LEIDSCÏÏ
DAGBLAD.
N°. 4139.
Vrijdag
A0. 1873.
8 Augustus.
STADS-BERICHTEN.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.
Franco per post1-40.
Afzonderlijke Nommers0.02.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
?an Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIES
Van 16 regelsf 1.05.
Iedere regel meern 0.17$.
Grootere letters naar plaatsruimte.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien de adressen van a. Vervoort en Van Cranen-
burgh, fabrikanten van sajetten alhier, daarbij vergunning
verzoekende om in hun perceel aan de Cellebroersgracht
n°. 12 eene bergplaats van steenkolen te doen inrichten;
en b. Gljsbertus Blommesteijn, koopman alhier, houdende
verzoek om in zijn huis aan de Oranjegracht, n°. 58 een
Jornuisje te mogen doen plaatsen en het pakhuis in de
Langestraat n°. 24 tot bergplaats van turf te doen inrichten
Gelet op art. 4 van het Koninklijk besluit van 31 Jan.
1824 (Staatsblad n°. 19);
Doen te weten, dat tot het hooren der eigenaars en be
woners van de naast bijgelegene en belendende panden,
ten opzichte der informa'.iën de commodo et incommodo, door
Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd op
het Raadhuis dezer gemeen te,op Maandag den 11 den Augustus
aanstaande, 's voormiddags ie elf uren; zullende de belang
hebbenden verplicht zijn hunne bezwaren tegen die ver
zoeken op dien tijd in te brengen, terwijl, bij verzuim daar
van, zij gehouden zullen worden zich tegen de inwilliging
niet te hebben verzet.
Burgemeester en Wethouders voordoemd,
STOFFELS, Weth. loco Burg.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 7 Augustus 1873
De BURGEMEESTER, Hoofd van het Gemeentebestuur
van Leiden, doet te weten, dat aan den Ontvanger der
directe belastingen alhier is ter hand gesteld een, op
den 5den dezer maand invorderbaar verklaard kohier
van hef patentrecht, dienstjaar 1873 cn 1874, houdende
aanslagen voor de Wijken 7, 8 en 9, terwijl ieder ver
plicht is zijnen aanslag, op den bij de Wet bepaalden voet,
te voldoen.
En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant
afgekondigd.
De Burgemeester voornoemd,
STOFFELS, "Weth. loco Burg.
Leiden, 7 Augustus 1873.
LEIDEN, 7 Augustus.
De Minister van Financiën, in aanmerking
nemende, dat eerlang de begeving zal moeten plaats
hebben van eene der studiebeurzen, die, elk ten be
drage van f 150 's jaars, uit de gelden van de slichting
Clara Jansdr. van Sparwoude worden gekweten,
roept de ouders of voogden van zoodanige jonge
lieden, die zich voorstellen met 1 September eerst
komende aan de hoogeschool te Leiden hunne
voorbereidende studiën, gevorderd ter opleiding
in het predikambt, aan te vangen op, om, voor
zoover zij meenen dat hunne kinderen of pupillen
in de termen verkeeren om op ondersteuning
tijdens hun verblijf aan de hoogeschool aanspraak
te kunnen maken, zich vóór of op dien datum
met hunne daartoe strekkende, op gezegeld papier
geschreven verzoeken aan te melden bij het Depar
tement van Financien.
Gisteren hield de Leidsche Scherpschutters-
vereeniging haar jaarlijkschen schietwedstrijd in
Katwijks duinen. Door Z. K. H. Prins Frederik
der Nederlanden, Beschermheer dezer Vereeniging,
was wederom een gift van f 100 voor dit doel
geschonken. Reeds vroeg in den morgen wapperde
de Nederlandsche driekleur in 't duin, aldaar
geplant door de regelings-commissie, die vroeg
tijdig de stad had verlaten om alles in gereedheid
te brengen, daar de schietbaan nabij de stad nog
altijd gesloten is, waarvan de heropening zekerlijk
rnet verlangen wordt tegemoet gezien, zoowel
door garnizoen en schutterij, als de scherpschut-
ters-vereeniging. Te elf uren verschenen heeren
Burgemeester en Wethouders benevens de com
mandant der d. d. schutterij der gemeente Katwijk
op het schietterrein, en woonden met zeer veel
belangstelling den wedstrijd totjhel einde bijver
scheidene heeren betoonden hunne ingenomen
heid met deze vereeniging door met belangstelling
te informeeren naar alles wat haar betrof en scheid
den na het houden van eene krachtige toespraak,
die van toegenegenheid en belangstelling getuigde.
