzarnen internationalen strijd, waar duurzamer lauweren worden verworven dan die, welke men aan Krupp-kanonnen en achterladers heeft te danken; eere ook aan die genen hunner, die niet mochten bekroond zijn. Mogen de bekroningen alleszins pleiten voor de gelukkigen, aan wie ze ten deel vielen, hij een zoo groot aantal inzenders zal een niet-bekroning niet altijd mogen worden uitgelegd ten nadeele van den minder begunstigde, en in allen gevalle is op hern toepasselijk de schoone dichtregel van onzen volksdichter hij uitnemendheid, den gevoel- vollen Tollens: „En rekent de uitkomst niet, maar telt het doel alleen." Eere niet nnnder aan onze Regeering, voor zoover zij de pogingen onzer landgenooten, om Nederland op waardige wijze te Weenen te vertegenwoordigen, heeft gesteund. Daarvoor alleen reeds had zij aanspraak op een der zeldzame eerediploma's, haar voor haar inzen ding op het gebied van onderwijs toegekend, en het blijkt dus dat de jury in dat opzicht van een andere meening was dan zij, die de Weener ten toonstelling een minder geschikte plaats achtten voor boekwerken, althans waarbij het, zooals hier, louter om den wetenschappelijken inhoud was te doen. De stad onzer inwoning mag terecht roem dragen op de aan sommigen harer ingezetenen te beurt gevallen bekroningen. Het betrof daarbij toch schier zonder uitzondering takken vari nijver heid, die niet alleen elders in ons land, maar ook daarbuiten menigvuldig worden beoefend, zooals chemische industrie, voedings- en genot aanbrengende stoffen, spinnerij en weverij, door drie inrichtingen alhier op waardige wijze ver tegenwoordigd. graphische kunsten en teekeningen voor de nijverheid bestemd en inwendige inrich ting en versiering van het woonhuis. Van de bekroonden der sleutelstad terugkeerende tot hen, die de hoogste onderscheiding, het eere diploma verwierven, valt ons oog het eerst op groep 18: bouwkunst en burgerlijke genie, waar onder ook de waterbouwkunde behoort, die hij ons te lande zoo recht tehuis is. Behalve aan twee onzer kundigste mannen in dat vak toch werd ook aan de Amsterdamsche Kanaalmaat schappij het eerediploma toegewezen, een erken ning van verdienste, waarop eenmaal de algeheele voltooiing van het kanaal de kroon moet zetten. Ten slotte viel de hoofdonderscheiding nog ten deel voor wetenschappelijke instrumenten aan een onzer landgenooten, wiens werktuigen aanspraak maken op een inderdaad Europeesche bekendheid, en aan de Ned. Regeering voor kinacultuur. Hier, waar wij slechts in hoofdtrekken den indruk weergaven, die den bekroningen op ons maakten, mogen wij hen niet vergeten, aan wie ongetwijfeld een, zoo niet de eerste plaats toe- koml, onze schilders. Niet minder dan 31 hunner werden bekroond met de medaille voor kunst, en daaronder zes buiten mededinging. Voorwaar, dat cijfer is welsprekend genoeg om alle andere lof tuitingen overbodig te maken. Nederland, toon door bescherming der kunst dat gij hen weet te waardeeren, die op zoo schitterende wijze uwe eer wisten te handhaven. Voor drie groepen hebben zich geen Neder- landsche inzenders opgedaan. Wat groep 1, het mijnwezen betreft, laat zich dat voor ons land verklaVen, maar verwondering mag het baren, dat onze Oost-Indische bezittingen, waar zoo menige mynontginning wordt aangetroffen, op dat gebied niets van zich hebben laten hooren. Meer bevreemding nog wekt het, dat ook in groep 20, boerenwoning met hare inrichtingen en gereed schappen, onze plaats onbezet is gebleven. Van een Rijk, waar landbouw en veeteelt de hoofd bronnen van bestaan uitmaken, had men dat anders mogen verwachten, vooral ook nadat op de Parysche wereldtentoonstelling de Hollandsche modelboerderij zooveler aandacht had getrokken. Ook voor groep 24voorwerpen van kunst en kunstvlijt uit vroeger tijd, ware het na de ten toonstellingen van oudheden, die in den laatsten tijd hier te lande hebben plaats gehad, niet moeilijk geweest een belangrijke verzamelingbijeen te brengen. Doch die weinige minder gunstige uitzonderingen daargelaten, heeft Nederland getoond dat het in kunst en wetenschap, verlichting en beschaving vooruit blijft streven en, zijn uitgestrektheid in aanmerking genomen, een waardige plaats bekleedt onder de rijken van Europa. LEIDEN, 26 Augustus. Bij de heden gehouden verkooping van Cokes op hel Raadhuis alhier van partijen van 50, 10 en 5 hectoliters waren de hoogste prij zen f 30,50, f 6,00 en f 3,20de laagste f 30, f 5,70 en f 3. Blijkens een hij het Depart, van Koloniën ontvangen Regeeringstelegram, gedagteekend Bui- 1 tenzorg 25 Augustus, is Z. Exc. de luitenant- generaal J. Van Swieten aldaar in welstand aan gekomen. -De Stoomposl deelt mede, dat de eeredi-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1873 | | pagina 1