De prijzen werden behaald als volgtOp 200 passen,
lste prijs, een rooktafeltje, door W. Van Tuil,
met 512de prijs, een thermometer, door G.
Ten Sande, met 51; 3de prijs, twee bronzen
beeldjes, door W. P. Mulié, met 50 punten alle
aangekocht uit de gift van Z. K. H. Prins Frederik
4de prijs, een schilderij, voorstellende den „Schut-
ters-maaltijd, uitgeloofd door de regelings-commissie,
behaald door J. A. v. d. Made, met 435de prijs,
een advocaat-bowl, door W. C. Van Rooijen, met
396de prijs, een sigarendrager, door G. J. C.
Kramer, met 32 puntende beide laatste prijzen
uitgeloofd door de Vereeniging. Op 100 passen:
N° 1. Een inktkoker, uit de gitl van Prins
Frederik, door D. Hoogenstraaten, inet 53; N° 2.
Een rooknécessaire, uitgeloofd door eenige belang
stellenden in de Leidsche Scherpschutters-Veree-
niging, door G. Karg, met 51 puntenterwijl nog
door een lid der Vereeniging werd disponibel
gesteld een sigarenpijp voor diegenen die op dit
concours geen prijs hadden behaald; overwinnaar
daarvan was de heer G. C. Gharpentier, met 36
punten. Des avonds te 9 uren had de uitreiking
der prijzen door den president der Vereeniging
plaats, waarbij menig hartelijk woord werd ge
sproken, dat, ofschoon de Vereeniging met veel
moeilijkheden te kampen heeft, getuigde, dat de
lust tot oefening bij hare leden niet verflauwt,
maar steeds toeneemt.
Den heer J. Blüthner, te Leipzig, is op de
Weener wereldtentoonstelling voor zijne vleugel
piano's de lste prijs benevens een lste eerdiploma
toegekend. Blijkens achterstaande advertentie zijn
een aantal van die bekroonde piano 's in het ma
gazijn van den heer C. G. Bender, Hoogewoerd,
voorhanden.
Door de commissie van keuring en beoor
deeling voor de tentoonstelling van paarden, vee
enz. te Haarlem, zijn o. a. de volgende prijzen
toegekend: stieren geb. in 1871 of vroeger, lste
prijs D. M. Van der Hoef te Oegstgeest; spring-
ramrnen, lste prijs A. Vromesteijn te Leiderdorp.
De heeren Kaptijn en Gentis, van Woer
den, hebben van de Duitsche Regeering de voor-
loopige concessie verkregen voor het Duitsche
gedeelte van de lijn Coevorden naar Salzbergen
over Neuenhaus en Nordhorn.
Aan eene particuliere correspondentie uit
Aden d. d. 17 Juli, aan boord van het stoomschip
Prins Hendrik, ontleenen wijToen wij het
kanaal van Suez ingingen, zaten wij spoedig aan
den grond, maar dit was gauw afgeloopen en
toen wij te 12 uren stil moesten liggen om twee
schepen te passeeren, riep ons de kapitein van
een dier schepen toe, dat het schip Tromp (het
transport van 4 Juni) in de Roode Zee op 8
mijlen op het strand was geloopen. Wij stoomden
voort. Den volgenden morgen te 8 uren zagen
wij het wrak op eene klip zitten. De troepen waren
onder de zeilen van het schip op het strand ge
kampeerd. Alle pogingen tot redding schenen
vruchteloos. Het volk was aan boord en in het
schip stond 10 voet water; dus alles was weg
behalve het geld en eenige levensmiddelen. Den
volgenden morgen bereikten wij met sloepen den
wal, om hun wat levensmiddelen te brengen. Om
9 uur kwam ons de Java te hulp. Dit schip
was den lsten Juni vertrokken, had onderweg
brand gehad en daarom te Malta moeten vertoe
ven, rnaar was nu weer klaar. Na vruchteloos
een uur te hebben getracht hulp te verleenen,
stoomde het voort. Om 10 uren mocht het ons
gelukken de eerste 50 man aan boord te nemen
en daarna volgden de andere 250. Te halfelf
moesten er van ons 30 man naar wal, om het
geld aan boord te halen. Dit geschiedde ook met
sloepen. Het bedrag van dit geld was f 96000,
verdeeld in 48 kistjes, die elk f 2000 bevatten,
dus geen bagatel. De kapitein en de matrozen
van de Tromp moesten hier scheepsgelegenheid
naar Holland afwachten, en wij stoomden verder,
zeer verheugd zoovele makkers te hebben gered.
Wij zaten wel op elkander gepakt, maar telden
dit niet. Wij waren nu 700 man troepen. De
hitte werd ondraaglijk, tengevolge waarvan twee
hofmeesters stierven, die over boord werden gezet.
Den volgenden dag zagen wij niets. Vier dagen
waren wij nu weer op reis, toen wij averij aan
de machine kregen, zoodat wij twee dagen in de
Roode Zee moesten blijven liggen, tot alles weer
hersteld was. Twee dagen daarna sprong de bus
van den cilinder. Wederom moesten wij blijven
liggen. Den volgenden dag kwam ons de Java
weer voorbij, zoodat onze boot wonderhard liep,
13 mijlen in het uur, en de Java loopt ook goed
door, zooals wij hoorden. Nu moest die boot ons
op sleeptouw nemen naar Aden, waar wij een
dag moesten blijven liggen, zonder dat wij iets
wisten. Den volgenden dag kwam het af dat wij
te Aden kampeeren zouden. Wij liggen hier in
tenten van de Engelschen. Het kamp is zeer goed.
's Morgens te zes uur moeten wij op en om half
zeven krijgen wij thee en de man een wit broodje,
te 12 uur een glas rum, te 1 uur rijstesoep en
te 3 uur aardappelen met schapevleesch, om 4
uur weer thee en te 5 uur per man een half
kruikje bier, en daarna kunnen wij uitgaan tot
7 uur. Om 9 uur moet alles te huis zijn. Daar
voor wordt betaald per dag: voor de manschappen
f 4, voor de onderofficiers f 6 en voor de offi
cieren f 10. Of dit het land ook geld kost! De
passagiers logeeren in de stad. Nu hebben wij
gehoord, dat de machine hier in Aden niet ge
maakt kan worden; dus hoe lang dit nog kan
duren, weet ik niet.
Door de Staatscommissie van 30 Oct. 1872
is een nader Verslag uitgebracht omtrent het
muntwezen, vooral naar aanleiding van de nage
noeg definitieve aanneming van den enkelen gou
den standaard in Duitschland. De Commissie acht
nu den tijd gekomen om bepaalde voorstellen te
doen betreffende de door Nederland te volgen ge
dragslijn en beveelt de aanneming van den enkelen,
gouden standaard aan. In overeenstemming daar
mede heeft zij vier wetsontwerpen ontworpen,
regelende het muntwezen zoowel in het Moeder
land als in de koloniën en overzeesche bezittingen
van den Staat, welke ontwerpen aan de overwe
ging van Z. M. worden aanbevolen. Het eerste
dier ontwerpen bepaalt, dat de gulden de reke-
nings-eenheid van het Ned. muntstelsel blijft en
verder: De gulden wordt verdeeld in honderd
cents. De grondslag van het muntstelsel is voortaan
het goud, 0.60561 gram fijn op den gulden,
's Rijks muntspeciën zijn gouden standpenningen,
zilveren en bronzen pasmunt en gouden negotie
penningen. Gouden standpenningen zijn het twin
tigguldenstuk, het tienguldenstuk, het vijfgulden
stuk; zilveren pasmunt: het tweeguldenstuk, het
eenguldenstuk, het vijfentwintig-centstuk, het tien
centstuk, het vijfcentslukbronzen pasmunt: het
twee en een halve centstuk, het eencentstuk, het
halvecentstuk; gouden negotiepenningen: de dukaat,
de dubbele dukaat. In het tweede wetsontwerp
wordt bepaald dat de Ned. gulden, rijksdaalder
en halve gulden, zooals zij zijn verordend bij de
wet van 26 Nov. 1847, ook nadat zij in Neder
land buiten omloop zullen gesteld zijn, de stand
penningen van hel muntwezen van Ned.-Indié